JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2017, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2017Pages: 414, PDF Size: 6.11 MB
Page 41 of 414
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een botsing te minimalise-
ren.
• De hoofdsteunen mogen nooit worden
afgesteld tijdens het rijden. Rijden in
een auto zonder hoofdsteunen of met
onjuist afgestelde hoofdsteunen kan lei-
den tot ernstig of zelfs dodelijk letsel in
het geval van een aanrijding.
Afstellen voorin
Actieve hoofdsteunen zijn passieve compo-
nenten die kunnen worden geactiveerd. Au-
to's met dit systeem kunnen niet eenvoudig
aan de hand van markeringen worden geïden-
tificeerd, maar alleen door visuele inspectie
van de hoofdsteun. De actieve hoofdsteunen
(AHR) zullen zich in twee helften splitsen; de
voorste helft bestaat uit zacht schuim en
bekleding en de achterste helft uit decoratief
kunststof.Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een
botsing van achteren worden geactiveerd,
schuift de voorste helft van de actieve hoofd-
steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsin-
gen van achteren het risico van letsel bij de
bestuurder en voorpassagier te voorkomen of
te verlagen. Raadpleeg de paragraaf "Beveili-
gingssystemen voor inzittenden" in het
hoofdstuk "Veiligheid" in uw gebruikershand-
leiding op www.mopar.eu/owner voor meer
informatie.
Trek aan de hoofdsteunen om ze te verhogen.
Als u de hoofdsteun wilt verlagen, drukt u op
de verstelknop onder aan de hoofdsteun en
drukt u de hoofdsteun naar beneden.
Stelknop
39
Page 42 of 414
Voor een comfortabele houding kunnen de
actieve hoofdsteunen naar voren en naar ach-
teren worden gekanteld. Als u de hoofdsteun
dichter naar uw achterhoofd wilt kantelen,
trekt u de onderkant van de hoofdsteun naar
voren. Druk de onderkant van de hoofdsteun
naar achteren om de hoofdsteun van uw
hoofd af te duwen.
OPMERKING:
• De hoofdsteunen mogen uitsluitend door
bevoegde monteurs worden verwijderd en
alleen voor onderhoudswerkzaamheden.
Als een hoofdsteun verwijderd moet wor-
den, neem dan contact op met een er-
kende dealer.• Als een actieve hoofdsteun is geactiveerd,
raadpleeg dan de paragraaf "Beveiligings-
systemen voor inzittenden" in het hoofd-
stuk "Veiligheid" in uw gebruikershandlei-
ding op www.mopar.eu/owner voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een aanrijding te minimali-
seren.
• Leg geen voorwerpen zoals jassen, stoel-
hoezen of draagbare dvd-spelers over de
hoofdsteunen. Deze voorwerpen kunnen
bij botsingen de werking van de actieve
hoofdsteunen belemmeren en leiden tot
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Actieve hoofdsteunen kunnen geacti-
veerd worden als ze geraakt worden,
bijvoorbeeld door een hand, voet of losse
voorwerpen. Om ongewenste activering
van de actieve hoofdsteun te voorko-
men, dienen alle voorwerpen veilig te
Actieve hoofdsteun (normale stand)
Actieve hoofdsteun (gekanteld)
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
40
Page 43 of 414
WAARSCHUWING!
worden opgeborgen, aangezien losse
voorwerpen in aanraking kunnen komen
met de actieve hoofdsteun wanneer er
plotseling moet worden geremd. Als aan
deze waarschuwing geen gehoor wordt
gegeven, kan persoonlijk letsel het ge-
volg zijn als de actieve hoofdsteun geac-
tiveerd wordt.
Hoofdsteun voorin verwijderen
WAARSCHUWING!
ALLE hoofdsteunen MOETEN weer in het
voertuig worden aangebracht om de inzit-
tenden afdoende te beschermen.
OPMERKING:
• De hoofdsteunen mogen uitsluitend door
bevoegde monteurs worden verwijderd en
alleen voor onderhoudswerkzaamheden.
Als een hoofdsteun verwijderd moet wor-
den, neem dan contact op met een er-
kende dealer.• Als een actieve hoofdsteun is geactiveerd,
raadpleeg dan de paragraaf "Beveiligings-
systemen voor inzittenden" in het hoofd-
stuk "Veiligheid" in uw gebruikershandlei-
ding op www.mopar.eu/owner voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
• Alle inzittenden, inclusief de bestuur-
der, mogen de auto niet besturen en niet
in de auto zitten totdat de hoofdsteunen
in de juiste stand staan om het risico op
nekletsel bij een aanrijding te minimali-
seren.
• Leg geen voorwerpen zoals jassen, stoel-
hoezen of draagbare dvd-spelers over de
hoofdsteunen. Deze voorwerpen kunnen
bij botsingen de werking van de actieve
hoofdsteunen belemmeren en leiden tot
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Actieve hoofdsteunen kunnen geacti-
veerd worden als ze geraakt worden, bij-
voorbeeld door een hand, voet of losse
voorwerpen. Om ongewenste activering
van de actieve hoofdsteun te voorkomen,
dienen alle voorwerpen veilig te worden
WAARSCHUWING!
opgeborgen, aangezien losse voorwer-
pen in aanraking kunnen komen met de
actieve hoofdsteun wanneer er plotse-
ling moet worden geremd. Als aan deze
waarschuwing geen gehoor wordt gege-
ven, kan persoonlijk letsel het gevolg
zijn als de actieve hoofdsteun geacti-
veerd wordt.
Verstellen van achterste hoofdsteunen
De buitenste hoofdsteunen zijn niet verstel-
baar. Ze worden automatisch naar voren ge-
klapt wanneer de achterbank wordt inge-
klapt, maar keren niet meer teug in hun
normale stand wanneer de achterbank weer
wordt uitgeklapt. Nadat u beide stoelen naar
de normale stand terug hebt gebracht, tilt u
de hoofdsteun en zet u deze vast. De buiten-
ste hoofdsteunen kunnen niet worden verwij-
derd.
41
Page 44 of 414
De middelste hoofdsteun kan worden afge-
steld als de stoel bezet is, of worden verwij-
derd voor de verankering van een kinderzitje.
Til de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog om
deze te verwijderen. Druk vervolgens op de
ontgrendelingsknop aan de onderkant van de
stang terwijl u de hoofdsteun omhoog trekt.
Om de hoofdsteun weer aan te brengen,
plaatst u de stangen van de hoofdsteun in de
gaten en drukt u de steun omlaag. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de juiste hoogte.WAARSCHUWING!
•ALLE hoofdsteunen MOETEN weer in het
voertuig worden aangebracht om de inzit-
tenden afdoende te beschermen. Volg de
bovenstaande instructies voor het op-
nieuw aanbrengen voordat u het voertuig
gebruikt of plaatsneemt op een stoel.
• Zitten op een stoel met omlaag ge-
brachte hoofdsteunen kan bij een aan-
WAARSCHUWING!
rijding ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben. Controleer altijd of de
buitenste hoofdsteunen rechtop staan
wanneer de stoel wordt gebruikt.
OPMERKING:
Voor de correcte geleiding van de verankering
van kinderzitjes, raadpleegt u de paragraaf
"Beveiligingssystemen voor inzittenden" in
het hoofdstuk "Veiligheid" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
STUURWIEL
Afstelling
Met deze functie kunt u de stuurkolom in de
hoogte verstellen. U kunt de stuurkolom ook
in de lengte verstellen. De hendel voor de
lengte- en hoogteverstelling bevindt zich on-
der het stuur aan het einde van de stuurko-
lom.
Neergeklapte hoofdsteun achterinOntgrendelknop middelste hoofdsteun
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
42
Page 45 of 414
Handmatig verstellen
Duw de hendel omlaag (in de richting van de
vloer) om de stuurkolom te ontgrendelen. Om
de stuurkolom in de hoogte te verstellen be-
weegt u het stuur omhoog of omlaag naar de
gewenste positie. Om de stuurkolom in de
lengte te verstellen trekt u het stuur naar
buiten of duwt u het naar binnen naar de
gewenste positie. Duw de hendel omhoog
totdat deze vastklikt om de stuurkolom te
vergrendelen.WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden. Ver-
stellen van de stuurkolom tijdens het rijden
of rijden als de stuurkolom niet is vergren-
deld, kan ertoe leiden dat de bestuurder de
macht over het stuur verliest. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Elektrisch verstellenAls u de stuurkolom in hoogte wilt verstellen,
beweegt u de hendel omhoog of omlaag tot-
dat de gewenste positie is bereikt. Om de
stuurkolom in de lengte te verstellen trekt u
de hendel naar u toe of duwt u de hendel naar
voren totdat de gewenste positie is bereikt.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden of rijden als de stuurkolom niet is
vergrendeld, kan ertoe leiden dat de be-
stuurder de macht over het stuur verliest.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot ge-
volg hebben.
Verwarmd stuurwiel
Het stuurwiel is voorzien van een verwar-
mingselement dat bij koud weer uw handen
verwarmt. De stuurverwarming kent slechts
één temperatuurinstelling. Nadat de stuur-
verwarming is ingeschakeld, wordt het stuur
tot gemiddeld 80 minuten verwarmd waarna
de stuurverwarming automatisch wordt uitge-
Hendel van handmatig verstelbare
stuurkolom
Bedieningselement voor elektrische
lengte- en hoogteverstelling
43
Page 46 of 414
schakeld. Deze tijd varieert naar gelang de
omgevingstemperaturen. De stuurverwar-
ming wordt mogelijk eerder uitgeschakeld of
helemaal niet ingeschakeld als het stuur al
warm is.
De bedieningstoets voor de stuurverwarming
bevindt zich in het Uconnect systeem. U kunt
toegang tot de bedieningstoets via het
scherm klimaatregeling of bedieningsele-
menten krijgen.
• Druk op de toets voor de stuurverwarming
om het verwarmingselement aan te
zetten.
• Druk nogmaals op de toets voor de stuur-
verwarming
om het verwarmingsele-
ment op uit te zetten.
OPMERKING:
De stuurverwarming werkt alleen als de motor
draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend startsys-
teem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de stuur-
verwarming wordt ingeschakeld tijdens het star-
ten op afstand via het Uconnect systeem. Raad-pleeg de paragraaf "Instellingen van Uconnect"
in het hoofdstuk "Multimedia" in de gebruikers-
handleiding op
www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stuurverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op het stuur die
warmte-isolerend werken, zoals een de-
ken of stuurhoes. Hierdoor kan de stuur-
verwarming oververhit raken.
SPIEGELS
Interieurspiegels
Met de hand verstelbare spiegel
De spiegelkop kan naar boven, beneden,
links en rechts worden aangepast aan de
bestuurder. Draai de spiegel zo dat u door het
midden van de achterruit kijkt.
Hinderlijke weerspiegeling van de koplam-
pen van achterliggers kunt u verminderen
door het hendeltje onder de spiegel in de
nachtstand te zetten (naar de achterkant van
de auto toe). Stel de spiegel af terwijl deze in
de dagstand staat (naar de voorruit toe).
Binnenspiegel verstellen
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
44
Page 47 of 414
Elektrochromatische spiegel
De spiegelkop kan naar boven, beneden,
links en rechts worden aangepast aan de
bestuurder. Draai de spiegel zo dat u door het
midden van de achterruit kijkt.
Deze spiegel wordt automatisch aangepast
aan hinderlijke weerspiegeling van de kop-
lampen van achterliggers.
OPMERKING:
De werking van de elektrochromatische spie-
gel wordt uitgeschakeld wanneer het voertuig
in de stand REVERSE staat om het achteruit-
kijken te verbeteren.
U kunt deze functie in- of uitschakelen door
de knop onder aan de spiegel in te drukken.
In de knop gaat een lampje branden als de
dimfunctie actief is.
LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof nooit
rechtstreeks op de spiegel worden gespo-
ten. Breng de vloeistof aan op een schone
doek en wrijf de spiegel daarmee schoon.
Buitenspiegels
Elektrische bediende spiegels
De schakelaar voor de elektrisch bediende
buitenspiegels bevindt zich op het
bekledingspaneel van het bestuurdersportier.
De bedieningselementen van de elektrisch
bediende buitenspiegels bestaan uit knop-
pen voor het selecteren van de spiegels en
een schakelaar met vier richtingen voor het
bedienen van de spiegels. Als u een spiegel
wilt verstellen, drukt u op de selectieknop om
de gewenste spiegel te verstellen. Druk ver-
volgens op een van de pijltjes op de schake-
laar voor het bedienen van de spiegels om de
spiegel in de richting van de pijl te bewegen.
Knop voor automatisch dimmen
45
Page 48 of 414
U kunt uw geprogrammeerde spiegelstanden
regelen met de optionele geheugenstoelfunc-
tie. Raadpleeg de paragraaf "Geheugenstoel" in
dit hoofdstuk voor meer informatie hierover.
Inklapbare buitenspiegels
Alle buitenspiegels kunnen naar voren of
naar achteren scharnieren om beschadigin-
gen te voorkomen. De scharnieren kennen
drie standen:
• Stand volledig naar voren
• Stand volledig naar achteren
• Normale stand
Elektrisch inklapbare spiegels — indien aan-
wezig
Als de auto is uitgerust met elektrisch inklap-
bare buitenspiegels, dan kunnen de spiegels
elektrisch naar achteren worden ingeklapt en
worden uitgeklapt in de stand Drive.
De schakelaar voor de elektrische inklapbare
spiegels bevindt zich tussen de spiegelschake-
laars L (links) en R (rechts). Druk eenmaal op
de schakelaar om de spiegels in te klappen.
Druk nogmaals op de schakelaar om de spie-
gels weer in de normale rijstand te zetten.
Als de spiegel na een elektrische cyclus
handmatig wordt ingeklapt, dan moet moge-
lijk een extra keer op de knop worden gedrukt
om de spiegels terug te zetten in de oorspron-
kelijke stand. Als de spiegel niet elektrisch
inklapt, controleer dan of er te veel ijs of vuil
op het scharniergedeelte zit waardoor het
systeem wordt vertraagd.
Bedieningselementen van de elektrisch
bediende buitenspiegels
1 — Spiegel verstellen
2 — Spiegelselectie
Schakelaar elektrisch inklapbare
spiegels
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
46
Page 49 of 414
Automatische elektrisch inklapbare spiegels
Wanneer de functie automatische inklapbare
buitenspiegels is ingeschakeld, worden de
buitenspiegels ingeklapt bij het verlaten van
het voertuig (het contact is uitgeschakeld,
alle portieren zijn gesloten, en de portieren
zijn vergrendeld).
• Als de buitenspiegels automatisch werden
ingeklapt, dan klappen ze uit wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
• Als de buitenspiegels handmatig werden
ingeklapt, worden ze niet automatisch
uitgeklapt.
Raadpleeg voor meer informatie over elek-
trisch inklapbare buitenspiegels de gebrui-
kershandleiding op www.mopar.eu/owner.Verwarmde buitenspiegels — indien
aanwezig
Deze buitenspiegels worden verwarmd om ijs
te ontdooien. Deze functie kan worden geac-
tiveerd wanneer u de achterruitverwarming
inschakelt. Raadpleeg de paragraaf "Klimaat-
regeling" in dit hoofdstuk voor meer informa-
tie.
BUITENVERLICHTING
Koplampschakelaar
De koplampschakelaar bevindt zich aan de
linkerzijde van het instrumentenpaneel, naast
het stuurwiel. De koplampschakelaar regelt de
bediening van de koplampen, parkeerlampen,
instrumentenverlichting, bagageruimteverlich-
ting en de mistlampen (indien aanwezig).
Koplampschakelaar
1 — Auto
2 — Draaien koplampschakelaar
3 — Draaien dimmer
4 — Indrukken mistlampen
47
Page 50 of 414
Koplampen
Draai de koplampschakelaar rechtsom om de
koplampen in te schakelen. Wanneer de kop-
lampschakelaar is ingeschakeld, zijn ook de
parkeerlampen, de achterlichten, de kente-
kenplaatverlichting en de instrumentenpa-
neelverlichting ingeschakeld. Om de koplam-
pen uit te schakelen, draait u de
koplampschakelaar terug in de stand O (Off,
Uit).
OPMERKING:
• De kop- en mistlampen (indien aanwezig)
van uw voertuig zijn uitgerust met kunst-
stoflenzen die lichter zijn en die minder
gevoelig voor steenslag zijn dan glazen
lenzen. Kunststof is minder krasbestendig
dan glas. Ga daarom anders te werk bij het
reinigen van de koplamplens.
• Om krassen tot een minimum te beperken
en de lichtopbrengst maximaal te houden,
mogen de koplamplenzen niet met een
droge doek worden schoongemaakt. Ver-
wijder vuil met een milde zeepoplossing
en spoel goed na.
LET OP!
Gebruik nooit schurende reinigingsmidde-
len, oplosmiddelen, staalwol of andere
schuurmiddelen om de lenzen te reinigen.
Dagverlichting
Niet-SRT-voertuigen
De daglichtlampen (lage intensiteit) worden
ingeschakeld wanneer de motor draait en de
versnellingsbak niet in de stand PARK staat.
De lampen blijven branden tot de schakelaar
in de stand OFF of ACC wordt gezet of de
handrem wordt aangetrokken.
OPMERKING:
• Als één van de richtingaanwijzers wordt
ingeschakeld, wordt de daglichtlamp aan
dezelfde kant uitgeschakeld zolang de
richtingaanwijzer aan is. Zodra de rich-
tingaanwijzer wordt uitgeschakeld, gaat
de daglichtlamp weer branden.• De daglichtlampenfunctie kan worden uit-
geschakeld via het Uconnect-systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia"
in de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner
voor meer informatie.
SRT-voertuigen
De daglichtlampen (hoge intensiteit) worden
ingeschakeld wanneer de motor draait en de
versnellingsbak niet in de stand PARK staat.
De lampen blijven branden tot de schakelaar
in de stand OFF of ACC wordt gezet of de
handrem wordt aangetrokken.
Bij normaal rijden in het donker moet de
koplampschakelaar worden gebruikt.
Grootlicht
Druk de multifunctionele hendel in de rich-
ting van het instrumentenpaneel om het
grootlicht in te schakelen. Door de multifunc-
tionele hendel richting het stuurwiel te trek-
ken, wordt het dimlicht weer ingeschakeld of
het grootlicht weer uitgeschakeld.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
48