JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 161 of 380

OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
1. Trek altijd de handrem aan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u
één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
OPMERKING:
Een vertraging voor het starten van maxi-
maal vijf seconden is mogelijk onder zeer
koude omstandigheden. Het controle-
lampje "Wachten met starten" gaat bran-
den tijdens het voorgloeien. Als het con-
trolelampje "Wachten met starten"
uitgaat, slaat de motor automatisch aan.
LET OP!
Als het "Water in Fuel Indicator Light"
(controlelampje water in brandstof) blijft
branden, START de motor dan NIET tot het
water is afgetapt uit de brandstoffilters om
schade aan de motor te voorkomen.3. Het systeem schakelt automatisch de
startmotor in om de motor te starten. Als
de auto niet start, wordt de startmotor
automatisch na 30 seconden
uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u nog-
maals op de knop.
5. Controleer of het waarschuwingslampje
oliedruk gedoofd is.
6. Zet de handrem vrij.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is. Bij het
starten van een koude motor brengt u de
motor langzaam op het bedrijfstoerental, zo-
dat de oliedruk wordt gestabiliseerd naar-
mate de motor warmdraait.
OPMERKING:
Als u een koude motor onbelast laten draaien
met een hoog toerental, kan witte rook en een
afname van het motorvermogen het gevolg
zijn. Onbelaste motortoerentallen moeten la-
ger zijn dan 1200 omw/min tijdens het warm-
draaien, vooral bij lage temperaturen.
AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN
De motor en aandrijflijn (overbrenging en as)
van uw auto vereisen geen lange inrijperiode.
Rijd de eerste 500 km (300 mijl) rustig. Na
de eerste 100 km (60 mijl) kunt u het beste
een snelheid tot 80 à 90 km/u (50 à 55 mph)
aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, draagt
nu en dan kort accelereren met plankgas,
binnen de grenzen van de geldende verkeers-
regels, bij aan een goed inrijdproces. Accele-
reren met plankgas in een lage versnelling
kan schadelijk zijn en moet worden verme-
den.
De motorolie die in de fabriek in de motor is
aangebracht, is een energiebesparend smeer-
middel van een hoge kwaliteit. Houd bij het
verversen van de olie rekening met de het te
verwachten klimaat waarin de auto wordt ge-
bruikt.
159
Page 162 of 380

Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor de aanbevolen viscosi-
teit en kwaliteitsklassen.
LET OP!
Gebruik nooit niet-reinigende olie of on-
vermengde minerale olie, omdat anders de
motor wordt beschadigd.
OPMERKING:
Een nieuwe motor verbruikt tijdens de eerste
paar duizend kilometers mogelijk iets meer
olie. Dat is bij het inrijden normaal en duidt
niet op een probleem.
HANDREM
Elektrische handrem (EPB)
Uw auto is uitgerust met een nieuw elektrisch
handremsysteem (EPB) dat meer gemak
biedt. De parkeerremschakelaar bevindt zich
in de middenconsole.Om de parkeerrem handmatig in te schake-
len, trekt u de schakelaar kort omhoog. Het
verklikkerlampje BRAKE in de instrumenten-
groep en een indicator op de schakelaar gaan
branden.
Om de parkeerrem handmatig vrij te zetten,
moet het contact in de stand ON/RUN staan.
Plaats vervolgens uw voet op het rempedaal
en duw de parkeerremschakelaar kort naarbenden. Zodra de parkeerrem volledig is vrij-
gezet, gaan het verklikkerlampje BRAKE en
het controlelampje op de schakelaar uit.
De parkeerrem kan ook automatisch worden
vrijgegeven. Terwijl de motor loopt en de
versnellingsbak in een versnelling staat, laat
u het rempedaal los en trapt u het gaspedaal
in. Omwille van de veiligheid moet de veilig-
heidsgordel eveneens worden vastgegespt.
OPMERKING:
• Mogelijk is een zacht zoemend geluid hoor-
baar vanaf de achterzijde van de auto wan-
neer de parkeerrem wordt ingeschakeld of
uitgeschakeld.
• Als uw voet zich op het rempedaal bevindt
wanneer u de parkeerrem inschakelt of uit-
schakelt, merkt u mogelijk dat het rempe-
daal iets beweegt.
• De nieuwe automatische parkeerremfunc-
tie kan worden gebruikt om de parkeerrem
automatisch in te schakelen wanneer u de
auto parkeert. De automatische parkeerrem
kan worden ingeschakeld en uitgeschakeld
via het menu Settings (instellingen) in
Uconnect.
Parkeerremschakelaar
STARTEN EN RIJDEN
160
Page 163 of 380

• De handrem kan ook worden ingeschakeld
wanneer het contact in de stand OFF staat,
maar kan alleen worden uitgeschakeld wan-
neer het contact in de stand ON/RUN staat.
• SafeHold is een nieuwe functie voor het
automatisch inschakelen van de handrem
onder bepaalde omstandigheden. Het EPB
controleert de status van de veiligheidsgor-
del van de bestuurder, het bestuurderspor-
tier en de pedaalstanden om te bepalen of
de bestuurder is uitgestapt terwijl de auto
nog steeds kan bewegen en schakelt vervol-
gens automatisch de parkeerrem in om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
• Het EPB-storingslampje gaat branden wan-
neer de EPB-schakelaar langer dan 90 se-
conden in de stand voor vrijzetten of in-
schakelen wordt gehouden. Het lampje
gaat uit wanneer de schakelaar wordt
losgelaten.
Raadpleeg het hoofdstuk "Starten en rijden"
in het instructieboekje.WAARSCHUWING!
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de OFF staat. Verwij-
der daarna de sleutelhouder uit het voer-
tuig en vergrendel deze.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet in of bij het
voertuig achter (of op een plaats die
WAARSCHUWING!
bereikbaar is voor kinderen) en laat het
contact niet in de stand ACC of ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
• Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
• Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat
de auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat.
Als dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
• Het remsysteem kan ernstig beschadigd
raken als u rijdt met aangetrokken hand-
rem, of de handrem herhaaldelijk ge-
bruikt om het voertuig af te remmen.
161
Page 164 of 380

LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden nadat de hand-
rem is vrijgezet, duidt dit op een storing in
het remsysteem. Laat het remsysteem on-
middellijk controleren door een erkende
dealer.
Automatische parkeerrem
De elektrische parkeerrem kan worden gepro-
grammeerd voor automatische inschakeling
wanneer het voertuig stilstaat en de automa-
tische versnellingsbak in PARK is gezet, of bij
een handgeschakelde versnellingsbak, wan-
neer het contact in de stand OFF wordt gezet.
De automatische parkeerrem wordt in- en
uitgeschakeld naar keuze van de klant via de
door de klant te programmeren functies van
de Uconnect instellingen.
Het automatisch inschakelen van de parkeer-
rem kan worden omzeild door de EPB-
schakelaar in de ontgrendelstand te zetten
terwijl de versnellingsbak in de stand PARK
is gezet.
SafeHold
SafeHold is een veiligheidsvoorziening van
het elektrische parkeerremsysteem en scha-
kelt automatisch de parkeerrem in wanneer
geen pedalen worden bediend en het contact
in de stand ON/RUN staat.
Bij een automatische versnellingsbak wordt
de parkeerrem automatisch ingeschakeld als
aan alle volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• Het voertuig staat stil.
• Er is geen poging om het rempedaal of
gaspedaal in te trappen.
• De veiligheidsgordel is niet vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is geopend.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
wordt de parkeerrem automatisch ingescha-
keld als aan alle volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Het voertuig staat stil.
• Er is geen poging om het rempedaal of
gaspedaal in te trappen.
• Het koppelingspedaal is niet ingetrapt.• De veiligheidsgordel is niet vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is geopend.
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG
WAARSCHUWING!
U of andere passagiers kunnen letsel op-
lopen als u het voertuig onbewaakt achter-
laat en de handrem niet goed heeft aange-
trokken. De handrem moet altijd worden
aangetrokken als de bestuurder zich niet
in het voertuig bevindt, vooral op een hel-
ling.
LET OP!
• Rijd niet met de voet rustend op het
koppelingspedaal en probeer nooit om
de auto met het koppelingspedaal ge-
deeltelijk ingetrapt tegen te houden op
een helling, om buitensporige slijtage
van de koppeling te voorkomen.
STARTEN EN RIJDEN
162
Page 165 of 380

LET OP!
• Laat uw hand tijdens het rijden niet
rusten op de versnellingshendel, omdat
zelfs een geringe kracht die dan wordt
uitgeoefend, in de loop van de tijd tot
voortijdige slijtage van de interne com-
ponenten van de versnellingsbak kan
leiden.
OPMERKING:
Tijdens koud weer kan het schakelen moeiza-
mer verlopen totdat de transmissievloeistof is
opgewarmd. Dat is normaal.
Schakelen
Trap, voordat u schakelt, het koppelings-
pedaal volledig in. Trap terwijl u het
koppelingspedaal op laat komen het gaspe-
daal iets in.
Bij wegrijden vanuit stilstand moet u altijd
naar de eerste versnelling schakelen.
Aanbevolen schakelsnelheden
Om uw handgeschakelde versnellingsbak ef-
ficiënt te gebruiken, vanuit het oogpunt van
brandstofverbruik en prestaties, moet er wor-den opgeschakeld zoals aangegeven in de
tabel met aanbevolen schakelsnelheden.
Schakel bij de voertuigsnelheden die zijn
aangegeven bij acceleratie. Wanneer het
voertuig zwaar belast is of een aanhanger
trekt, zijn deze aanbevolen opschakelsnelhe-
den wellicht niet van toepassing.
Schakelsnelheden voor handgeschakelde versnellingsbak in KM/U (MPH)
Alle motorenGekozen versnelling 2 tot 3 3 tot 4 4 tot 5 5 tot 6
Accel. 39 (24) 34 (55) 76 (47) 90 (56)
Cruise 31 (19) 43 (27) 60 (37) 66 (41)
163
Page 166 of 380

Terugschakelen
Het terugschakelen van een hoge versnelling
naar een lagere versnelling wordt aangeraden
om de remmen te sparen wanneer u steile
heuvels afrijdt. Bovendien zorgt op tijd terug-
schakelen voor een betere acceleratie wan-
neer de snelheid weer wordt hervat. Schakel
geleidelijk terug. Sla geen versnellingen over
zodat de maximale toerentallen voor motor en
koppeling niet worden overschreden.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. Hierdoor kunnen de
aangedreven wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto in een slip kan raken.
LET OP!
• Het overslaan van versnellingen en het
terugschakelen bij een hoge voertuig-
LET OP!
snelheid kan leiden tot schade aan de
motor en schakelsystemen. Pogingen
om naar een lagere versnelling te scha-
kelen met het koppelingspedaal inge-
trapt kunnen leiden tot schade aan het
schakelsysteem. Schakelen naar een la-
gere versnelling en loslaten van het
koppelingspedaal kan leiden tot motor-
schade.
• Schakel bij het afdalen van een helling
slechts één versnelling tegelijk terug,
om te hoge motortoerentallen te voorko-
men. Anders kunnen de motor en de
koppeling beschadigd raken, zelfs wan-
neer het koppelingspedaal is ingetrapt.
Als de tussenbak in de lage groep staat,
ligt de voertuigsnelheid waarbij schade
aan de motor en de koppeling kan ont-
staan aanzienlijk lager.
• Wanneer de aanbevolen maximale terug-
schakelsnelheden niet worden aange-
LET OP!
houden, kunnen de motor en de koppe-
ling beschadigd raken, zelfs indien het
koppelingspedaal is ingetrapt.
• Het afrijden van een helling in de lage
groep terwijl het koppelingspedaal is in-
getrapt, kan leiden tot schade aan de
koppeling.
Aanbevolen maximale terugschakelsnelhe-
den
LET OP!
Wanneer de aanbevolen maximale terug-
schakelsnelheden niet worden aangehou-
den, kan het motortoerental te hoog wor-
den en/of kunnen de koppelingsschijven
beschadigd raken, zelfs indien het
koppelingspedaal is ingetrapt.
STARTEN EN RIJDEN
164
Page 167 of 380

Schakelsnelheden voor handgeschakelde versnellingsbak in KM/U (MPH)
Gekozen versnelling 6 naar 5 5 naar 4 4 naar 3 3 naar 2 2 naar 1
Maximumsnelheid 129 (80) 113 (70) 81 (50) 48 (30) 24 (15)
LET OP!
Wanneer u tijdens het terugschakelen een
versnelling overslaat, of terugschakelt bij
een te hoge voertuigsnelheid en dus de
koppeling laat opkomen terwijl u een te
lage versnelling heeft gekozen, kan dit
resulteren in een overmatig toerental van
de motor. Het overslaan van een versnel-
ling bij het terugschakelen, of terugscha-
kelen bij te hoge voertuigsnelheid kan lei-
den tot beschadiging van de koppeling en
de versnellingsbak, ook wanneer u het
koppelingspedaal ingedrukt houdt.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal niet ste-
vig ingetrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U loopt
in dat geval het risico de controle over de
auto te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor normaal sta-
tionair draait en u met uw voet krachtig
het rempedaal ingetrapt houdt.
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
WAARSCHUWING!
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zorg ervoor
dat het voertuig altijd volledig tot stil-
stand is gekomen voordat u het voertuig
verlaat, zet het voertuig op de handrem
en zet de schakelhendel in de stand
PARK, schakel de motor uit en neem de
sleutelhouder uit het contact. Wanneer
het contact in de stand LOCK/OFF staat
(waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd), (of, als uw voertuig is uitge-
rust met Keyless Enter-N-Go, wanneer
het contact in de stand OFF staat) wordt
de versnellingsbak in de stand PARK
vergrendeld, waardoor het voertuig niet
ongewenst in beweging kan komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
165
Page 168 of 380

WAARSCHUWING!
Verwijder daarna de sleutelhouder uit de
auto en vergrendel de auto.
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
• Uw auto kan zich in beweging zetten en
u en anderen verwonden wanneer hij
niet in de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de schakelhendel
uit de stand PARK (parkeren) te bewe-
gen zonder het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel in de
stand PARK staat voordat u het voertuig
verlaat.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
WAARSCHUWING!
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
• Als u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig ingetrapt
houden.OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden wan-
neer u uit PARK schakelt.
Sleutelblokkering
Omdat dit voertuig is uitgerust met een sleu-
telblokkering, moet de versnellingsbak in de
parkeerstand worden gezet voordat het con-
tact naar de stand LOCK/OFF (vergrendelen/
uit) (waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd) kan worden geschakeld. De sleu-
telhouder kan alleen uit het contact worden
verwijderd wanneer het contact in de stand
LOCK/OFF (vergrendelen/uit) staat, en de
transmissie wordt vergrendeld in de stand
PARK wanneer het contact in de stand LOCK/
OFF (vergrendelen/uit) staat.
Blokkeersysteem rem/transmissie
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de schakelknop in de stand PARK blijft tenzij
het rempedaal wordt ingetrapt. Om de scha-
kelhendel uit de stand PARK te zetten, moet
de contactschakelaar in de stand ON/RUN
worden gezet (met draaiende motor of niet)
en moet het rempedaal zijn ingetrapt.
STARTEN EN RIJDEN
166
Page 169 of 380

Het rempedaal moet ook worden ingetrapt om
van de neutraalstand naar de rij- of achteruit-
rijstand te schakelen wanneer het voertuig
stilstaat of met lage snelheid rijdt.
Negentraps automatische versnellingsbak
De schakelgroep (PRND) wordt weergegeven
naast de versnellingshendel en in de instru-
mentengroep. Om te schakelen drukt u op de
ontgrendeltoets op de schakelhendel en be-
weegt u de schakelhendel naar voren of ach-
teren. U moet ook het rempedaal intrappen
om de schakelhendel uit de stand PARK te
halen (of uit NEUTRAL, als het voertuig stil-
staat of bij lage snelheid rijdt). Kies de stand
DRIVE voor normaal rijden.
OPMERKING:
Ingeval van een conflict van de stand van de
keuzehendel en de werkelijke versnelling
(bijvoorbeeld de bestuurder selecteert RE-
VERSE terwijl voorwaarts wordt gereden),
knippert het positielampje continu totdat de
keuzehendel in de juiste stand wordt gezet of
de gevraagde versnelling kan worden geko-
zen.De elektronisch geregelde transmissie past
het schakelschema aan op basis van hande-
lingen van de bestuurder, samen met
omgevings- en wegomstandigheden. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak
is zelf-kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto in het
begin wat abrupt zijn. Dat is echter normaal.
Het nauwkeurige schakelpatroon ontwikkelt
zich binnen enkele honderden kilometers rij-
den.
De negentraps versnellingsbak is ontwikkeld
om te voldoen aan de eisen van huidige en
toekomstige FWD/AWD-voertuigen. Software
en kalibratie is verfijnd om de rijervaring van
de klant en het brandstofverbruik te optima-
liseren. Bij sommige combinaties van voer-
tuig en aandrijflijn wordt de 9e versnelling
alleen bij zeer specifieke rijsituaties en om-
standigheden gebruikt.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen nadat u het gaspedaal
hebt losgelaten en de auto tot stilstand is
gekomen. Houd altijd uw voet op het rempe-
daal als u naar deze standen schakelt.De versnellingshendel heeft de standen
PARK, REVERSE, NEUTRAL, DRIVE en MA-
NUAL (AutoStick). U kunt handmatig scha-
kelen met de schakelaar AutoStick. Door de
schakelhendel in de stand MANUAL (-/+) te
zetten (naast de stand DRIVE), wordt de
modus AutoStick geactiveerd. U kunt dan
handmatig schakelen en de huidige versnel-
ling wordt in de instrumentengroep weerge-
geven (als 1, 2, 3 enzovoort). Als u de scha-
kelhendel naar voren (-) of achteren (+)
beweegt terwijl deze in de stand MANUAL
staat, kiest u handmatig de versnelling.
Raadpleeg "Autostick" in het instructie-
boekje.
167
Page 170 of 380

OPMERKING:
Als de schakelhendel niet in de stand PARK,
REVERSE of NEUTRAL kan worden gezet
(indien naar voren gedrukt), dan bevindt deze
zich waarschijnlijk in de stand MANUAL
(AutoStick, (+/-)) (naast de stand DRIVE). In
de MANUAL-modus (AutoStick) wordt de ver-
snelling (1, 2, 3 enz.) weergegeven in de
instrumentengroep. Zet de schakelhendel
naar rechts (in de stand DRIVE [D]) voor
toegang tot PARK, REVERSE en NEUTRAL.Versnellingen
Druk nooit het gaspedaal in wanneer u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een schakelgroep moet
u even wachten tot de gekozen versnelling is
geactiveerd, voordat u gas geeft. Dit is met
name belangrijk wanneer de motor koud is.
AUTOSTICK
AutoStick is een interactieve functie, die
handmatig schakelen mogelijk maakt waar-
door u meer controle over de auto krijgt. Met
AutoStick kunt u maximaal remmen op de
motor, ongewenst op- of terugschakelen voor-
komen en de prestaties van de auto verbete-
ren. Met dit systeem heeft u ook meer con-
trole over de auto bij het inhalen, bij het
rijden in de stad, bij glad wegdek, in de
bergen, het trekken van een aanhanger en
vele andere situaties.Bediening
Wanneer de schakelhendel in de stand
AutoStick staat (naast de stand DRIVE), kan
deze naar voren en achteren worden bewo-
gen. De bestuurder kan zo handmatig de
gewenste versnelling kiezen. Door de scha-
kelhendel naar voren (-) te bewegen, wordt
teruggeschakeld en naar achteren (+) wordt
opgeschakeld. De huidige versnelling wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
OPMERKING:
In de AutoStick-modus schakelt de versnel-
lingsbak alleen op of terug wanneer de be-
stuurder de schakelhendel naar achteren (+)
of naar voren (-) beweegt, behalve zoals hier-
onder is beschreven.
• Indien nodig schakelt de versnellingsbak
automatisch op om te hoge motortoerental-
len te voorkomen.
• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug als de snelheid van de auto afneemt
(om stotteren van de motor te voorkomen),
waarbij de huidige versnelling wordt aange-
geven.
Versnellingshendel
STARTEN EN RIJDEN
168