Hyundai Grand Santa Fe 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2015, Model line: Grand Santa Fe, Model: Hyundai Grand Santa Fe 2015Pages: 710, PDF Size: 44.66 MB
Page 221 of 710

Kenmerken van uw auto
122
4
WAARSCHUWING
Gebruik het Smart Parking Assist-
systeem onder de volgende
omstandigheden niet, omdat dit
anders onbedoelde gevolgen kan
hebben, met een ongeval tot
gevolg.
1. Parkeren op een helling
Wanneer op een helling wordt
geparkeerd, moet de bestuurder hetgaspedaal en rempedaal bedienen.
Als de bestuurder het gaspedaal en
rempedaal niet op de juiste wijze
bedient, kan een ongeval het
gevolg zijn.
(Vervolg)
OLM041290
(Vervolg)
2. Parkeren in de sneeuw
Sneeuw kan de werking van de
sensor negatief beïnvloeden of het
systeem wordt mogelijk
uitgeschakeld bij parkeren op een
glad wegdek. Als de bestuurder hetgaspedaal en rempedaal niet op de
juiste wijze bedient, kan een
ongeval het gevolg zijn.(Vervolg)(Vervolg)
3. Parkeren op een smalleparkeerplaats
Mogelijk zoekt het systeem niet naar een parkeerplaats als de
plaats te smal is. Wees altijd
voorzichtig, zelfs wanneer hetsysteem wel werkt. (Vervolg)
OLM041292
OSL040144
Page 222 of 710

4123
Kenmerken van uw auto
(Vervolg)
4. Bij schuin inparkeren
De parkeerhulp is een aanvullend
systeem voor fileparkeren. Schuin
inparkeren wordt niet ondersteund.
Bedien zelfs als de auto de plaats
kan inrijden het Smart Parking
Assist-systeem niet. Het systeem
zal proberen te fileparkeren.(Vervolg)(Vervolg)
5. Parkeren op een oneffen weg
Wanneer de auto op een oneffen
weg wordt geparkeerd, moet de
bestuurder de pedalen (gaspedaal
of rempedaal) op de juiste wijze
bedienen. Anders wordt het
systeem mogelijk uitgeschakeld
wanneer de auto slipt en kan zich
een ongeval voordoen.(Vervolg)(Vervolg)
6. Parkeren achter een vrachtwagen
Er kan zich een ongeval voordoen
wanneer u achter een voertuig
parkeert dat hoger is dan het uwe.
Bijvoorbeeld een bus,
vrachtwagen, enz.(Vervolg)
OSL040145OLM041274OLM041291
Page 223 of 710

Kenmerken van uw auto
124
4
Hoe het systeem werkt
1. Activeer het Smart Parking Assist-
systeem
2. Selecteer de parkeerhulpmodus
3. Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam naar voren
4. Zoeken voltooid: automatisch zoeken met sensor
5. Bedien het stuurwiel (1) Bedien de selectiehendel met
behulp van de instructies op het
LCD-display
(2) Rijd langzaam en bedien hetrempedaal
6. Smart Parking Assist-systeem voltooid
7. Parkeer de auto indien gewenst handmatig op de juiste positie.✽✽AANWIJZING
Controleer voordat u het systeem inschakelt of het systeem kan worden
gebruikt.
Bedien voor uw veiligheid altijd het
rempedaal, behalve wanneer u rijdt.(Vervolg)
7. Als er zich een object op de parkeerplaats bevindt
Het systeem zoekt mogelijk naar
een parkeerplaats, zelfs wanneer er
zich een obstakel op de
parkeerplaats bevindt. Er kan zich
een ongeval voordoen als u de auto
met behulp van het systeem
parkeert.
Vertrouw nooit blindelings op het
Smart Parking Assist-systeem.
OLM041272
Page 224 of 710

4125
Kenmerken van uw auto
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem
Druk de toets van het Smart ParkingAssist-systeem in (het controlelampje
in de toets gaat branden).
Het Smart Parking Assist-systeem wordt ingeschakeld (hetcontrolelampje in de toets gaat
branden). Er klinkt een
waarschuwingssignaal wanneer een
obstakel wordt waargenomen.
Druk gedurende ten minste 2 seconden nogmaals op de toets van
het Smart Parking Assist-systeem om
het systeem uit te schakelen.
De standaardinstelling voor het Smart Parking Assist-systeem is UIT als het
contact in stand ON wordt gezet.
2. Selecteer de parkeerhulpmodus Selecteer de parkeerhulpmodus doorde toets van het Smart Parking Assist-
systeem in te drukken met de
selectiehendel in de stand N (vrijstand)
of stand D (rijden) en het rempedaal
ingetrapt.
Wanneer het Smart Parking Assist- systeem wordt geselecteerd, wordtautomatisch de modus rechts
fileparkeren geselecteerd.
Druk nogmaals op de toets van het Smart Parking Assist-systeem om de
modus links fileparkeren in te
schakelen.
Als u de toets nogmaals indrukt, wordt het systeem uitgeschakeld.
ODMEDR2101
ODMEDR2114
ODMEDR2114HO
■Modus rechts
fileparkeren ■Modus links
fileparkeren
ODM042240
Page 225 of 710

Kenmerken van uw auto
126
4
3. Zoek een parkeerplaats Rijd langzaam naar voren en houd
daarbij een afstand aan van ongeveer
50 - 150 cm tot geparkeerde auto's. De
sensoren opzij zoeken naar een
parkeerplaats.
Als de rijsnelheid hoger is dan 30 km/h, verschijnt een melding die
aangeeft om langzamer te rijden.
Als de snelheid hoger is dan 40 km/h, wordt het systeem uitgeschakeld.
✽✽ AANWIJZING
Schakel de alarmknipperlichten in wanneer zich in de buurt van de auto
veel andere auto's bevinden.
Als het parkeerterrein klein is, rijd dan langzaam dichter langs de
parkeerplaats.
Het zoeken van een parkeerplaats
wordt alleen voltooid wanneer er
voldoende ruimte is om de auto te
manoeuvreren. ✽
✽
AANWIJZING
Wanneer u naar een parkeerplaats zoekt, wordt er door het systeem
mogelijk geen parkeerplaats
gevonden als er geen andere auto's
geparkeerd staan, er na het
voorbijrijden een lege plaats is of er
een lege parkeerplaats is voordat u
voorbijrijdt.
Het systeem werkt mogelijk niet goed onder de volgende omstandigheden:(1) W anneer de sensoren zijn
bevroren
(2) Wanneer de sensoren vuil zijn(3) W anneer het hevig sneeuwt of
regent
(4) In de buurt van pilaren of objecten
ODMEDR2143
ODMEDR2144
ODMEDR2144HO/Q
■ Modus rechts
fileparkeren ■Modus links
fileparkeren
Page 226 of 710

4127
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Rijd langzaam naar voren en houd
daarbij een afstand aan van ongeveer 50
- 150 cm tot geparkeerde auto's. Als van
deze afstand wordt afgeweken, kan er
door het systeem mogelijk geen
parkeerplaats worden gevonden.
OPMERKING
Blijf het systeem gebruiken nadat u een parkeerplaats hebt gevondenen de omgeving hebtgecontroleerd.
OLM041273
50~150 cm
ODMEDR2103
■
Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2116/ODMEDR2116HO
OPMERKING
Als het Auto Hold-systeem wordt
geactiveerd terwijl u het Smart
Parking Assist-systeem gebruikt, verschijnt bovenstaande melding.Schakel het Auto Hold-systeem uit. Controleer, wanneer u het Auto
Hold-systeem uitschakelt door hetgaspedaal in te trappen, altijd de omgeving rond uw auto.
Page 227 of 710

Kenmerken van uw auto
128
4
4. Zoeken voltooid Wanneer u naar voren rijdt om een
parkeerplaats te zoeken, verschijnt
bovenstaande melding en klinkt een
piepsignaal wanneer het zoeken is
voltooid. Breng de auto tot stilstand en
zet de selectiehendel in stand R
(achteruit).5. Bedien het stuurwiel
Bovenstaande melding verschijnt als
de selectiehendel in stand R
(achteruit) staat. Het stuurwiel wordtautomatisch bediend.
Het systeem wordt uitgeschakeld als u het stuurwiel stevig vasthoudt terwijl
deze automatisch wordt bediend.
ODMEDR2104
ODMEDR2145
ODMEDR2145HO
■Modus rechts
fileparkeren ■Modus links
fileparkeren
OPMERKING
Rijd altijd langzaam en bedien het
rempedaal.
Als de parkeerplaats te klein is, wordt het systeem mogelijk
uitgeschakeld tijdens deondersteuning bij het sturen.Parkeer de auto niet als de plaats te klein is.
ODMEDR2105
■ Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2118/ODMEDR2118HO
Page 228 of 710

4129
Kenmerken van uw auto
Het systeem wordt uitgeschakeld bijeen rijsnelheid van meer dan 7 km/h.✽✽ AANWIJZING
Als u de gegeven instructies niet opvolgt, wordt de auto mogelijk niet
geparkeerd.
Als de parkeerhulp echter een
waarschuwingssignaal geeft (afstand
tot object is minder dan 30 cm:
onafgebroken piepsignaal), controleer
dan eerst de omgeving en rijd dan bij
het gesignaleerde object vandaan.
Controleer altijd de omgeving voordat
u met uw auto rijdt als de
parkeerhulp een
waarschuwingssignaal geeft (afstand
tot object is minder dan 30 cm:
onafgebroken piepsignaal) omdat het
object dicht bij uw auto is. Het systeem tijdens het parkeren
uitschakelen
Druk op de toets van het Smart Parking
Assist-systeem of draai het stuurwiel
naar links of rechts.
OPMERKING
Rijd altijd langzaam en bedien het
rempedaal.
Controleer voordat u gaat rijden altijd de omgeving van de auto opobjecten.
Als de auto niet beweegt terwijl het rempedaal niet wordtingetrapt, controleer dan deomgeving voordat u hetgaspedaal intrapt. Zorg ervoor dat u niet harder rijdt dan 7 km/h.
WAARSCHUWING
Houd uw handen niet binnen het
stuurwiel wanneer dit automatisch
wordt bediend.
Page 229 of 710

Kenmerken van uw auto
130
4
Schakelen tijdens het bedienen van het
stuurwiel
Wanneer bovenstaande melding
verschijnt en een piepsignaal klinkt, zetdan de selectiehendel in een andere
versnelling en rijd met de auto terwijl uhet rempedaal bedient.6. Smart Parking Assist-systeem
voltooid
Voltooi het parkeren van uw auto volgens
de instructies op het LCD-display. Bedien
indien gewenst zelf het stuurwiel en
voltooi het parkeren van uw auto.
WAARSCHUWING
Let bij het parkeren altijd op andere
voertuigen en op voetgangers.
OPMERKING
Controleer altijd de omgeving voordat u het rempedaal loslaat
■ Type A
■Type B
■Type C
ODMEDR2107/ODMEDR2108
ODMEDR2121/ODMEDR2122
ODMEDR2121HO/ODMEDR2122HO
ODMEDR2110
■ Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2123/ODMEDR2123HO
Page 230 of 710

4131
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Tijdens het parkeren van de auto moet
het rempedaal door de bestuurder
worden bedient.
Onder de volgende omstandigheden
wordt het systeem mogelijk
uitgeschakeld:
U negeert de melding om te schakelen en rijdt ongeveer 150 cm verder.
De waarschuwingsgeluiden voor de voor- en achterzijde van de
parkeerhulp klinken tegelijkertijd((afstand tot object is minder dan 30
cm: onafgebroken piepsignaal).
Er zijn 6 minuten verstreken sinds de auto werd bediend via het Smart
Parking Assist-systeem.
De selectiehendel wordt in stand P (parkeren) of R (achteruit) gezet terwijl
naar een parkeerplaats wordt gezocht. Extra aanwijzingen (meldingen)
Wanneer het Smart Parking Assist-
systeem in werking is, verschijnt ermogelijk een melding, ongeacht de
volgorde van parkeren.
De meldingen verschijnen
overeenkomstig de omstandigheden.
Volg de gegeven instructies terwijl u de
auto parkeert met het Smart ParkingAssist-systeem.
■
Type A
■Type B
■Type C
ODMEDR2109/ODMEDR2111
ODMEDR2119/ODMEDR2124
ODMEDR2119HO/ODMEDR2124HO