ESP Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 45 of 566
H38
LLAA DDEENN VV AA NN EE LLEE KK TTRR IISS CC HH EE AA UU TTOO (( DD RRUU PPPP EELLLLAA AA DDPPRR OO CCEE DD UU RREE)) (( VV EERR VV OO LLGG ))
Laadstatuscontrolelampje draagbare lader
RegeleenheidControlelampjeDetails
PLUG
Aan: Voeding ingeschakeld
Knippert: Storing thermosensor plug
Aan: Bescherming hoge temperatuur plug
Knippert: Waarschuwing hoge temperatuur plug
POWERAan: Voeding ingeschakeld
CHARGEKnippert: Laden in energiebesparingsmodus, alleen
controlelampje CHARGE brandt.
FAU LTKnippert: Laden onderbroken
CHARGE LEVEL
Laadstroom 12 A
Laadstroom 9 A
Laadstroom 6 A
VEHICLE
Laadstekker aangesloten
Laden
Knippert: Laden niet mogelijk
(Groen)
(Groen) (Blauw) (Rood)(Rood)
Page 47 of 566
H40
LLAA DDEENN VV AA NN EE LLEE KK TTRR IISS CC HH EE AA UU TTOO (( DD RRUU PPPP EELLLLAA AA DDPPRR OO CCEE DD UU RREE)) (( VV EERR VV OO LLGG ))
NRRegeleenheidStatus / Diagnose / TegenmaatregelNRRegeleenheidStatus / Diagnose / Tegenmaatregel
5
- Aangesloten op auto (knippert rood)
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer.
6
- Na aansluiten van laadstekker op auto (knippert rood)
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer.
7
Storing thermosensor plug (knippert groen)
Bescherming hoge temperatuur plug (knippert rood)
Waarschuwing hoge temperatuur plug (brandt rood)
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer.
8- Energiebesparingsmodus (knippert groen)
Page 54 of 566
H47
De actieradius die wordtweergegeven op het
instrumentenpaneel nadat het
laden is voltooid, kan aanzienlijk
variëren, afhankelijk van vorige
rijpatronen.
Als vorige rijpatronen ook
bestonden uit rijden met hoge
snelheid, waardoor de
hoogspanningsbatterij meer
elektriciteit gebruikte dan normaal,
wordt de geschatte actieradius
beperkt. Als de
hoogspanningsbatterij weinig
elektriciteit gebruikt in de ECO-
modus, neemt de geschatte
actieradius toe.
De actieradius is afhankelijk van vele factoren, zoals het laadniveau
van de hoogspanningsbatterij, het
weer, de temperatuur, de ouderdom
van de hoogspanningsbatterij,
geografische kenmerken en rijstijl.
Afhankelijk van het aantal jaren dat de auto is gebruikt, kan de kwaliteit
van de hoogspanningsbatterij
achteruitgaan. Hierdoor kan de
actieradius kleiner worden.Als er een bestemming is
ingevoerd
Als er een bestemming is ingevoerd,
kan de actieradius wijzigen. De
actieradius wordt opnieuw berekend
met behulp van informatie over debestemming.
De actieradius is echter sterk
afhankelijk van
verkeersomstandigheden, de rijstijl
van de bestuurder en de staat van de
auto.
Tips voor het vergroten van de actieradius
Als u veelvuldig gebruikmaakt van de airconditioning/verwarming,
wordt er veel elektriciteit onttrokken
aan de hoogspanningsbatterij.
Hierdoor kan de actieradius kleiner
worden.
Daarom wordt geadviseerd de
temperatuur in het interieur in de
AUTO-modus in te stellen op 22°C.
Uit verschillende tests is naar voren
gekomen dat deze instelling
resulteert in een optimaal
energieverbruik bij een aangename
temperatuur in het interieur.
Schakel de verwarming en
airconditioning UIT als u ze nietnodig hebt.
Rijd zoveel mogelijk met een constante snelheid, dat bespaart
energie.
Trap het gaspedaal geleidelijk in en laat het geleidelijk opkomen bij hetaccelereren en decelereren.
Page 62 of 566
H55
Lage accutemp.Beperkt vermogen
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de temperatuur van
de hoogspanningsbatterij te laag is
om de hoogspanningsbatterij en het
hybridesysteem te beschermen.
Als daarna deze
waarschuwingsmelding nog
steeds wordt weergegeven, zelfs
als de omgevingstemperatuur is
opgelopen, adviseren we u de
auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
De batterij is oververhit! Stop de auto
Deze waarschuwingsmelding wordt
weergegeven als de temperatuur van
de hoogspanningsbatterij te hoog is
om de hoogspanningsbatterij en het
hybridesysteem auto te
beschermen.
Breng de auto tot stilstand en zet de
startknop in stand OFF om de
temperatuur van de
hoogspanningsbatterij te laten dalen.
Beperkt vermogen
In de volgende gevallen wordt deze
waarschuwingsmelding weergegeven
als het vermogen van de auto voor de
veiligheid wordt begrensd.
Als het niveau van de hoogspanningsbatterij beneden een bepaalde drempel ligt of despanning afneemt.
Als de temperatuur van de elektromotor of
hoogspanningsbatterij te hoog of
te laag is.
Als er een probleem met het koelsysteem is of er een storing is
die normaal rijden onmogelijkmaakt.
AANWIJZING
OAEE046128LOAEE046129L
OAEE046127L
Page 70 of 566
H63
Overige
veiligheidsvoorzorgsmaatregel
en voor elektrische auto
Als naschadeherstelwerkzaamheden de auto gespoten is en in een
droogcabine wordt gedroogd,
kunnen de prestaties van de
hoogspanningsbatterij teruglopen. Als de auto in een droogcabine
moet worden gedroogd, adviseren
we u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen van de
motorruimte. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken
door ontlading van dehoogspanning of schade aan het
elektrische systeem van de auto
tot gevolg hebben.
Gebruik, modificeer of monteer geen niet-originele onderdelen. Dit
kan schade veroorzaken aan het
elektrische aandrijfsysteem. Het koelkanaal van de
hoogspanningsbatterij bevindt zichaan de onderzijde in het midden
tussen de achterstoelen. Het
koelkanaal zorgt voor de koeling
van de hoogspanningsbatterij.
Als het koelkanaal van de
hoogspanningsbatterij verstopt zit,
raakt de hoogspanningsbatterij
mogelijk oververhit.
Zorg ervoor dat er niets het
koelkanaal afdekt.
Serviceplug
OAEE036004
OAEEQ016057
Raak de serviceplug in de
bagageruimte nooit aan. De
serviceplug is verbonden methethoogspanningsbatterijsysteem.
Het aanraken van de
serviceplug kan ernstig letsel
tot gevolg hebben.
Werkplaatspersoneel moet de
procedures in het
werkplaatshandboek volgen.
GEVAAR
Page 100 of 566
2-24
Veiligheidssysteem van uw auto
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe de veiligheidsgordels op de juiste
manier gebruikt worden. Verder
worden er zaken behandeld die
achterwege moeten worden gelaten
bij het gebruik van de
veiligheidsgordels.
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel
Doe altijd uw veiligheidsgordel om en
zorg ervoor dat al uw passagiers dat
ook doen voordat u wegrijdt. Airbags
(indien van toepassing) zijn
ontworpen als aanvulling op de
veiligheidsgordels als extra
veiligheidsvoorziening en niet ter
vervanging ervan. In de meeste
landen is het gebruik van
veiligheidsgordels door alle
inzittenden verplicht.
VVEEIILL IIGG HH EEIIDD SSGG OO RRDD EELLSS
ALLE inzittenden moeten de
veiligheidsgordel dragen als de
auto in beweging is. Neem de
volgende voorzorgsmaatregelen
bij het afstellen en dragen van
de veiligheidsgordels:
Kinderen tot en met 13 jaar moeten altijd op een
achterstoel plaatsnemen en de
gordel op de juiste manier
dragen.
Laat kinderen nooit op de
voorpassagiersstoel
meerijden, tenzij de airbag is
uitgeschakeld. Als een kind op
de voorpassagiersstoel zit,
moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden gezet en
moet het kind goed vast
worden gezet.
Vervoer een baby of kind
NOOIT op de schoot van een
andere inzittende.
Rijd NOOIT met een rugleuning die te ver
achterover staat.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Vervoer nooit meerdere kinderen op één stoel of
vastgezet met één
veiligheidsgordel.
Draag nooit de
schoudergordel onder de arm
door of achter uw rug.
Zet breekbare voorwerpen
nooit vast met een
veiligheidsgordel. Bij krachtigremmen of een aanrijding
kunnen ze beschadigd raken
door de veiligheidsgordel.
Gebruik de veiligheidsgordel
niet in gedraaide toestand. Een
gedraaide veiligheidsgordel
biedt in geval van een ongeval
onvoldoende bescherming.
Gebruik een veiligheidsgordel
waarvan de band of andere
onderdelen beschadigd zijnniet.
Zet de gesp van de
veiligheidsgordel niet vast in
de gordelsluiting van eenandere stoel.
(Vervolg)
Page 104 of 566
2-28
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
Driepuntsgordel
Vastmaken van de veiligheidsgordel:
Trek de gordel uit de
blokkeerautomaat en plaats demetalen gesp (1) in de gordelsluiting
(2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel rolt automatisch tot de juiste lengte op nadat het
heupgedeelte met de hand strak over
uw heupen is getrokken. Als u zich
langzaam voorover beweegt, rolt degordel af en hebt u een maximale
bewegingsruimte.Bij een noodstop of een aanrijding zal
de gordel geblokkeerd worden.
Daarnaast zal de gordel blokkeren
wanneer u te snel naar voren buigt.
Als u de gordel niet gemakkelijk
uit de blokkeerautomaat kunt
trekken, trekt u de gordel eerst aan
en laat u hem daarna oprollen. Na
het loslaten kunt u de gordel
gemakkelijk uittrekken.
AANWIJZING
ODH033055
ODH033056
Een onjuist afgestelde
veiligheidsgordel kan de kans op
ernstig letsel bij een ongeval
vergroten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van de veiligheidsgordel:
Plaats het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zo laag
mogelijk over uw heupen en niet
over uw middel, zodat de gordel
strak aanligt. Hierdoor vangen de
sterke heupbeenderen de kracht
van de aanrijding op en wordt dekans op inwendig letsel
gereduceerd. (Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 106 of 566
2-30
Veiligheidssysteem van uw auto
Middelste veiligheidsgordelachter
(driepuntsgordel middelstezitplaats achter)
1.Steek de gesp (A) in de gordelsluiting (A') totdat een klik
hoorbaar is. De klik geeft aan dat
de gordel goed vergrendeld is.
Zorg ervoor dat de gordel niet
verdraaid zit. 2. Trek aan de gesp (B) en steek
deze in de gordelsluiting (B') totdat
een klik hoorbaar is. De klik geeftaan dat de gordel goed
vergrendeld is. Zorg ervoor dat de
gordel niet verdraaid zit.
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achterde gordelsluiting met de aanduidingCENTER.
Informatie
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dan
krachtig aan de gordel en laat hem
vervolgens los. Na het loslaten kunt u de
gordel gemakkelijk uittrekken.
Gordelspanner veiligheidsgordel
Uw auto is uitgerust met
veiligheidsgordels met
gordelspanners voor de bestuurder,
de voorpassagier en de passagiers
op de buitenste zitplaatsen achter
(indien van toepassing)(gordelspanners met
blokkeerautomaat). Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen
dat de veiligheidsgordel strak tegen
het lichaam van de inzittende ligt bij
bepaalde frontale aanrijdingen. Degordelspanners kunnen samen met
de airbags worden geactiveerd als
de frontale aanrijding ernstig genoeg
is.
i
OAE036027
OLMB033039
OAE036068L
Page 114 of 566
2-38
Veiligheidssysteem van uw auto
Kiezen van een kinderzitje (CRS)
Doe bij het kiezen van een
kinderzitje altijd het volgende:
Controleer of het kinderzitje isvoorzien van een label waarop
staat dat het desbetreffende zitje
wettelijk goedgekeurd is.
Een kinderzitje mag alleen worden
gebruikt als het is goedgekeurd
conform de norm ECE-R 44 ofECE-R 129.
Kies het kinderzitje op basis van de lengte en het gewicht van uw kind.
U vindt deze informatie normaal
gesproken op het verplichte label
of in de gebruiksaanwijzing.
Kies een kinderzitje dat past op de zitplaats van uw auto waarop het
zitje geplaatst gaat worden.
Lees de waarschuwingen en aanwijzingen van de fabrikant voor
het plaatsen en het gebruik van het
kinderzitje en volg de aanwijzingen
op.
Soorten kinderzitjes
Er zijn in grote lijnen drie soorten
kinderzitjes: zitjes waarbij het kindmet het gezicht naar achteren
gericht zit, zitjes waarbij het kind met
het gezicht naar voren gericht zit en
zittingverhogingen.
Ze worden ingedeeld op basis van
de leeftijd, de lengte en het gewicht
van het kind.
Kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit
Een kinderzitje waarbij het kind met
het gezicht naar achteren gericht zit,
houdt de rug van het kind tegen het
zitje gedrukt. Door het gordelsysteem
blijft het kind in de juiste positie zitten.
Bovendien houdt dit gordelsysteem
het kind tijdens een ongeval in het
zitje en reduceert het de kracht die
wordt uitgeoefend op de kwetsbare
nek en wervelkolom.
OAE036062
Page 123 of 566
2-47
Veiligheidssysteem van uw auto
2
2. Zet de gesp vast in degordelsluiting. Controleer of een
klikkend geluid hoorbaar is.
Informatie
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar is. 3. Beperk zo veel mogelijk de speling
van de gordel door tegen het
kinderzitje te drukken terwijl u deschoudergordel door de
blokkeerautomaat laat oprollen.
4. Beweeg het kinderzitje naar voren en achteren om te controleren of
de gordel het zitje stevig op zijnplaats houdt.
Wanneer de fabrikant van het
kinderzitje het gebruik van een Top
Tether-bevestigingspunt adviseert in
combinatie met de driepuntsgordel,ga dan naar pagina 2-43. Druk de ontgrendelknop op degordelsluiting in, haal de
driepuntsgordel uit het kinderzitje en
laat de gordel volledig oprollen als u
het kinderzitje wilt verwijderen.
i
OLMB033045OLMB033046