Hyundai Grand Santa Fe 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2015, Model line: Grand Santa Fe, Model: Hyundai Grand Santa Fe 2015Pages: 710, PDF Size: 44.66 MB
Page 91 of 710

373
Veiligheidssysteem van uw auto
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet opgeblazen?
(Voorwaarden voor wel of niet
activeren van de airbags)
Er zijn veel soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt.
Voorbeelden hiervoor zijn
aanrijdingen van achter, tweede en
volgende stoten bij een
kettingbotsing en aanrijdingen bij
lage snelheid.Airbagsensoren
(1) Airbagmodule / Koprolsensor (indien van toepassing)
(2) Airbagsensor vóór (3)
Zijairbagsensor (indien van toepassing)
(4) Zijairbagsensor (indien van toepassing)
ONCESA2105/ODM032045/ONCDSA3123/ODM032047/ODM032048
1234
Page 92 of 710

Veiligheidssysteem van uw auto
74
3
WAARSCHUWING
- indien uitgerust met
rolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert alsof de auto over de
kop slaat.WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerdin situaties waar het wel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. We adviseren uhet systeem te laten repareren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Er kunnen problemen ontstaan als de hoek waaronder de
sensoren zijn ingebouwd wordt
gewijzigd als gevolg van
vervorming van de carrosserie
-delen waar de airbagsensoren
zijn ingebouwd: de voorbumper,
de carrosserie, voorportier of deB-stijl en de C-stijl.
(Vervolg)
(Vervolg)We adviseren u het systeem te laten repareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Uw auto is ontworpen om de botsenergie zoveel mogelijk teabsorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.
Page 93 of 710

375
Veiligheidssysteem van uw auto
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags vóór
De airbags vóór worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met de botskracht, de
rijsnelheid of hoek waaronder de
aanrijding plaatsvindt.Zijairbags (indien van toepassing)
De airbags opzij (zijairbags en/of curtain
airbags) worden geactiveerd bij een
aanrijding van opzij, waarbij rekening
wordt gehouden met de kracht van debotsing, de botshoek en de zijdelingsesnelheid.Ofschoon de airbags vóór (voor
bestuurder en voorpassagier) ontworpen
zijn voor frontale aanrijdingen, kunnen ze
ook bij andere aanrijdingen, waarbij een
bepaalde vertraging in de lengterichting
optreedt, worden geactiveerd. Ofschoon
de airbags opzij (zijairbags en curtain
airbags) ontworpen zijn voor zijdelingse
aanrijdingen, kunnen ze ook bij andere
aanrijdingen, waarbij een bepaalde
vertraging in de dwarsrichting optreedt,
worden geactiveerd.
De airbags kunnen ook worden
geactiveerd als de auto zware stoten
ondervindt bij het rijden op zeer slechte
wegen. Rijd daarom voorzichtig op
slechte wegen.
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
De zijairbags en curtain airbags zijn zo
ontworpen dat ze worden geactiveerd
wanneer een koprol wordt
waargenomen door een koprolsensor.
OVQ036018N
OHM032072
❈ Het aantal daadwerkelijke airbags kan
afwijken van de afbeelding.
1VQA2084
Page 94 of 710

Veiligheidssysteem van uw auto
76
3
Voorwaarden voor niet-activeren van
de airbags
Bij bepaalde aanrijdingen met lage snelheden worden de airbags niet
geactiveerd. De reden daarvan is datde airbags in die omstandigheden niet
meer bescherming kunnen bieden dan
de veiligheidsgordels al doen. De airbags zijn niet ontworpen om te
worden geactiveerd bij aanrijdingen
van achter, omdat de inzittenden dan
door de botskracht naar achteren
worden gedrukt. In dergelijke gevallen
biedt het activeren van de airbags
geen extra voordelen. De airbags vóór worden bij zijdelingse
aanrijdingen soms niet geactiveerd. De
inzittenden bewegen altijd in de
richting van de aanrijding, waardoor
het activeren van de airbags vóór
overbodig kan zijn.
Als de auto is uitgerust met zijairbags en curtain airbags kunnen de airbags
wel worden geactiveerd, afhankelijk
van de botskracht, rijsnelheid enbotshoek.
OVQ036018NOUN036087
1VQA2086
Page 95 of 710

377
Veiligheidssysteem van uw auto
Bij een aanrijding op een helling ofonder een hoek kan de kracht van de
aanrijding de inzittenden in een
bepaalde richting verplaatsen, waar de
airbags geen extra bescherming
zouden bieden, een reden waarom desensoren de airbags daarom ook niet
activeren. Net voor een aanrijding remmen
bestuurders vaak sterk af. Door zo
sterk af te remmen, zakt de voorzijde
van de auto in, waardoor deze
gemakkelijker onder een voertuig met
een grotere grondspeling zou kunnen
schieten. De airbags worden in
dergelijke situaties soms niet
geactiveerd omdat de deceleratie die
door de sensoren gemeten wordt,
lager is dan de deceleratie die zou
worden gemeten als de auto niet onder
de voorligger zou schuiven. Als de auto over de kop gaat, bieden
de airbags vóór niet de juiste
bescherming. Ze worden dan ook niet
geactiveerd.
✽✽ AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zijairbags en
curtain airbags, kunnen de airbags wel
worden geactiveerd als de auto over de
kop slaat, wanneer dit door de
koprolsensor wordt waargenomen.
1VQA20901VQA20911VQA2089
Page 96 of 710

Veiligheidssysteem van uw auto
78
3
✽✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- en
gordijnairbags, worden deze mogelijk
geactiveerd wanneer de auto over de
kop slaat als gevolg van een aanrijding
van opzij.
De airbags worden soms niet geactiveerd bij een aanrijding tegen
een boom of paal, waarbij de
botskracht zich concentreert op een
klein gedeelte van de auto, buiten het
bereik van de sensoren. Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem
Het aanvullend veiligheidssysteem is
nagenoeg onderhoudsvrij en bevat geen
onderdelen waaraan u zelf veilig
onderhoud kunt plegen. Als het
waarschuwingslampje van het airbag-
systeem niet gaat branden of continu
blijft branden, we adviseren u hetsysteem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
1VQA2092
Page 97 of 710

379
Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
Als uw auto in te diep waterterechtgekomen is, waardoor de vloerbedekking doorweekt is ofer water op de bodemplaats
staat, probeer dan niet uw auto te
starten; we adviseren u contactop te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.(Vervolg)
Als de airbags geactiveerd zijn,adviseren we u het systeem te
laten vervangen door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
Als onderdelen van het airbagsysteem moeten worden
afgevoerd of als de auto in zijn
geheel moet worden afgevoerd,
moeten bepaalde voorzorgs-
maatregelen met betrekking tot
de veiligheid in acht worden
genomen. Een officiële HYUNDAI-
dealer kent deze voorzorgsmaat-
regelen en kan u de benodigde
informatie verstrekken. Het niet
opvolgen van deze voorzorgs-
maatregelen en procedures
vergroot de kans op persoonlijkletsel.
(Vervolg)WAARSCHUWING
Modificaties aan onderdelen van het aanvullend veiligheidssys-
teem of de bedrading, inclusief
het aanbrengen van stickers, enz.op afdekkappen of modificaties
aan de carrosseriestructuur
kunnen ertoe leiden dat hetsysteem niet goed werkt,
waardoor letsel kan ontstaan.
Reinig de afdekkappen van de airbags alleen met een zachte,
droge doek of met een doek die
bevochtigd is met schoon water.
Oplos- en reinigingsmiddelen
kunnen het materiaal van deafdekkappen aantasten en de
werking van het systeem in
negatieve zin beïnvloeden.
Er mogen geen objecten op of in de buurt van de airbags in het
stuurwiel, op het instrumenten-
paneel of op het dashboard-
paneel boven het dashboard-
kastje worden geplaatst omdat
dergelijke voorwerpen letsel
kunnen veroorzaken als de
airbags bij een aanrijding
geactiveerd worden.
(Vervolg)
Page 98 of 710

Veiligheidssysteem van uw auto
80
3
Aanvullende voorzorgsmaat-
regelen met betrekking tot deveiligheid Vervoer nooit mensen in de
bagageruimte of op een
neergeklapte rugleuning. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer.
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt
kan tijdens een aanrijding of eennoodstop door de auto geslingerd
worden, tegen andere inzittenden aan,
of zelfs uit de auto geslingerd worden.
Elke veiligheidsgordel is bestemd
voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde veiligheids-
gordel gebruik maken, kunnen ze bij
een aanrijding ernstig letsel oplopen.
Maak geen gebruik van accessoires
die aan de veiligheidsgordels
bevestigd moeten worden.
Accessoires die claimen het comfort
voor de inzittenden te verbeteren of diede gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij
een aanrijding vergroten.
De inzittenden moeten geen harde
of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het
dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in
uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel
veroorzaken als een airbag
geactiveerd wordt.
Blijf op veilige afstand van de
afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met zijn rug
tegen de rugleuning van de stoel, de
veiligheidsgordel om en de voeten op
de vloer. Als inzittenden zich te dicht
bij een airbag bevinden, kunnen zeletsel oplopen als de airbags
geactiveerd worden.
Bevestig geen voorwerpen aan of in
de buurt van de afdekkappen van de
airbags. Voorwerpen die bevestigd zijn
aan of in de buurt van de afdekkappen
van de airbags vóór of de zijairbags
kunnen een juiste werking van de
airbags in negatieve zin beïnvloeden.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem of van
de zijairbags in negatieve zin
beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder de
voorstoelen kan de werking van de
sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
Laat nooit het heupgedeelte van uw
gordel om een kind heen lopen dat
op uw schoot zit. Het kind zou ernstig
letsel kunnen oplopen in geval van een
aanrijding. Baby's en kinderen moetenop de juiste manier in geschiktekinderzitjes of gordels op de
achterbank vervoerd worden.
Page 99 of 710

381
Veiligheidssysteem van uw auto
Monteren van accessoires of modificaties aan uw met een
airbag uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis, de
bumper, de voorzijde, het plaatwerk opzij
of de rijhoogte aanbrengt of laat
aanbrengen, kan dat invloed hebben op
de werking van het airbagsysteem van
uw auto.Waarschuwingslabel airbags
(indien van toepassing)
Het waarschuwingslabel van de airbags is bedoeld om de bestuurder en
passagiers te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren van het airbag-systeem.
Deze verplichte waarschuwingen
hebben met name betrekking op het
risico voor kinderen. HYUNDAI wil hierbij
ook graag wijzen op de risico's voor
volwassenen. Deze risico's zijn
beschreven op de voorafgaande
bladzijden.
WAARSCHUWING
Als de inzittenden niet in de juiste positie zitten, kunnen ze te dicht
bij een zich vullende airbag
komen, delen in het interieur vande auto raken of uit de auto
geslingerd worden.
Zit altijd zoveel mogelijk rechtop, met de rugleuning rechtop,
midden op de zitting en met uw
veiligheidsgordel om, uw benen
op een comfortabele manier
gestrekt en uw voeten op de
vloer.
ODMESA2007
Page 100 of 710

Kenmerken van uw auto
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5• Noteer het sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-6
Portiervergrendeling met afstandsbediening. . . . . 4-8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-8
. . . . . . . . . 4-10
Smart Key . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13
. . . . . . . . 4-15
een noodsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-16
Antidiefstalsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-17 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-17
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-19
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-19
Portiersloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-20 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-20
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-21
. . . . . . . . . . . . . . . . . 4-23
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-24 Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-25
. . . . . . . . . . . . . . 4-25
. . . . . . . . . . . . . . . 4-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-37
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-38 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-39
Motorkap. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-43 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-43
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-44
Tankdopklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-45
. . . . . . . . . . . . . . . . 4-47
Panoramadak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-48 . . . . . . . . 4-48
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-49
. . . . . . . . . . . 4-50
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-51
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-51
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-53
4