Hyundai Grand Santa Fe 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2015, Model line: Grand Santa Fe, Model: Hyundai Grand Santa Fe 2015Pages: 710, PDF Size: 44.66 MB
Page 211 of 710

Kenmerken van uw auto
112
4
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden. Werking van de parkeerhulp
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld
wanneer het controlelampje in de toets
parkeerhulp achter OFF niet brandt.
Als u de parkeerhulp achter wilt
uitschakelen, drukt u nogmaals op de
toets parkeerhulp achter OFF. (Hetcontrolelampje in de toets gaat
branden.) (indien van toepassing)
Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in standON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
PARKEERHULP ACHTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
ONCNCO2040
Sensors
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
ODMEDR2148
Page 212 of 710

4113
Kenmerken van uw auto
Het bereik van de parkeersensorenbedraagt ongeveer 120 cm.
Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Waarschuwingssignalen
Als een voorwerp zich 120 - 61 cm vande achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt met tussenpozen
Als een voorwerp zich 60 - 31 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt vaker
Als een voorwerp zich binnen 30 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt onafgebroken. Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met. Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 213 of 710

Kenmerken van uw auto
114
4
Waarschuwingen parkeerhulp
Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
Voorwerpen die kleiner zijn dan 30 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.✽✽ AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle
voorwerpen als palen, of voorwerpen
die zich tussen de verschillende sensoren
bevinden mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd.
Kijk tijdens het achteruitrijden altijd
waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend
zijn met de auto over de mogelijkheden
en beperkingen van het systeem.Zelfdiagnose
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozen klinkt als
u de stand R inschakelt, kan dit duiden
op een storing in de parkeerhulp. Als dit
gebeurt adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs objecten of personen, in het
bijzonder kinderen, rijdt. Houd er
rekening mee dat sommige
objecten mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd,
door de afstand tot, afmetingen van
of materiaal van de objecten, welke
allen hun invloed hebben op de
effectiviteit van de sensoren.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
Page 214 of 710

4115
Kenmerken van uw auto
Het parkeerhulpsysteem waarschuwt de
bestuurder tijdens het rijden met een
signaal zodra de afstand tussen de auto
en een object voor of achter de auto
minder dan 100 cm respectievelijk 120
cm wordt.Het systeem dient slechts als
hulpmiddel: de bestuurder moet zelf altijd
oplettend blijven. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
objecten worden even goed opgemerkt.
Blijf daarom altijd alert tijdens het rijden.
PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp biedt slechts
aanvullende informatie.
De bestuurder dient altijd zelf voor-
en achteruit te kijken. De werking
van het systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren en
kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
ONCNCO2041
ONCNCO2040
■
Voor
■ Achter
Sensoren
Sensoren
Page 215 of 710

Kenmerken van uw auto
116
4
Werking van de parkeerhulp
Werking
Dit systeem wordt ingeschakeld
wanneer de toets van de parkeerhulp
wordt ingedrukt terwijl het contact instand ON staat.
Wanneer u de achteruitversnelling inschakelt of op de toets SPAS drukt,
gaat het controlelampje van het
parkeerhulpsysteem automatisch
branden en wordt het
parkeerhulpsysteem geactiveerd. Het
systeem wordt automatisch
uitgeschakeld zodra u meer dan 40
km/h rijdt. (Indien voorzien van SPAS) Bij een snelheid hoger dan 10 km/h
geeft het parkeerhulpsysteem geen
aanwijzingen meer.
Het bereik van de parkeersensoren bij het achteruitrijden bedraagt ongeveer
120 cm bij een snelheid van maximaal10 km/h.
De sensoren aan de zijkant worden geactiveerd als u de
achteruitversnelling inschakelt.
Het bereik van de parkeersensoren bij het vooruitrijden bedraagt ongeveer
100 cm bij een snelheid van maximaal10 km/h.
Als er zich twee voorwerpen achter de auto bevinden, zal het dichtstbijzijnde
als eerste worden geregistreerd.
✽✽ AANWIJZING
Mogelijk werkt het systeem niet
wanneer het wordt ingeschakeld terwijl
de afstand tot het voorwerp al minder
dan ongeveer 25 cm is.
ODM042236
Page 216 of 710

4117
Kenmerken van uw auto
OPMERKING
Dit systeem werkt alleen in hetgebied waar de sensoren zijn
geplaatst;
Het kan geen objectenwaarnemen in gebieden waargeen sensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle objecten als palen, ofobjecten die zich tussen de verschillende sensoren bevinden
mogelijk niet door de sensoren geregistreerd. Kijk tijdens hetachteruitrijden altijd waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend zijn met de auto over
de mogelijkheden enbeperkingen van het systeem.
✽✽ AANWIJZING
De daadwerkelijke waarschuwingssignalen en -lampjes wijken mogelijk af van de gegeven voorbeelden afhankelijk van de status van de objecten of sensoren.
Reinig de sensor niet met een hogedrukreiniger.
Afstand tot voorwerp
Waarschuwing slampjeWaarschuwings-signaalWanneer de auto vooruitrijdtWanneer de autoachteruitrijdt
100cm~61cmVoor-Zoemer klinkt met tussenpozen
120cm~61cmAchter-Zoemer klinkt mettussenpozen
60cm~31cm
VoorZoemer klinkt met
kortere tussenpozen
Achter-Zoemer klinkt met
kortere tussenpozen
30cm
VoorZoemer klinkt
onafgebroken.
Achter-Zoemer klinkt
onafgebroken.
Soorten waarschuwingslampjes en -signalen
Page 217 of 710

Kenmerken van uw auto
118
4
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt in de volgende
gevallen mogelijk niet goed:
1. Er zit ijs op de sensor. (De sensor werkt weer normaal zodra het ijs is gesmolten.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, op de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
4. De toets van de parkeerhulp is uitgeschakeld.
De werking van de parkeerhulp kan
in de volgende omstandighedenworden verstoord:
1. Bij het rijden op oneffen wegen, zoals ongeplaveide wegen, grind, drempels of hellingen.
2. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, racemotorfietsen,
luchtremmen van vrachtwagens en
dergelijke de werking van de sensoren
beïnvloeden.
3. Bij zware regenval of opspattend water.
4. Door afstandsbedieningen of mobiele telefoons in de buurt van de sensoren.
5. Als de sensor is bedekt met sneeuw.
Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen:
1. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
2. Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de sensoren:
1. Smalle objecten als touwen, kettingen of paaltjes.
2. Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige materialen
en sneeuw.
Page 218 of 710

4119
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
1. Het waarschuwingssignaal klinkt mogelijk niet regelmatig als het
object achter de auto beweegt of een
grillige vorm heeft.
2. De correcte werking van de parkeerhulp raakt mogelijk
verstoord als de bumperhoogte of de
inbouwpositie van de sensoren is
gewijzigd. Achteraf gemonteerde
accessoires kunnen het bereik van de
sensoren ook beïnvloeden.
3. Objecten die zich binnen 30 cm van
de sensor bevinden worden mogelijk
niet of niet goed geregistreerd. Wees
alert.
4. Wanneer de sensor bevroren is of is
bedekt met sneeuw of water werkt
deze mogelijk niet goed totdat deze
weer schoon en droog is gemaakt met
een zachte doek.
5. Druk, kras of stoot niet met harde voorwerpen tegen de sensor. Anders
kan het oppervlak van de sensor
beschadigd raken. De sensor kan
beschadigd raken. ✽✽
AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle
objecten, of objecten die zich tussen de
verschillende sensoren bevinden,
mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd. Houd tijdens het rijden
de omgeving van de auto goed in de
gaten. Informeer bestuurders die
onbekend zijn met de auto over de
mogelijkheden en beperkingen van het
systeem.Zelfdiagnose
Wanneer u stand R (achteruit) inschakelt
en als minstens een van de
onderstaande zaken optreedt, dan kan er
een storing zijn in het parkeerhulp
-systeem achter.
U hoort geen waarschuwingsgeluid of als de zoemer met tussenpozen klinkt.
Als dit gebeurt adviseren we u het systeem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs objecten of personen, in het
bijzonder kinderen, rijdt. Houd er
rekening mee dat sommige
objecten mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd,
door de afstand tot, afmetingen van
of materiaal van de objecten, welke
allen hun invloed hebben op de
effectiviteit van de sensoren.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
(knippert)
wordt weergegeven.
(indien van toepassing)
Page 219 of 710

Kenmerken van uw auto
120
4
Het Smart Parking Assist-Systeem helpt
bestuurders hun auto te parkeren door
middel van sensoren die de afmetingen
van de parkeerplaats bepalen, bediening
van het stuurwiel om de auto
halfautomatisch te parkeren en het
geven van instructies via het LCD-
display.
✽✽
AANWIJZING
De auto stopt niet voor voetgangers of objecten die hij tegenkomt, de
bestuurder moet dus zelf goed
opletten bij het manoeuvreren.
Gebruik het systeem alleen op parkeerterreinen en -plaatsen.
Het systeem werkt niet als er geen auto geparkeerd staat vóór de plaats
waar u wilt parkeren of bij diagonale
parkeerplaatsen.
Nadat u de auto hebt geparkeerd met het systeem, staat de auto mogelijk
niet precies op de gewenste plaats. De
auto staat bijvoorbeeld te dicht op een
muur of er juist te ver vanaf.
Schakel het systeem uit en parkeer uw
auto handmatig wanneer de
omstandigheden dit vereisen.
De waarschuwingssignalen voor de voor- en achterzijde van de
parkeerhulp treden in werking
wanneer het Smart Parking Assist-
systeem wordt ingeschakeld.
Wanneer het zoeken van een
parkeerplaats is voltooid, wordt het
Smart Parking Assist-systeem
uitgeschakeld wanneer de
parkeerhulp wordt uitgeschakeld
door de toets in de UIT-positie te
zetten.
SMART PARKING ASSIST-SYSTEEM (SPAS) (INDIEN VAN TOEPASSING)
OLM041270
WAARSCHUWING
Het Smart Parking Assist- systeem biedt slechts
aanvullende informatie. De
bestuurder dient altijd zelf het
gebied voor en achter de auto te
controleren op objecten. De
werking van het Smart Parking
Assist-systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren
en kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
Het systeem werkt mogelijk niet goed als de wielen uitgelijnd
moeten worden. We adviseren u
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Als u een andere banden- of velgmaat gebruikt dan de door de
HYUNDAI-dealer aanbevolen
maat, werkt het systeem mogelijk
niet goed. Gebruik altijd dezelfdebanden- en velgmaat.
Page 220 of 710

4121
Kenmerken van uw auto
Werking Het systeem helpt de auto tussen of
achter geparkeerde auto's te parkeren.
Gebruik het systeem wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
Wanneer de parkeerplaats recht is
Bij fileparkeren
Wanneer een auto geparkeerd staat
Wanneer er voldoende ruimte is om deauto te manoeuvreren Gevallen waarbij het systeem niet werkt
Gebruik het Smart Parking Assist- systeem nooit onder de onderstaandeomstandigheden.
Wanneer de parkeerplaats niet recht is
Op een helling
Wanneer u lading vervoert die buiten
de auto steekt
Bij schuin inparkeren
Wanneer zich vuil, gras of obstakels op de parkeerplaats bevinden
Wanneer het hevig sneeuwt of regent
Wanneer een paal nabij de parkeerlijn staat
Op een hobbelige weg
Wanneer de auto is uitgerust met sneeuwkettingen of een reservewiel
Bij een te lage of te hoge bandenspanning
Wanneer een aanhanger is aangekoppeld
Op gladde of oneffen wegen
Als er grote voertuigen, zoals een bus of vrachtwagen, op de parkeerplaats staan
Als de sensor is bedekt met vuil, zoals sneeuw of water
Als er ijs op de sensor zit Als er een motorfiets of fiets op de
parkeerplaats staat
Als er een vuilnisbak of obstakel in de buurt staat
Bij storm
Als er banden met een onjuiste maat onder de auto zijn gemonteerd
Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
Naast een tuin of bosjes
OLM041271
■ Fileparkeren