sensor JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 181 of 370

179
(Vervolgd)
ACTIEF PARKEERHUL-
PSYSTEEM PARKSENSE —
INDIEN AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
is bedoeld om de bestuurder te helpen bij
fileparkeren, insteekparkeren en file-uitpar-
keren door een geschikte parkeerplaats aan
te wijzen, hoorbare/visuele instructies te
geven en het stuurwiel te bedienen. Het
actieve parkeerhulpsysteem ParkSense is
een semi-automatisch systeem, omdat de
bestuurder het gaspedaal, de schakelhendel
en de remmen zelf moet bedienen. Afhanke -
lijk van de door de bestuurder gekozen
parkeermanoeuvre, kan het actieve parkeer -
hulpsysteem ParkSense insteekparkeren of
fileparkeren aan beide zijden (bestuurders-
of passagierszijde) en file-uitparkeren. OPMERKING:
De bestuurder is te allen tijde zelf verant
-
woordelijk voor het besturen van het voer -
tuig, verantwoordelijk voor eventuele
objecten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
Het systeem is bedoeld als hulpmiddel
voor de bestuurder, niet als vervanging van
de bestuurder.
Als de bestuurder tijdens een semi-auto-
matische manoeuvre het stuurwiel
aanraakt nadat hij de instructie heeft
gekregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de
bestuurder de parkeermanoeuvre hand -
matig te voltooien.
Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandig-
heden zoals zware regen, sneeuw, enz., of
bij het zoeken naar een parkeerplaats met
oppervlakken die de ultrasone sensor -
golven absorberen).
Nieuwe voertuigen van de dealer moeten
ten minste 48 km (30 mijl) hebben
gereden voordat het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense volledig is gekali -
breerd en nauwkeurig werkt. Dit is te
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 179
Page 182 of 370

STARTEN EN RIJDEN
180
wijten aan dynamische voertuigkalibratie
van het systeem ter verbetering van de
prestaties van de functie. Het systeem
voert eveneens continu de dynamisch
voertuigkalibratie uit om rekening te
houden met verschillen, zoals te harde of
te zachte banden en nieuwe banden.
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in- en uitschakelen
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
kan worden in- en uitgeschakeld met de
ParkSense schakelaar, die zich op het scha-
kelpaneel onder het Uconnect scherm
bevindt.
Om het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in te schakelen, drukt u
eenmaal op de schakelaar voor het
actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense (LED gaat branden).
Om het actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense uit te schakelen, drukt u nogmaals op
de schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense (LED gaat uit). Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
wordt automatisch uitgschakeld voor elk van
de volgende omstandigheden:
De parkeermanoeuvre is voltooid.
De rijsnelheid is hoger is dan 18 mph
(30 km/u) tijdens het zoeken naar een
parkeerplaats.
De rijsnelheid is hoger is dan 5 mph
(7 km/u) tijdens de actieve stuurgeleiding
in de parkeerplaats.
Het stuurwiel wordt aangeraakt tijdens de
actieve stuurgeleiding in de parkeerplaats.
Er wordt op de schakelaar voor de Park-
Sense parkeersensoren voor en achter
gedrukt.
Het bestuurdersportier wordt geopend.
De achterklep wordt geopend.
Ingreep van ESC/ABS.
Het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense laat een maximaal aantal schake-
lingen toe tussen DRIVE en REVERSE. Als
de manoeuvre niet binnen het maximale
aantal schakelingen kan worden uitge-
voerd, wordt deze door het systeem gean
-
nuleerd en wordt de bestuurder via het display in de instrumentengroep begeleid
bij het handmatig voltooien van de
manoeuvre.
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
werkt alleen en zoekt alleen naar een
parkeerplaats als aan de volgende voor -
waarden wordt voldaan:
De versnellingsbak staat in DRIVE.
Contactschakelaar staat in de stand RUN.
De schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense is bediend.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De achterklep is gesloten.
Het oppervlak en de onderkant van achter -
kant/achterbumper en de voorkant/voor -
bumper van de auto moeten vrij zijn van
sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obsta-
kels.
De voertuigsnelheid is lager dan 25 km/u
(15 mph).
OPMERKING:
Als sneller wordt gereden dan ongeveer
25 km/u (15 mph), dan wordt de bestuurder
via het display van de instrumentengroep
geïnstrueerd om langzamer te rijden. Als
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 180
Page 183 of 370

181
sneller wordt gereden dan ongeveer 30 km/u
(18 mph), wordt het systeem geannuleerd.
De bestuurder moet dan het systeem
opnieuw inschakelen door op de schakelaar
voor het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense te drukken.
Wanneer de schakelaar wordt ingedrukt,
knippert de LED op de schakelaar voor het
actieve parkeerhulpsysteem ParkSense tijde -
lijk. De LED gaat vervolgens uit als niet aan
alle bovenstaande voorwaarden wordt
voldaan.
De parkeerplaats verlaten
OPMERKING:
De functie werkt niet voor insteekparkeren,
maar alleen voor fileparkeren.
Activeren
Om deze functie te activeren, drukt u op de
harde Active-ParkSense-toets en gebruikt
vervolgens de pijltoetsen op het stuur om de
file-uitparkeren-functie te selecteren. Na de
keuze, wordt het systeem geactiveerd en
waarschuwt het de bestuurder via het display
in het instrumentenpaneel over de hande -
lingen die moeten worden uitgevoerd om de
manoeuvre correct uit te voeren. Selectie van richting voor manoeuvre
Gebruik de richtingaanwijzers om de richting
te kiezen waarin u de manoeuvre wilt
uitvoeren.
Tijdens de manoeuvre vraagt het systeem u
om de achteruitversnelling in te schakelen.
Schakel de richtingaanwijzer in aan de kant
van het voertuig waar u de parkeerplaats wilt
verlaten. Laat het stuur los en trap de betref
-
fende pedalen in terwijl het systeem uw voer -
tuig automatisch uit de parkeerplaats rijdt.
Als de bestuurder tijdens de manoeuvre
bewust of onbewust het stuurwiel blokkeert
(het stuurwiel vasthoudt of aanraakt zodat
het niet kan draaien), wordt de manoeuvre
onderbroken.
Einde van de manoeuvre
De semi-automatische manoeuvre eindigt
wanneer het display de volgende melding
over een uitgevoerde manoeuvre weergeeft.
Aan het einde van de manoeuvre krijgt de
bestuurder weer de controle over het voer -
tuig.
Belangrijke informatie
Als de positie van sensoren door de impact
verandert, kan dit grote gevolgen hebben
voor de werking van het systeem.
De sensoren bereiken de beste prestaties
nadat de auto ongeveer 30 mijl (50 km)
gereden heeft, vanwege de dynamische
bandomtrekberekeningen die gebruikt
worden bij het parkeren.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
Bouwmachines, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen kunnen de
werking van ParkSense nadelig beïn -
vloeden.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 181
Page 184 of 370

STARTEN EN RIJDEN
182
Sensoren kunnen een niet-bestaand
obstakel detecteren (echogeluid) door
mechanische geluiden, bijvoorbeeld
tijdens het wassen van het voertuig of in
geval van regen, sterke wind en hagel.
De sensoren detecteren objecten met een
bepaalde vorm of gemaakt van bepaalde
materialen (zeer dunne palen, aanhanger-
balken, panelen, netten, struiken,
parkeerpalen, stoepen, afvalbakken,
motoren, enz.) mogelijk niet. Controleer
altijd goed op obstakels rond het voertuig
en de baan naar de parkeerplaats die het
systeem heeft geïdentificeerd.
Wanneer wielen en banden worden
gebruikt met andere afmetingen dan de
originele wielen en banden, kan dit een
nadelige invloed hebben op de werking
van het systeem.
De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in
de contactdoos van de trekhaak van het
voertuig wordt gestoken. De sensoren voor
blijven ingeschakeld en kunnen akoesti -
sche en visuele waarschuwingen geven.
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld wanneer de stekker van de aanhangerkabel uit de contactdoos
wordt gehaald.
In de modus "Search in progress" (bezig met
zoeken) kan het systeem een ongeschikte
parkeerplaats voor de manoeuvre identifi
-
ceren (bijv. een kruising, oprit, plekken die
de rijrichting doorkruisen, enz.).
Bij parkeermanoeuvres op een helling
kunnen prestaties van het systeem
afnemen en wordt het systeem mogelijk
uitgeschakeld.
Als een parkeermanoeuvre wordt uitge-
voerd tussen twee geparkeerde voertuigen
langs de stoep, kan het voorkomen dat het
systeem het voertuig op de stoep rijdt.
Sommige manoeuvres met zeer scherpe
bochten kunnen mogelijk niet worden
uitgevoerd.
Controleer tijdens de parkeermanoeuvre
voortdurend of de omstandigheden niet
veranderen (bijv. er bevinden zich
personen en/of dieren op de parkeerplaats,
rijdende voertuigen, enz.) en grijp indien
nodig direct in.
Let tijdens parkeermanoeuvres op voertuigen
die uit de tegengestelde richting komen.
Houd u altijd aan de wet en verkeersregels.
OPMERKING:
Wanneer sneeuwkettingen of het ruimte-
besparende wiel zijn aangebracht, kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
De functie informeert de bestuurder alleen
over de laatste geschikte parkeerplaats
(insteekparkeren en fileparkeren) die door
de parkeersensoren is gedetecteerd.
Sommige meldingen gaan vergezeld van
akoestische waarschuwingen.
RIJSTROOKDETECTIE —
INDIEN AANWEZIG
Werking van rijstrookdetectie
Het rijstrookdetectiesysteem werkt bij snel
-
heden van meer dan 60 km/u (37 mph) en
onder de 180 km/u (112 mph). Het
rijstrookdetectiesysteem maakt gebruik van
een vooruitkijkcamera om rijstrookmarke -
ringen te detecteren en meet de positie van
het voertuig binnen de markeringen.
Wanneer beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd en de bestuurder onbedoeld de
rijstrook verlaat (geen richtingaanwijzer inge -
schakeld), geeft het rijstrookdetectiesysteem
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 182
Page 211 of 370

209
Het zekeringkastje heeft aan de onderkant extra ATO-zekeringhouders.F87
– –5 A geelbruin Schakelhendel automatische transmissie
(*)
F88 – –7,5 A bruin Verwarmde buitenspiegels
F89 – –30 A groen Verwarmde achterruit
F90 – –
5 A geelbruin IBS-sensor (laadtoestand van de accu)
(*)
Fxx – –10 A rood Regelrelais dubbele accu met NON-DDCT
Trans
(*)
7,5 A bruin Regelrelais dubbele accu met DDCT Trans (*)
Locatie ATO-/UNIVAL-zekering Omschrijving
F15 A beigeRegelmodule aandrijflijn (4X4/AWD)
(*)
F2 10 A roodECM — detectie startdiagnose
(*)
F3 2 A grijsModbesturingsregeling
(*)
Locatie Maxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 209
Page 212 of 370

IN GEVAL VAN NOOD/PECH
210
Zekeringen in het motorcompartiment/Hulpsysteem
Het hulpzekeringenpaneel bevindt zich vóór de accu aan de linkerkant van het motorcompartiment.
Zekeringen in interieur
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt zich in de passagiersruimte op het linker dashboardpaneel onder het instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemarkeerd met *) moeten worden onderhouden door een erkende dealer.
LocatieMaxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F01––20 A geel NOx-sensor-voeding
F02 ––10 A rood PM-sensor-voeding
F03 ––15 A blauw SCR-module-voeding
F05 –30 A roze –ATS-relais-voeding
F06 –40 A geelbruin –SCR-module-voeding
Locatie HC micro-ISO-relais Omschrijving
R130 A ATS-relais
R2 30 A SCR-relais
LocatieMeszekering Omschrijving
F317,5 A bruinRegelaar voor vasthouden inzittende
F33 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit passagierskant
F34 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit bestuurderskant
F36 20 A geelInbraakmodule/sirene, radio, UCI-/USB-poort, VSU, klimaatregeling,
elektronisch stuurslot, elektrisch inklapbare spiegels,
beveiligingsgateway/DTV
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 210
Page 213 of 370

211
F3710 A roodInstrumentenpaneel, regelmodule aandrijflijn, adaptieve cruise
control, ECC-blower (HVAC)
(*)
F38 20 A geelPortiervergrendeling/-ontgrendeling, ontgrendeling van de achterklep
F42 7,5 A bruinRemsysteemmodule, elektrische stuurbekrachtiging
(*)
F43 20 A geelRuitensproeierpomp voor en achter
F47 20 A geelRuitmechanisme linksachter
F48 20 A geelRuitmechanisme rechtsachter
F49 7,5 A bruinParkeersensoren, dode hoek, spanningsstabilisator,
vochtigheidssensor, elektronisch stuurslot, temperatuursensor,
spiegel, stoelverwarming, licht- en regensensor, start/stop-schakelaar
(*)
F50 7,5 A bruinRegelaar voor vasthouden inzittende
(*)
F51 7,5 A bruinElektronische klimaatregeling, inzittendenclassificatie,
achteruitrijcamera, klimaatregeling, koplamphoogteregeling,
terreinselectie, achterruitverwarming, gebruik van de trekhaak,
voelbare indicatie rijstrook verlaten
(*)
F53 7,5 A bruinContactschakelaarmodule zonder sleutel, elektrische parkeerrem,
RF-hub, instrumentenpaneel
(*)
F94 15 A blauwLendensteunverstelling bestuurdersstoel, voedingsuitgangen
Locatie Meszekering Omschrijving
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 211
Page 274 of 370

SERVICE EN ONDERHOUD
272
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de
volgende criteria:
Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang
kan niet worden gerepareerd).
Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor -
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat
banden die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool). Vervang ook de sensor
voor de bandenspanning, aangezien deze
niet gemaakt is voor hergebruik.
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
80 km (50 mijl) te rijden met 80 km/u
(50 mph) na een snel verlies van banden -
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een
run-flat-modus treedt op bij een banden -
spanning van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra
een run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-eigen -
schappen en moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Een run-flat-band is niet te repa -
reren. Als een lekke band wordt verwisseld
na het rijden met te lage bandenspanning,
vervang dan de bandenspanningssensor
aangezien deze niet is gemaakt om te worden
hergebruikt wanneer met een lekke band is
gereden (14 PSI (96 kPa)).
OPMERKING:
De bandenspanningssensor moet worden
vervangen na het rijden met een lekke band.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspan -
ningscontrole voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller dan
30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 seconden
continu laten draaien zonder te stoppen.
Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden
continu doorslippen. Zorg er ook voor dat
er geen personen aanwezig zijn in de
nabijheid van een doorslippend wiel,
ongeacht de snelheid waarmee het wiel
ronddraait.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 272
Page 363 of 370

361
Koolstofmonoxide,
waarschuwing ............................ 144, 288
Koplampen ......................................... 32 Afstellen.......................................... 35
Automatisch .................................... 34
Lichtsignaal ............................... 32 , 34
Lichtverklikker ........................... 32 , 34
Schakelaar ................................ 32 , 33
Schakelaar grootlicht/dimlicht ..... 32 , 33
Tijdvertraging............................. 32 , 34
Vertraging ........................................ 34
Krik, gebruik ......................214 , 216 , 268
L
Laden van het voertuig ............... 193 , 270
Lading .............................................. 193
Lampen ............................................ 146
Lampen vervangen ............................. 199
Lampen, verlichting ........................... 146
Lampje cruisecontrol........... 75 , 76 , 77 , 78
Lampje open portier ....................... 66 , 67
Lane Change Assist .............................. 32
LaneSense ........................................ 182
Lekke band vervangen ................ 214 , 268
Lekken, vloeistof................................ 146
Levensduur van banden ...................... 272
Lichtsignaal .................................. 32 , 34
M
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht ..... 193 Menu slepen en neerzetten..........305
, 310
Methanol .......................................... 286
Mini-boordcomputer ............................ 64
Mistlampen.............................. 32 , 34 , 74
Mistlampen achter............................... 34
Mopar-accessoires ............................. 297
Motor ............................................... 256 Keuze van de motorolie .................. 290Koeling ......................................... 265
Koelvloeistof (antivries) .................. 291Olie .......................................290 , 291
Oliepeil controleren ........................ 260
Olievuldop..................................... 256
Oververhitting ................................ 232
Starten ......................................... 147
Starten met startkabels .................. 229 Waarschuwing uitlaatgassen.....144 , 288
Motorkapontgrendeling ........................ 51
Motorkapsteun .................................... 51
Multifunctionele bedieningshendel ........ 32
N
Navigatie .......................................... 322
Neerklapbare rugleuningdelen .............. 26
Neerklapbare stoelen ........................... 25
Noodgevallen Gevarenknipperlichten .................... 199Opkrikken ..............................214 , 268
Slepen .......................................... 234
Starten met startkabels .................. 229 O
Octaangetal, benzine
(brandstof) ................................ 285
, 291
Olie, motor ........................................291 Aanbeveling ...................................290
Controleren ....................................260
Filter .............................................291Inhoud ..........................................290Peilstok .........................................260Viscositeit ......................................290
Waarschuwingslampje bandenspanning............................67
Omvormer Vermogen ........................................57
Onderhoud ..........................................51
Onderhoud van de airconditioning........262
Onderhoudsschema .................... 240 , 245
Onderhoudsvrije accu .........................261
Ontgrendeling, motorkap.......................51
Ontwarringsprocedure, autogordel ........106
Ontwasemen ........................................46
Openen van de motorkap ......................51
Opslag van het voertuig.........................46
Oververhitting van de motor.................232
P
ParkSense Voor en achter ................................176
ParkSense, parkeersensoren ................179
ParkSense-systeem achter........... 173 , 176
20_MP_UG_NL_EU_tIX.fm Page 361
Page 364 of 370

362
INDEX
ParkSense-systeem, achter ................. 173
Passagiersairbag uitschakelen AAN...... 113
Passagiersairbag uitschakelen UIT ....... 113
PeilstokkenOlie (motor) ................................... 260
Persoonlijk hoofdmenu ....................... 305
Portier open .................................. 66 , 67
Portierontgrendeling met
afstandsbediening................................ 13 Het alarm inschakelen ...................... 18
Het alarm uitschakelen ..................... 19
R
Radiaalbanden .................................. 270
Radiateurvuldop (koelvloeistofdop) ...... 265
Radio Voorkeurzenders ..................... 301 , 305
Radio, afstandsbediening ................... 321
Radioschermen.......................... 303 , 309
Reinigen van glasoppervlakken ............ 281
Reiniging Ruitenwisserbladen ........................ 263
Rembekrachtiging ................................ 81
Remregelsysteem, elektronisch ............. 81
Remsysteem...................................... 265 Hoofdcilinder ................................. 266
Parkeren........................................ 151
Vloeistof controleren ............... 266 , 295
Waarschuwingslampje....................... 65 Remvloeistof ..................................... 295
Reservebanden...........................274
, 275
Richtingaanwijzers.....32 , 35 , 76 , 146 , 195
Rijden met caravan............................ 197
Rouleren, banden .............................. 277
Rugleuning bestuurdersstoel kantelen ... 25
Ruitensproeiers ............................36 , 260
Vloeistof........................................ 260
Ruitensproeiers voorruit ................36 , 260
Ruitenwisser/sproeier achterruit ............ 38
Ruitenwisserbladen ........................... 263
Ruitenwissers vóór ............................... 36
Ruitenwissers, regensensor ................... 37
Ruitenwissers, wisbladen vervangen .... 263
Ruitenwissersysteem met regensensor ... 37
Ruitontdooier .................................... 145
S
Schakelen Automatische transmissie ............... 158
Handgeschakelde versnellingsbak .... 153
Schakelflippers ................................. 162
Schakelhendel ontgrendelen ............... 233
Schema, onderhoud ....................240 , 245
Schoudergordels................................ 103
Sentry Key, vervangen .......................... 14
Servicehulp....................................... 344
Siri .................................................. 340
Sleepogen......................................... 237 Slepen ..............................................195
Gewicht .........................................195Handleiding ...................................195
Recreatief ......................................197
Van een voertuig met pech ..............234
Slepen achter een camper...................197
Slepen van een voertuig met pech .......234
Sleutelhouder Het alarm inschakelen ......................18
Het alarm uitschakelen .....................19
Portierontgrendeling met afstandsbediening .........................13
Sleutels ..............................................13 Vervanging .......................................14
Sloten Kindersloten ....................................24
Stuurwiel .........................................16
Sneeuwkettingen................................276
Snelheidsbegrenzer, actief ..................168
Snelheidsregeling Annuleren ......................................170
Hervatten.......................................170
Modusinstelling (alleen ACC) ...........170Volgafstand (alleen ACC) .................170
Snelheidsregeling (cruisecontrol) .........169
Specificaties Brandstof (benzine) ........................291
Olie ...............................................291
Spraakbedieningsopdracht .......... 330 , 331
20_MP_UG_NL_EU_tIX.fm Page 362