Hyundai Grandeur 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2003, Model line: Grandeur, Model: Hyundai Grandeur 2003Pages: 211, PDF Size: 6.37 MB
Page 121 of 211

2- 12 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
N.B.: Indien het antiblokkeersysteem in
werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactie gevoeldworden, tijdens het remmen.
Ook is een klikkend geluid in het
motorcompartiment onder het rijden waarneembaar.
Dit zijn normale verschijnselen ten
teken dat uw antiblokkeersysteemgoed functioneert.
o Plaats de keuzehandel niet alleen
in stand "P" om de auto in stilstand te houden, maar trek altijd dehandrem aan.
o Wees uiterst voorzichtig bij het rijden op een glad wegdek. Wees vooral voorzichtig bij het remmen, het gas geven en het schakelen.Op een glad wegdek en bij een abrupte wijziging van het motortoerental kunnen deaangedreven wielen hun grip verliezen waardoor de wagen in een slip raakt.
WAARSCHUWING:
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verlorengaat, neemt de kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meerwielen naast de weg komen en de bestuurder het stuur te ververdraait om weer op de weg terug te komen.
o Als de auto naast de weg raakt, moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderdvoordat wordt geprobeerd om de auto weer op de weg terug te krijgen.
o Bij een ongeval heeft een inzittende die geenveiligheidsgordel gebruiktduidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Nooit de geldende snelheidslimiet overschrijden.
C120A02A-AXT ANTIBLOKKEERSYSTEEM (Indien aanwezig)
Het antiblokkersysteem (ABS) is
ontworpen om, tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijkewegomstandigheden, het blokkeren van een wiel te voorkomen.
Een regeleenheid registreert de
snelheid van het wiel en controleert de druk naar iedere rem. Op dezewijze zal, in een noodsituatie of bij een glad wegdek het antiblokkeersysteem de controle overhet voertuig tijdens het remmen verbeteren. WAARSCHUWING:
Het ABS voorkomt geen ongelukken
als gevolg van onjuist en gevaarlijkrijgedrag. Zelfs al is de beheersing van de auto tijdens noodremmingenverbeterd, toch moet altijd een veilige afstand worden aangehouden.
Onder extreme wegomstandigheden
moet de snelheid altijd wordenverminderd. Onder de volgende
omstandigheden kan de remweg voor auto's met ABS zelfs langer zijn dan voor auto's zonder ABS.
!
!
Page 122 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 13
o Op wegen met een ruwe wegdek
of als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek zijn of waar de hoogtevan het wegdek ongelijk is.
Op deze wegen moet met
verminderde snelheid worden gereden.
De veiligheidsvoorzieningen van
een auto met ABS mogen nietworden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoorkan de veiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen.C300A02Y-GXT AANDRIJFREGELSYSTEEM (TCS) (Indien aanwezig) de aandrijfkracht van de voorwielen niet wordt overgebracht. Tips voor het rijden Het TCS-systeem bedient de remmen niet. Zorg er altijd voor dat met gematigde snelheid in bochten wordtgereden.
C300A01L
Op een glad wegdek voorkomt het
aandrijfregelsysteem (TCS = traction control system) dat de aangedrevenwielen doorslippen waardoor de grip van de wielen wordt verbeterd. Het systeem zorgt ook voor eenverbeterde aandrijfkracht en stuureigenschappen bij het accelereren in bochten.
SLIP Control Voorkomt het doorslippen van de
aangedreven wielen bij het wegrijden en het rijden door bochten op gladwegdek, zodat wordt voorkomen dat LET OP:
Als de TCS-controlelamp knippertis de SLIP-functie geactiveerd. Dit betekent dat op glad wegdek wordt gereden of dat extreem wordtgeaccelereerd. Neem in dit geval gas terug en rijd met gematigde snelheid.
WAARSCHUWING:
De aandrijfregeling is slechts een hulpmiddel; alle voorzorgs- maatregelen moeten in acht wordengenomen bij het rijden onder ex- treme weersomstandigheden en glad wegdek.
!
!
Page 123 of 211

2- 14 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
C300D02L-GXT Controle en waarschuwing De controlelamp moet gaan branden
met de contactsleutel in de stand "ON" of "START" en moet doven na drie seconden. Laat de controlelampjes door een
geautoriseerde dealer controleren, alsze niet gaan branden of na drie seconden doven.
Als er een storing in het systeem
wordt geregistreerd, gaat de TCS- waarschuwingslamp branden. Als de TCS-waarschuwingslamp gaat
branden, moet de auto op een veiligeplek worden geparkeerd en de motor worden afgezet.
Start de motor vervolgens opnieuw en
controleer of de lamp dooft.
Laat de auto door een geautoriseerde
dealer controleren, als de controlelampjes na drie seconden niet doven, zelfs wanneer de motor is gestart.
C300B01L-GXT TCS ON/OFF Als het TCS ingeschakeld is, brandt de controlelamp in het instrumentenpaneel niet. Druk de TCS-schakelaar in om het TCS-systeem uit te schakelen. De SLIP-regeling wordt uitgeschakeld ende TCS-controlelamp in het instrumentenpaneel gaat branden. N.B.:
1) Het TCS wordt automatisch
ingeschakeld bij de volgende motorstart.
2) Als de aandrijfregeling correct
werkt, is een lichte pulsering inde auto voelbaar. Dit wordt veroorzaakt door de remregeling en is normaal.
3) Als de motor gestart is, is een klikkend geluid hoorbaar in demotorruimte; dit wordt veroorzaakt door de controle van het aandrijfregelsysteem.
4) Bij het wegrijden uit modder of verse sneeuw kan de TCS-werking voorkomen dat hetmotortoerental stijgt ondanks dat het gaspedaal wordt ingedrukt. N.B.:
1) Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, wordt het aandrijfregelsysteem uitveiligheidsoverwegingen uitgeschakeld.
2) Deze waarschuwingsfunctie werkt niet als het systeem is uitgeschakeld.
C130A01A-AXT OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de
hoedenplank achter de achterbank. Bij een aanrijding of plotselingafremmen kunnen dergelijke voorwerpen naar voren schuiven waardoor de wagen wordtbeschadigd of inzittenden verwondingen kunnen oplopen.
!
Page 124 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 15
o Controleer voor het wegrijden of de
handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem nietbrandt.
o Bij het rijden in de regen of door
water en nadat de wagen is gewassen, kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijngevaarlijk! Natte remmen hebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kanttrekken. Rij voorzichtig als u vermoedt dat de remmen nat zijn. Wanneer de wagen niet normaalremt, zijn de remmen waarschijnlijk nat en zal er meer druk op het rempedaal moeten wordenuitgeoefend of trekt de wagen bij het remmen naar één kant. Druk, om de remmen te drogen, licht ophet rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft dit geen resultaat, zet de wagen dan zosnel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt.Dit kan gevaarlijk zijn. Houd altijd een versnelling ingeschakeld, remde wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodat op de motor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordat de remmen hierdoor te heetkunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodrau voldoende snelheid heeft verminderd en het zonder gevaarmogelijk is, rijd de wagen dan van de weg af en breng hem tot stilstand. Als uw wagen is uitgerustmet een automatische transmissie laat hem dan niet "kruipen". Vermijd dit door uw voet op het rempedaalte houden wanneer de wagen tot stilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op een helling. Trek de handrem aan en plaats de keuzehandel instand "P" (automatische transmissie) of in de eerste of achteruit versnelling(handgeschakelde versnellingsbak). Als u de wagen op een helling parkeert, draai dan de voorwielenin een zodanige stand dat de wagen niet kan wegrollen. Leg zonodig blokken voor of achter de wielen. o Een aangetrokken handrem kan
vastvriezen. Deze kans isaanwezig wanneer zich sneeuw ofijs om of bij de achterremmen heeft opgehoopt of als de remmen nat zijn. Als u denkt dat deze kansaanwezig is, zet de wagen dan tijdelijk op de handrem en zet de versnellingshandel in neutraal resp.Bij automatische transmissie in stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet kan wegrollen.Zet daarna de handrem vrij.
o Een voertuig met een automatische
versnellingsbak mag nooit met de voet op het gaspedaal tot stilstand gehouden worden op een helling.Gebruik daar altijd de rem of handrem voor.
Page 125 of 211

2- 16 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
C140A01A-AXT ECONOMISCH RIJDEN Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economische gebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel
accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikt en houd deze snelheid zoveel mogelijk constant. Vermijd snelaccelereren tussen verkeerslichten. Pas uw snelheid aan de rest van het verkeer aan zodat u niet onnodighoeft te schakelen. Vermijd zoveel mogelijk druk verkeer. Houd een veilige afstand tot andere voertuigenzodat u niet onnodig hoeft te remmen. Hierdoor vermindert u tevens slijtage aan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe
sneller u rijdt, hoe meer brandstofwordt verbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral op autosnelwegen, is één van demeest effectieve manieren om het brandstofverbruik te verlagen.
o Laat uw voet niet op het rem-of koppelingpedaal rusten. Hierdoorkan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan dezecomponenten ook toe. Bovendien kan het remvoeringmateriaal te heetworden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een te hoge of een te lage bandenspanningheeft onnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanning tenminste éénmaalper maand.
o De wielen moeten goed zijn uitgelijnd. Het raken vanstoepranden of het te snel rijden over een ongelijkmatig wegdek kan tot gevolg hebben dat de wielenniet meer correct zijn uitgelijnd. Dit kan o.a. een snellere bandenslijtage tot gevolg hebben evenals eenhoger brandstofverbruik.
o Houd uw wagen in een goede conditie. Onderhoud uw wagen voor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoud-skosten; zie hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, danis frequenter onderhoud vereist (zie hoofdstuk 5 voor bijzonderheden). o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uw Hyundai schoon worden gehoudenen vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc. aankoeken op de onderzijde vande wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik en tevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage. Extra gewicht heeft een hogerbrandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra de motor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer ishet aan te bevelen de motor een iets langere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling,dan heeft dit tot gevolg dat de motor te zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnellingin. Vermijd een te hoog toerental door de aanbevolen schakelsnelheden aan te houden.
Page 126 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 17
o Gebruik de airconditioning niet
onnodig. De airconditioning wordt bediend door de motor waardoor bijgebruik van de airconditioning het brandstofverbruik toeneemt.
ZC170A1-AX RIJDEN ONDER WINTERSE
OMSTANDIGHEDEN
Strenge, winterse omstandigheden
hebben een grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg deonderstaande richtlijnen op om de winter probleemloos door te komen.
ZC160A1-AX BOCHTEN Vermijd remmen of schakelen in bochten, vooral op natte wegen. Ditvoorkomt overmatige bandenslijtage.
ZC170C1-AX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruik geen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van hetkoelsysteem tegengaat, uw waterpomp smeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet wordenbijgevuld overeenkomstig het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistofcontroleren m.b.t. het vriespunt.
ZC170B1-AX Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan
het nodig zijn sneeuwbanden of sneeuwkettingen te gebruiken. Als sneeuwbanden nodig zijn moet wordengekozen voor dezelfde maat en type als de originele fabrieksbanden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kandat een nadelige invloed op de veiligheid en het rijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snelaccelereren, krachtig afremmen en scherpe bochten moeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmenzoveel mogelijk gebruik van het remvermogen van de motor. Remmen op sneeuw of ijs heeft tot gevolg datuw wagen in een slip raakt. Houd voldoende afstand ten opzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaalgelijkmatig in.
N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd
wettelijk toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voorhet monteren van sneeuwkettingen. ZC170D1-AX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven inhoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundai dealer.
Page 127 of 211

2- 18 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
ZC170I1-AX Voorkom bevriezing van de
handrem
Onder sommige omstandigheden kan
een aangetrokken handrem bevriezen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping vansneeuw of ijs rond of bij de achterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezingbestaat, trek de handrem dan tijdelijk aan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of dekeuzehandel in stand "P". Blokkeer ZC170H1-AX Gebruik antivries in het ruitensproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het
sproeierreservoir bevriest, moet een daarvoor bestaande toevoeging worden gebruikt. Volg hierbij degebruiksaanwijzing strikt op. Antivries voor het ruitensproeierreservoir is bij alle Hyundai dealers verkrijgbaar.Gebruik geen antivries voor het koelsysteem of een ander soort antivries aangezien dit de lak kanaantasten.
ZC170G1-AX Sloten tegen bevriezing
beschermen
Om het bevriezen van de sloten te
voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit metdoeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is het mogelijk een bevroren slot te ontdooien door desleutel te verwarmen.
N.B.: Het temperatuurgebied waarin de
sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt -40°C tot80°C. Als de sleutel van de startblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevrorenslot te openen, kan de transponder in de sleutelkop worden beschadigd.
ZC170F1-AX Bougies en ontstekingssysteem controleren Controleer de bougies zoals beschreven in hoofdstuk 6 en vervangze zonodig. Controleer tevens de bedrading en de componenten van het ontstekingssysteem. Vervangbeschadigdeonderdelen.
ZC170E1-AX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie" met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolenoliesoorten. Raadpleeg in geval van twijfel uw Hyundai dealer.
Page 128 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 19
ZC170K1-AX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersomstandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a.sneeuwkettingen, een sleepkabel handlantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber,handschoenen, een deken etc.ZC170J2-AX Voorkom opeenhoping van
sneeuw en ijs aan de onderzijde van de wagen.
Onder sommige weersomstandigheden
kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strenge winterse omstandigheden regelmatig de onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen en decomponenten van de stuurinrichting niet worden geblokkeerd.
de achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handremvrij.
YC200A1-FX RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN Raadpleeg de wettelijke voorschriften indien u van plan bent te gaan rijden met een aanhanger. Aangezien de wettelijke voorschriften voor wat betrefthet rijden met een aanhanger verschillen van land tot land is het raadzaam om uw Hyundai dealer tevragen naar de mogelijkheden.
ZC190A1-AX HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING Controleer de verlichting regelmatig en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan te bevelen het dimlicht in te schakelen.Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien.
ZC180A1-AXHET RIJDEN MET HOGE
SNELHEDEN
Controles voor het begin van de
rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor het
rijden met hoge snelheden aan. Een te lage bandenspanning heeftoververhitting en mogelijke defecten tot gevolg.
N.B.: De voorgeschreven banden-span-
ning mag niet worden overschreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie:
Bij het rijden met hoge snelheden
wordt 1.5 maal zoveel brandstof verbruikt. Vergeet niet het koelvloeistof-en het motoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een
beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolg hebben.
Page 129 of 211

2- 20 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de
trekhaak en de aanhanger verbroken mocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer.De aanhanger kan zelfs van de rijbaan geraken. Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen is een veiligheidskabeltussen de wagen en de aanhanger verplicht.
YC200C3-AXRemsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van
een remsysteem, moet dit voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier isgemonteerd en dat het goed werkt.
N.B.: Als met een aanhanger wordt
gereden moeten tengevolge van de extra belasting deonderhoudswerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk"Onderhoudsvoorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstandigheden" opbladzijde 5-6. LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aanop het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan12%) moet worden gelet op de koelvloeistoftemperatuurmeter.Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijkworden gestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moet worden. De gemonteerde trekhaakmoet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chassis van de wagen.De trekhaak moet stevig wordenaangebracht door een hiervoorbevoegd bedrijf. GEBRUIK GEEN TREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOITEEN TREKHAAK DIE ALLEEN AAN DE BUMPER IS GEMONTEERD. LET OP:
Rijd gedurende de eerste 2.000 km niet met een aanhanger zodat demotor goed kan inlopen. Als deze raadgeving niet ter harte wordt genomen kan ernstige schadeontstaan aan de motor of transmissie.
!!
Page 130 of 211

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 21
C190E03L-GXT Maximum aanhangergewicht 3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestane asbelastingen (GAWR) nietoverschrijden. De toegestane asbelastingen zijn te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 8-2). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden de toegestane waarde blijft maar datde asbelasting wordt overschreden. Onjuiste belading van de aanhanger en/of teveelgewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten. Verplaats in dit geval de beladingen controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaak bedraagt 75 kg.
De kogeldruk kan gewijzigd wordendoor het gewicht in de aanhanger teverdelen. Controleer de verdeling van het gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer gewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% van hetgewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in het achterstedeel.
Kogeldruk Totaal aanhangergewicht
C190E01LC190E02L
Totaal
asgewicht Totaal
autogewicht
2. Het totale voertuiggewicht met aangekoppelde aanhanger mag het toegestane totaalgewicht(GVWR) niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 8-2).Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen, bestuurder, passagiers enbagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventuele accessoires.