JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2017, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2017Pages: 414, PDF Size: 6.11 MB
Page 81 of 414

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
INSTRUMENTENGROEP.......80
DISPLAY IN DE INSTRUMENTEN-
GROEP — INDIEN AANWEZIG . . .81
Locatie en bedieningselementen display
in de instrumentengroep..........81
Olieverversing resetten...........82
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep..............83
SRT-prestatiekenmerken...........83
BOORDCOMPUTER...........84
WAARSCHUWINGS-/
CONTROLELAMPJES EN
MELDINGEN................84
Rode verklikkerlampjes...........84
Gele verklikkerlampjes............88
Blauwe verklikkerlampjes..........92
Groene verklikkerlampjes..........92
Witte verklikkerlampjes...........93
BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBDII ....................95
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid.................95
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
79
Page 82 of 414

INSTRUMENTENGROEP
Basis instrumentengroep
1 — Toerenteller
2 — Snelheidsmeter
3 — Temperatuurmeter
4 — Brandstofmeter
5 — Display in de instrumentengroep
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
80
Page 83 of 414

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP —
INDIEN AANWEZIG
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de be-
stuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand STOP/OFF, zorgt het
openen/sluiten van een portier ervoor dat het
display wordt geactiveerd en het totaal aantal
kilometers of mijlen weergeeft op de kilome-
terteller. Het display in de instrumentengroep
is ontworpen om belangrijke informatie over
de systemen en functies van uw voertuig weer
te geven. Met behulp van een interactief
display in het instrumentenpaneel voor de
bestuurder, wordt op het display in de instru-
mentengroep weergegeven hoe systemen
werken en krijgt de bestuurder waarschuwin-
gen wanneer deze niet werken. Met de bedie-
ningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot
de door u gewenste, specifieke informatie en
u kunt selecties maken en aanpassingen
doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevindt
zich in het midden van de instrumenten-
groep.1. De bovenste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de kompasrichting, de
buitentemperatuur, de tijd, het bereik
MPG of rit worden weergegeven. Deze
geeft ook de snelheidsmeter weer wan-
neer andere menupagina's worden
weergegeven.
2. Het hoofdscherm waarin de menu's en de
berichten worden getoond.
3. De onderste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de menunaam en menu-
pagina worden weergegeven.
Display in de instrumentengroep
1 — Display snelheidsmeter
2 — Hoofddisplay
3 — Menunaam en Menupagina
Bedieningselementen display in
instrumentengroep
81
Page 84 of 414

• Druk op de toets pijlomhoogom
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor-
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarshuwing).
• Druk op de toets pijlomlaag
om om-
laag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's (snelheidsmeter, mph/
km/u, voertuiginformatie, terrein, bestuur-
derhulp, brandstofverbruik, dagteller A,
dagteller B, Stop/Start, Audio, Navigatie,
opgeslagen meldingen, scherm instellen
en snelheidswaarshuwing).
• Druk op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
• Druk op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden in-
gedrukt om weergegeven/geselecteerde
functies te resetten waarvoor dat mogelijk
is.
Olieverversing resetten
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) wordt vijf seconden
op het display van de instrumentengroep ge-
toond na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. De indicator voor
olieverversing is gebaseerd op de belasting
van de motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw persoon-
lijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt
dit bericht telkens wanneer u de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN zet. Om het
bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort
op de knopOK. Om de indicator voor oliever-
versing (na het uitvoeren van periodiek onder-
houd) te resetten, volgt u de volgende stap-
pen.Levensduur olie resetten
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Navigeer naar het submenu "Oil life" (le-
vensduur olie) in "Vehicle Info" (voer-
tuiginformatie) op het display in de
instrumentengroep.
3. Houd de toetsOKingedrukt totdat de
meter is gereset naar 100%.
Tweede methode voor procedure voor resetten
van olie verversen
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/
STOP om de contactschakelaar terug te
zetten in de stand OFF/LOCK.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
Page 85 of 414

OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator voor
olieverversing niet gereset. Herhaal deze pro-
cedure indien nodig.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
• Snelheidsmeter • Trip (rit)
• Mph naar km/u • Audio
• Voertuiginformatie • Opgeslagen meldin-
gen
•
Bestuurdersassisten-
tie• Scherminstelling
• Brandstofverbruik
OPMERKING:
Raadpleeg de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie.
SRT-prestatiekenmerken
Prestatiekenmerken op display in het in-
strumentenpaneel
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt om de volgende prestatieken-
merken te programmeren.
• Druk voor toegang kort op de toets met de
pijlomhoogofomlaagtot "SRT" verschijnt
in het display in de instrumentengroep, en
vervolgens kort op de toets met de pijl naar
rechtsom door de kenmerken te lopen.
Druk op de toetsOKom een kenmerk te
selecteren.
• 0-100 km/u
(0-60 mph)• Huidige G-kracht
• 0-161 km/u
(0-100 mph)• Hoogste G-kracht
• Timer 1/8 mijl • Rondetimer
• Timer 1/4 mijl • Rondegeschiede-
nis
• Timer 60 ft • Topsnelheid
• Remweg
Uconnect SRT-prestatiekenmerken
WAARSCHUWING!
Meting van voertuiggegevens met Pefor-
mance Pages is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en bij ter-
reinrijden en mag nooit op openbare we-
gen worden gebruikt. Het wordt aanbevo-
len deze functies alleen te gebruiken op
een circuit of speciaal terrein en binnen de
toegestane wetgeving. Gebruik de moge-
lijkheden van een auto met Performance
Pages nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze die de veiligheid van de bestuurder
of anderen in gevaar brengt. Alleen een
Bedieningselementen SRT-
prestatiekenmerken
83
Page 86 of 414

WAARSCHUWING!
oplettende en bekwame bestuurder met
een veilige rijstijl kan ongelukken voorko-
men.
• Om SRT-prestatiekenmerken te openen,
kiest u de schermtoets "Apps" en vervol-
gens de schermtoets "Performance Pages"
(prestatiepagina's).
• De Performance Pages (prestatiepagina's)
omvatten de volgende menu's:
•
Home•
Meters 2
•
Tellers•
G-kracht
•
Meters 1•
Motor
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijlomhoogof pijl
omlaagtotdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display
in de instrumentengroep (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toetsOKom de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGS-/
CONTROLELAMPJES EN
MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes op het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in de
gebruikershandleiding, die u in alle gevallen
aandachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd
de informatie in dit hoofdstuk in het geval
van een storingsaanduiding.
Alle actieve verklikkerlampjes worden indien
van toepassing eerst weergegeven. Het sys-
teemcontrolemenu kan er anders uitzien op
basis van uitrusting en opties en de huidige
status van het voertuig. Sommige verklikker-
lampjes zijn optioneel en worden mogelijk
niet weergegeven.De volgende waarschuwingslampjes en con-
trolelampjes waarschuwen u voor een toe-
stand van het voertuig die ernstig kan wor-
den. Sommige lampjes gaan branden
wanneer u uw voertuig start, om er zeker van
te zijn dat ze werken. Als er lampjes blijven
branden nadat u het voertuig start, raad-
pleegt u de informatie over het desbetref-
fende systeemwaarschuwingslampje voor
meer informatie.
Rode verklikkerlampjes
— Waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels
Dit lampje gaat ter controle vier tot acht
seconden branden nadat u de contactscha-
kelaar de eerste keer in de stand ON/RUN
hebt gezet. Als tijdens deze gloeilampcon-
trole de veiligheidsgordel voor de bestuurder
of de passagier niet is vastgegespt, hoort u
een geluidssignaal. Als na de gloeilampcon-
trole of tijdens het rijden de veiligheidsgordel
van de bestuurder niet is vastgegespt, gaat
het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden of knipperen en klinkt
er een geluidssignaal.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
84
Page 87 of 414

— Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Het lampje gaat ter controle vier tot acht
seconden branden nadat u de contactschake-
laar de eerste keer in de stand ON/RUN hebt
gezet. Wanneer het lampje niet brandt tijdens
het starten, blijft branden of gaat branden
tijdens het rijden, moet het systeem zo snel
mogelijk door een erkende dealer worden
nagekeken. Dit lampje gaat branden met één
geluidssignaal wanneer er een storing met
het airbaglampje is gedetecteerd en blijft
branden totdat de storing is verholpen. Als
het lampje met tussenpozen gaat branden of
blijft branden tijdens het rijden, laat dan
onmiddellijk uw voertuig door een erkende
dealer controleren.
— Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit lampje geeft verschillende functies van
het remsysteem aan, zoals het remvloeistof-
peil en het aantrekken van de handrem. Als
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem gaat branden, is het mogelijk dat dehandrem is aangetrokken, het vloeistofpeil in
het remvloeistofreservoir te laag is of dat zich
een probleem voordoet in het reservoir van
het ABS-systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het rem-
vloeistofpeil in het reservoir van de hoofdrem-
cilinder zich ter hoogte van het Full-
merkteken bevindt, kan er sprake zijn van een
storing in het hydraulische remcircuit of is er
een probleem met de rembekrachtiging gede-
tecteerd door het ABS-systeem / elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC). In dat geval
blijft het lampje branden tot de oorzaak is
verholpen. Als het probleem verband houdt
met de rembekrachtiging, zal de ABS-pomp
actief zijn tijdens het remmen en voelt u
mogelijk een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits zorgen
voor reserve-remvermogen als ergens een sto-
ring optreedt in het hydraulisch systeem. Als
er in één helft van het dubbele remsysteem
sprake is van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem dit aan;het lampje gaat branden wanneer het rem-
vloeistofpeil in de hoofdcilinder is gedaald tot
onder een bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oorzaak is
verholpen.
OPMERKING:
Het lampje kan bij het nemen van een
scherpe bocht even knipperen, doordat dan
het vloeistofpeil verandert. Breng de auto
naar de dealer voor onderhoud en laat het
remvloeistofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem wordt
aangegeven, laat de auto dan onmiddellijk
repareren.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode waar-
schuwingslampje voor het remsysteem
brandt, is gevaarlijk. Een deel van het
remsysteem is mogelijk defect. De remweg
wordt dan langer. U kunt een aanrijding
veroorzaken. Laat de auto onmiddellijk
controleren.
85
Page 88 of 414

Auto’s die met een ABS-systeem zijn uitge-
rust, beschikken ook over elektronische rem-
krachtverdeling (EBD). Bij een storing van
EBD, gaat het waarschuwingslampje voor het
remsysteem branden, samen met het ABS-
lampje. Het ABS-systeem moet dan onmid-
dellijk worden gerepareerd.
U kunt de werking van het waarschuwings-
lampje voor het remsysteem controleren door
de contactschakelaar van de stand OFF in de
stand ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer twee seconden
branden. Het lampje moet vervolgens doven,
tenzij de handrem is aangetrokken of een
storing van het remsysteem is gedetecteerd.
Als het lampje niet gaat branden, moet u het
lampje door een erkende dealer laten contro-
leren.
Het lampje gaat ook branden als de handrem
wordt aangetrokken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand ON/RUN staat.OPMERKING:
Dit lampje geeft dan alleen aan dat de hand-
rem is aangetrokken. Het geeft niet aan hoe
krachtig de handrem is aangetrokken.
— Controlelampje van alarmsysteem
Dit lampje knippert snel gedurende circa
15 seconden, wanneer het alarmsysteem
wordt ingeschakeld, en knippert vervolgens
langzaam totdat het alarmsysteem wordt uit-
geschakeld.
— Waarschuwingslampje oliedruk
Dit lampje wijst op een te lage motoroliedruk.
Als het lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet de motor
zo snel mogelijk af. Als het lampje aangaat,
klinkt er een geluidsignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft geen
informatie over het motoroliepeil. Het motor-
oliepeil moet worden gecontroleerd in de mo-
torruimte.
— Waarschuwingslampje motortempe-
ratuur
Dit lampje waarschuwt voor een oververhitte
motor. Als de temperatuur van de koelvloei-
stof stijgt en de meter dichter bijHkomt, gaat
dit lampje branden en klinkt er eenmaal een
geluidssignaal als de ingestelde grenswaarde
wordt bereikt.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak
in de stand NEUTRAL en laat de motor sta-
tionair draaien. Als de meternaald niet terug-
keert naar normaal, zet de motor dan onmid-
dellijk uit en bel voor hulp. Raadpleeg de
paragraaf "Oververhitting van de motor" in het
hoofdstuk "In geval van nood/pech" voor meer
informatie.
— Waarschuwingslampje olietempe-
ratuur
Dit verklikkerlampje wijst op een te hoge
olietemperatuur. Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, zet de auto dan veilig stil
en zet de motor zo snel mogelijk af.UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
86
Page 89 of 414

- waarschuwingslampje acculading
Dit lampje brandt wanneer de accu niet goed
wordt opgeladen. Als het blijft branden ter-
wijl de motor loopt, is er mogelijk een storing
in het laadsysteem. Neem dan zo snel moge-
lijk contact op met uw erkende dealer. Dit
duidt op een mogelijk probleem met het elek-
trische systeem of een daaraan gerelateerd
onderdeel.
Wanneer met startkabels moet worden ge-
start, raadpleeg de paragraaf "Starten met
startkabels" in het hoofdstuk "In geval van
nood/pech".
— Waarschuwingslampje elektronisch
gaspedaal (ETC)
Dit lampje wijst u op een probleem met het
elektronische gaspedaal (ETC). Als er een
probleem wordt gedetecteerd terwijl de motor
loopt, blijft het lampje branden of knipperen,
afhankelijk van de aard van het probleem.
Draai de contactsleutel om en weer terug
wanneer het voertuig veilig en volledig stil-
staat en de transmissie in de stand PARK
staat. Het lampje moet dan doven. Hoewel u,
wanneer dit lampje blijft branden terwijl hetvoertuig in werking is, meestal nog met het
voertuig kunt rijden, dient u toch zo spoedig
mogelijk naar uw erkende dealer te gaan voor
onderhoud.
Als het lampje blijft knipperen terwijl de
motor van het voertuig loopt, is onmiddellijk
onderhoud nodig. In een dergelijk geval is het
mogelijk dat de prestaties afnemen en dat uw
voertuig moet worden gesleept. Dit lampje
gaat branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN is gezet en blijft kort branden als
gloeilampcontrole. Als het lampje niet gaat
branden tijdens het starten, moet u het sys-
teem laten controleren door een erkende dea-
ler.
— Waarschuwingslampje voor storing
elektrische stuurbekrachtiging
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat er
sprake is van een storing in de elektrische
stuurbekrachtiging van uw voertuig.OPMERKING:
• Ook wanneer de stuurbekrachtiging niet
meer werkt, kan het voertuig nog worden
bestuurd. Onder dergelijke omstandighe-
den is wel aanzienlijk meer kracht nodig
om te sturen, vooral bij lage snelheden en
tijdens parkeermanoeuvres.
• Bezoek uw erkende dealer voor service.
— Waarschuwingslampje portier open
Dit lampje gaat branden wanneer een portier
niet volledig is gesloten.
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een ge-
luidssignaal.
— Waarschuwingslampje achter-
klep open
Dit lampje gaat branden als de achterklep is
geopend.
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een ge-
luidssignaal.
87
Page 90 of 414

— Waarschuwingslampje versnellings-
baktemperatuur
Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van
de transmissievloeistof buitensporig is; dit
kan bijvoorbeeld optreden bij zwaar gebruik
zoals het trekken van een aanhanger. Als dit
lampje gaat branden, moet u het voertuig
stoppen en de motor stationair laten draaien
met de versnellingsbak in NEUTRAL, totdat
het lampje uitgaat. Zodra het lampje uitgaat,
kunt u weer normaal rijden.
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het bij het
lampje voor de versnellingsbaktempera-
tuur brandt, kan de vloeistof overkoken, in
aanraking komen met hete motor- of uit-
laatonderdelen en brand veroorzaken.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het lampje
voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd of defect raken.
— Waarschuwingslampje motorkap
open
Dit lampje gaat branden wanneer de motor-
kap niet volledig is gesloten.
Gele verklikkerlampjes
— Controlelampje mistachterlicht
Dit lampje gaat branden wanneer de mistach-
terlichten zijn ingeschakeld.
— Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Het motorcontrole/storingslampje maakt deel
uit van het boorddiagnosesysteem (OBD II)
dat de regeling van de motor en de automa-
tische versnellingsbak controleert. Het
lampje gaat branden als de contactschake-
laar in de stand ON wordt gezet, voordat de
motor start. Als het lampje niet gaat branden
wanneer het contact in de stand ON/RUN is
gezet, moet dit onmiddellijk worden nageke-
ken.
Door sommige omstandigheden, zoals een
losse of afwezige brandstofvuldop, slechte
brandstofkwaliteit e.d., kan na het aanslaanvan de motor het storingslampje gaan bran-
den. De auto moet worden afgeleverd voor
onderhoud als het lampje aanblijft tijdens
een paar ritten zoals die voor u gebruikelijk
zijn. In de meeste gevallen kan dan normaal
met de auto worden gereden en is slepen niet
noodzakelijk.
Bij een draaiende motor kan het storingsin-
dicatielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen lei-
den dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha-
digd raakt. Als dit gebeurt, moet de auto zo
snel mogelijk voor onderhoud worden
aangeboden.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u lang-
zaam rijdt of de auto op brandbaar mate-
riaal parkeert, zoals droge planten, hout,
karton enz. Dit ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben voor de bestuur-
der, de passagiers of anderen.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
88