JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2017, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2017Pages: 414, PDF Size: 6.11 MB
Page 71 of 414

WAARSCHUWING!
N-Go niet in de modus ACC of ON/RUN
staan. Inzittenden, en vooral kinderen
zonder toezicht, kunnen bekneld raken
in de opening van het elektrisch bedien-
bare zonnedak wanneer ze de schake-
laars voor het elektrisch bedienbare zon-
nedak bedienen. Een dergelijke
beknelling kan ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
• In geval van een aanrijding is het risico
om uit een voertuig geslingerd te worden
groter wanneer het zonnedak geopend
is. U kunt ernstig of zelfs dodelijk ge-
wond raken. Maak altijd uw veiligheids-
gordel op de juiste wijze vast en contro-
leer of alle passagiers dit ook gedaan
hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het
zonnedak bedienen. Steek nooit uw vin-
gers, andere lichaamsdelen of voorwer-
pen door het zonnedak naar buiten. An-
ders bestaat er kans op letsel.
COMMANDVIEW
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING
De schakelaar voor het CommandView zonne-
dak met elektrisch bediende zonwering be-
vindt zich in de dakconsole.
Schakelaars van CommandView zonnedak
1 — Zonnedak openen
2 — Zonnedak ventilatiestand
3 — Zonnedak sluiten
4 — Zonwering openen
5 — Zonwering sluiten
69
Page 72 of 414

Openen elektrisch bediende zonwering
Snel openen
Als u de zonweringsschakelaar naar achteren
drukt en snel (binnen een halve seconde)
loslaat, wordt de zonwering automatisch ge-
opend tot aan de halfgeopende stand en
stopt hij automatisch.
Als u vanuit de halfgeopende stand opnieuw
op de schakelaar drukt, wordt de zonwering
automatisch volledig geopend en stopt hij
automatisch.
Handmatig openen
Om het scherm te openen, drukt u de schake-
laar naar achteren en houdt u de schakelaar in
deze stand. De zonwering wordt geopend en
stopt automatisch in de halfgeopende stand.
Druk de schakelaar naar achteren en houd de
schakelaar in deze stand. De zonwering wordt
automatisch volledig geopend.
OPMERKING:
Als u de schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft de zonwering gedeeltelijk geopend tot-
dat de schakelaar opnieuw naar achteren wordt
gedrukt.
MOTORKAP
Openen
1. Trek aan de motorkaphendel onder het
stuur aan de onderkant van het
instrumentenpaneel.
2. Tast in de opening onder het midden van
de motorkap en beweeg de veiligheidsver-
grendeling terwijl u tegelijkertijd de mo-
torkap optilt.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Motorkaphendel
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
70
Page 73 of 414

Sluiten
1. Controleer voordat u de motorkap sluit of
alle vuldoppen juist zijn gemonteerd.
2. Laat de motorkap zakken tot halverwege
en duw hem naar beneden om de motor-
kap te sluiten en deze goed op zijn plaats
te vergrendelen.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen mag u
de motorkap niet hard dichtslaan. Sluit de
motorkap met een ferme neerwaartse be-
weging vooraan in het midden, zodat beide
vergrendelingen stevig aangrijpen.
ACHTERKLEP
Openen
De achterklep kan van binnenuit het voertuig
worden geopend met behulp van de knop voor
de elektrisch bediende achterklep op de dak-
console, met behulp van de sleutelhouder
buiten het voertuig of de elektronische ont-
grendeling van de achterklep.
Achterklep ontgrendelen/openen
De achterklep kan op verschillende manieren
worden ontgrendeld:
• Sleutelhouder
• Handgreep aan de buitenkant
• Knop op dakconsole
De ontgrendelfunctie voor de achterklep van
Passive Entry is ingebouwd in de elektroni-
sche ontgrendeling van de achterklep. Met
een geldige sleutelhouder met Passive Entry
binnen 1,5 m (5 ft) van de achterklep drukt u
op de elektronische ontgrendeling van de
achterklep om deze in één vloeiende bewe-
ging te openen. Druk tweemaal binnen vijf
seconden op de achterkleptoets op de sleu-
telhouder om de achterklep te ontgrendelen.OPMERKING:
Als "Unlock All Doors On 1st Press" (alle
portieren ontgrendelen met één druk op de
ontgrendeltoets) is geprogrammeerd op het
display in de instrumentengroep, worden alle
portieren ontgrendeld wanneer u op de elek-
tronische ontgrendeling op de achterklep
drukt. Als "Unlock Driver Door 1st press"
(bestuurdersportier ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) is geprogram-
meerd in Uconnect, wordt de achterklep ont-
grendeld wanneer u de elektronische vergren-
deling van de achterklep indrukt. Raadpleeg
de paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
71
Page 74 of 414

OPMERKING:
Met de schakelaar voor elektrische portierver-
grendeling op het bekledingspaneel van
beide voorportieren of de sleutelhouder kunt
u de achterklep ontgrendelen of vergrende-
len. De achterklep kan niet vergrendeld of
ontgrendeld worden via de handmatige deur-
sloten op de portieren of de slotcilinder van
het bestuurdersportier.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen scha-
delijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten achterklep.
Sluiten
Pak de handgreep van de achterklep en doe
de achterklep naar beneden. Laat de hendel
los wanneer de achterklep het sluiten over-
neemt.Achterklep vergrendelen
Met een geldige sleutelhouder met Passive
Entry wordt het voertuig binnen een straal
van 1,5 m (5 ft) van de achterklep vergren-
deld, door op de vergrendeltoets Keyless
Enter-N-Go —Passive Entry te drukken, die
zich rechts van de buitenhandgreep bevindt.
OPMERKING:
De ontgrendelfunctie voor de achterklep is
ingebouwd in de elektronische ontgrendeling
van de achterklep.
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig
De elektrisch bediende achterklep kan wor-
den geopend door de elektronische ontgren-
deling van de achterklep in te drukken (raad-
pleeg de paragraaf "Keyless Enter-N-Go —
Passive Entry" in het hoofdstuk "Uw voertuig
leren kennen" in uw gebruikershandleiding
op www.mopar.eu/owner voor meer informa-
tie) of door op de achterkleptoets op de
sleutelhouder te drukken. Druk tweemaal
binnen vijf seconden op de achterkleptoets
op de sleutelhouder om de elektrisch be-
Locatie van de Passive Entry/
vergrendelknop
1 - Elektronische
ontgrendeling van
de achterklep2 - Locatie van de
vergrendelknopUW VOERTUIG LEREN KENNEN
72
Page 75 of 414

diende achterklep te openen. Nadat de ach-
terklep is geopend, kunt u deze sluiten door
nogmaals binnen vijf seconden twee keer op
de knop te drukken.
De elektrisch bediende achterklep kan ook
worden geopend en gesloten door de achter-
kleptoets op de dakconsole vóór in te druk-
ken. Als de achterklep volledig is geopend,
kunt u de achterklep sluiten door op de ach-
terkleptoets te drukken in het bekledings-
paneel linksachter, vlakbij de opening van de
achterklep. Als de achterklep beweegt, kan
de beweging worden omgekeerd met de ach-
terkleptoets in het bekledingspaneel links-
achter.
Als u tweemaal op de achterkleptoets op de
sleutelhouder drukt, knipperen de richting-
aanwijzers om aan te geven dat de achterklep
wordt geopend of gesloten (indien Flash
Lamps with Lock (Verlichting knippert bij
vergrendelen) is ingeschakeld in de instellin-
gen van Uconnect) en klinken de pieptonen
van de achterklep. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in uw gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie.OPMERKING:
•
In geval van een onderbreking in de elektri-
sche voeding naar de achterklep kan een
noodontgrendeling van de achterklepver-
grendeling worden gebruikt om de achter-
klep te openen. Toegang tot de noodont-
grendeling van de achterklepvergrendeling
wordt verkregen via een klikafdekking in het
bekledingspaneel van de achterklep.
• Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn
de achterklep handmatig te sluiten om de
werking van de elektrisch bediende ach-
terklep terug te stellen.
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch be-
diende achterklep vrij is van obstakels.
Controleer voordat u gaat rijden of de ach-
terklep is gesloten en vergrendeld.OPMERKING:
• De knoppen voor de elektrisch bediende
achterklep werken niet wanneer het voer-
tuig in een versnelling staat of de rijsnel-
heid hoger is dan 0 km/u (0 mph).
• De elektrische bediening van de achter-
klep werkt niet bij temperaturen onder
−30 °C (−22 °F) of boven 65 °C (150 °F).
Verwijder eventueel sneeuw of ijs vanaf de
achterklep voordat u op een schakelaar
voor de elektrisch bediende achterklep
drukt.
• Wanneer een of ander obstakel de elek-
trisch bediende achterklep hindert bij het
openen of sluiten, beweegt de klep auto-
matisch in de omgekeerde richting, als het
obstakel voldoende weerstand biedt.
• Aan de zijkanten van de achterklep zijn
beknellingsensoren aangebracht. Wan-
neer er lichte druk op deze strips wordt
uitgeoefend, beweegt de achterklep terug
naar de geopende stand.
• Als de achterklep niet volledig is geopend,
drukt u twee keer op de achterkleptoets op
de sleutelhouder om de achterklep te be-
dienen.
73
Page 76 of 414

• Als de elektronische ontgrendeling van de
achterklep wordt ingedrukt terwijl de elek-
trisch bediende achterklep wordt geslo-
ten, beweegt de achterklep terug naar de
volledig geopende stand.
• Als de elektronische ontgrendeling van de
achterklep wordt ingedrukt terwijl de elek-
trisch bediende achterklep wordt ge-
opend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
• Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere ob-
stakels stuit, stopt het systeem automa-
tisch en moet de achterklep handmatig
worden geopend of gesloten.
WAARSCHUWING!
• Wanneer u met een geopende achter-
klep rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen
in de auto belanden. Deze gassen kun-
nen schadelijk zijn voor u en uw passa-
giers. Rijd alleen met gesloten achter-
klep.
WAARSCHUWING!
• Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
Voorzieningen bagageruimte
Opbergbakken in de laadruimte
In de laadruimte achter bevinden zich tot vier
verwijderbare opbergbakken. Aan elke zijkant
in de laadruimte zitten twee opbergbakken.
OPMERKING:
Als uw voertuig achterin is uitgerust met een
subwoofer, dan is de opbergbak aan die zijde
niet beschikbaar.
Onder het vloerpaneel van de laadruimte zit-
ten nog twee extra opbergbakken. Voor toe-
gang tot de onderste opbergbakken, tilt u het
vloerpaneel van de laadruimte op en beves-
tigt u de bevestigingsband (bevestigd op de
onderkant van het vloerpaneel) aan de ach-
terklepopening.
Oprolbaar dekzeil voor de laadruimte —
indien aanwezig
OPMERKING:
Het dekzeil is bedoeld om bagage aan het
zicht te onttrekken, niet om deze vast te
zetten. Het dekzeil voorkomt niet dat bagage
verschuift en beschermt de inzittenden niet
tegen losliggende voorwerpen.
Om de laadruimte af te dekken:
1. Pak het dekzeil vast aan de handgreep in
het midden. Trek het over de laadruimte.
2. Steek de pennen aan de zijkanten van het
dekzeil in de sleuven in het bekledingpa-
neel van de achterste stijl.
3. De achterklep kan worden geopend met
het dekzeil over de laadruimte getrokken.
WAARSCHUWING!
Een dekzeil dat niet is bevestigd kan bij
een aanrijding letsel veroorzaken. Bij een
noodstop kan het door de auto vliegen en
een inzittende raken. Berg het dekzeil niet
op in de bagageruimte of in het interieur.
Verwijder het zeil uit de auto als dit wordt
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
74
Page 77 of 414

WAARSCHUWING!
losgemaakt van de bevestiging. Berg het
niet op in de auto.
Achterste sjorhaken voor bagage
De achterste sjorhaken voor de bagage, in de
vloer van de laadruimte, moeten worden ge-
bruikt om de lading veilig vast te zetten
tijdens het rijden met de auto.
WAARSCHUWING!
•Ter bescherming tegen persoonlijk letsel
horen passagiers niet plaats te nemen in de
laadruimte. De laadruimte achterin is niet
bedoeld voor passagiers. Zij horen in stoe-
len te zitten en veiligheidsgordels te dra-
gen.
•De sjorhaken zijn geen veilige verankerin-
gen voor de ankerband van een kinder-
zitje. Bij een noodstop of een ongeval kan
een haak worden losgetrokken en kan het
kinderzitje losraken. Kinderen lopen dan
het risico op ernstig letsel. Gebruik alleen
de ankerpunten die speciaal bedoeld zijn
voor de ankerbanden voor kinderzitjes.
WAARSCHUWING!
Het gewicht en de positie van lading en
inzittenden is van invloed op de locatie van
het zwaartepunt van de auto en het weg-
gedrag. Volg de onderstaande richtlijnen
voor de belading van uw auto, om te voor-
komen dat u de macht over het stuur
verliest en letsel veroorzaakt:
• Vervoer geen lading die zwaarder is dan
het maximum laadgewicht zoals vermeld
op de sticker op het linkerportier of op de
linkermiddenstijl.
• Verdeel bagage altijd gelijkmatig over de
laadvloer. Plaats zwaardere voorwerpen
zo laag en zo ver mogelijk naar voren.
• Plaats zoveel mogelijk bagage vóór de
achteras. Door te veel of verkeerd ge-
plaatst gewicht boven of achter de ach-
teras kan de achterkant van de auto
uitbreken.
• Stapel bagage of lading niet hoger op
dan tot aan de bovenrand van de rugleu-
ning. Anders kan het zicht naar achteren
worden belemmerd of kunnen voorwer-
pen worden gekatapulteerd bij een
noodstop of een ongeval.
BOORDAPPARATUUR
VOEDINGSUITGANGEN
In het voertuig zijn drie aansluitcontacten
van 12 volt aanwezig.
Het aansluitcontact voorin bevindt zich in de
opbergruimte in het midden van het instru-
mentenpaneel. Duw het deksel van de opberg-
ruimte naar binnen om het compartiment te
openen zodat u bij dit aansluitcontact kunt.
Aansluitcontact voorin
75
Page 78 of 414

Een tweede aansluitcontact voorin bevindt
zich in de middenconsole.
Het aansluitcontact achterin bevindt zich in
de laadruimte rechts achter.
De aansluitcontacten zijn voorzien van een
label met een “sleutel" of een “accu” om de
voeding van de aansluiting aan te duiden.
Aansluitcontacten die zijn voorzien van een
label met een “sleutel" worden gevoed als de
contactschakelaar in de stand ON/RUN ofACC staat. Aansluitcontacten die zijn voor-
zien van een label met een “accu” zijn recht-
streeks aangesloten op de accu en worden
altijd gevoed.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat het maximumvermogen
van 160 watt (13 amp) bij 12 volt niet
wordt overschreden. Als het vermogen van
160 Watt (13 amp) wordt overschreden
zal de zekering, die het systeem beveiligt,
vervangen moeten worden.
• De aansluitcontacten zijn uitsluitend be-
doeld voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluiting, om te voor-
komen dat de contacten worden bescha-
digd en de zekering doorbrandt. Bij ver-
keerd gebruik van de elektrische
aansluiting kan schade worden veroor-
zaakt die niet door de garantie op uw
nieuwe voertuig wordt gedekt.
• Het aansluitcontact in de bagageruimte
kan worden geschakeld naar continue "ac-
cuvoeding" door de zekering voor aansluit-
contacten in het paneel rechtsachter in
het zekeringenpaneel te verplaatsen.
Elektrisch aansluitcontact middenconsoleUW VOERTUIG LEREN KENNEN
76
Page 79 of 414

Zekeringlocaties voor aansluitcontacten
1 — F90 – F91 zekering 20 A geel aansluitcontact rechter achterpaneel
2 — F104 zekering 20 A geel aansluitcontact middenconsole
3 — F93 zekering 20 A geel sigarettenaansteker instrumentenpaneel
77
Page 80 of 414

78