TPMS JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 77 of 380

Gele waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
TPMS-SYSTEEM
Storing TPMS
Als een storing in het TPMS wordt waargenomen, gaat het waarschuwingslampje ongeveer 75 seconden
knipperen en blijft daarna permanent branden. Op het display verschijnt een speciaal bericht. Dit
gebeurt ook als twee of meer wielen geen sensoren bevatten en duurt voort tot de originele
omstandigheden zijn hersteld.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke banden, dit kan de bestuurbaarheid van de
auto in gevaar brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk remmen en sturen. Repareer
de band onmiddellijk met de speciale bandenreparatiekit en neem zo spoedig mogelijk contact op met
het Jeep Servicenetwerk.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een bericht om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde en/of dat de band langzaam spanning verliest.
Onder deze omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de banden en het brandstofverbruik
niet gegarandeerd worden.
Als twee of meerdere banden zich in boven genoemde toestand bevinden, worden op het display
afwisselend de indicaties voor elke band weergegeven.
In elke situatie waarin op het display het bericht "Raadpleeg instructieboek" wordt weergegeven, is het
VERPLICHT om de inhoud van de paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens" te
raadplegen en moeten de aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden opgevolgd.
75
Page 117 of 380

Belangrijke opmerkingenHet systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan mogelijke
omstandigheden die tot een ongevalleiden niet van te voren detecteren. Het
niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door de door de auto gevolgde baan te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerzones, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,
spoorwegen, voorwerpen in de buurt van
wegwerkzaamheden of voorwerpen die
zich hoger dan de auto bevinden (bijv.
een viaduct). Op dezelfde manier kan het
systeem in werking treden binnen
parkeergarages met meerdere
verdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de normale
werkingslogica van het systeem en
duiden dus niet op een storing.
Het systeem is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Als de
auto off-road wordt gebruikt, dan moet
het systeem uitgeschakeld worden om
onnodige waarschuwingen te voorkomen.Als de modus 4WD LOW wordt gekozen,
wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld. De automatische
uitschakeling wordt gesignaleerd door de
activering van het betreffende
waarschuwingslampje/pictogram op het
instrumentenpaneel.
Het systeem is alleen actief wanneer
er geen aanhangwagen is aangesloten op
de originele trekhaak.
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)
(indien aanwezig)
73) 74) 75) 76) 77) 78) 79)42)
Het TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System) signaleert de lage
bandenspanning op basis van de koude
bandenspanning aangegeven in
hoofdstuk “Technische gegevens”.
Het systeem bestaat uit een
RF-zendersensor, gemonteerd op elk wiel
(op de velg in de band), die gegevens
over de bandenspanning van elke band
verzendt naar de regelmodule.
76J0A0083C
115
77J0A0336C
Page 118 of 380

Het systeem wordt automatisch
geüpdatet en het waarschuwingslampje
dooft wanneer het systeem de
bijgewerkte waarden van de
bandenspanning ontvangt. Mogelijk moet
de auto maximaal 20 minuten met een
snelheid hoger dan 25 km/h rijden
voordat het TPMS deze informatie
ontvangt.
BELANGRIJK Het TPMS is ontworpen
voor standaardbanden en -wielen. De
door het TPMS gesignaleerde
spanningen en alarmen zijn afgestemd
op de maat banden die op het voertuig
zijn gemonteerd. Het gebruik van
reservewielen van een andere maat,
type en/of ontwerp dan de
standaardwielen kan leiden tot een
onjuiste werking van het systeem en de
beschadiging van de sensoren.
'After-market' gemonteerde wielen
kunnen de sensoren beschadigen. Het
gebruik van after-market
afdichtmiddelen voor banden kan
schade veroorzaken aan de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System.
Indien er gebruik is gemaakt van een
after-market afdichtmiddel voor
banden, wordt geadviseerd naar een
werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk te gaan om de
sensoren te laten controleren. Monteerna controle en afstelling van de
bandenspanning altijd de ventieldop
om te voorkomen dat vocht en vuil
binnendringen. Dit zou de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System
kunnen beschadigen.
OPMERKING Enkele externe factoren
(bijv. externe temperatuur, enz...) kunnen
van invloed zijn op de door het TPMS op
het instrumentenpaneel weergegeven
informatie.
De bandenspanning en de
drempelwaarde voor de signalering van
de “lage spanning” kunnen variëren op
basis van de omgevingsomstandigheden.
TPMS controlebericht
Indien er een systeemstoring aanwezig is,
gaat het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden knipperen en
blijft daarna permanent branden. Er
klinkt ook een geluidssignaal.Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan worden uitgeschakeld
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging met
winterbanden) en indien dit in het land
van aanschaf is toegestaan. Rijd het
voertuig vervolgens gedurende ten minste
20 minuten met een snelheid van meer
dan 25 km/h. Het TPMS zal een
geluidssignaal laten horen, het
waarschuwingslampje
zal ongeveer
75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" met
enkele streepjes (– –) weergegeven in
plaats van de spanningswaarden.
Bij de volgende start van de motor zal het
systeem geen geluidssignaal laten horen
en wordt op het scherm het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" niet
langer weergegeven, maar worden nog
steeds de streepjes (– –) in plaats van de
spanningswaarde weergegeven.
Werkingsvoorbeeld
Uitgaande van een voorgeschreven koude
bandenspanning (d.w.z. auto staat
minimaal 3 uur stil) van 2,3 bar, een
omgevingstemperatuur van 20°C en een
gedetecteerde bandenspanning van
1,95 bar, resulteert een
116
VEILIGHEID
Page 119 of 380

temperatuurverlaging van -7°C in een
afname van de bandenspanning,
waardoor deze op ongeveer 1,65 bar
komt. Deze spanning is voldoende laag
om het
waarschuwingslampje in te
schakelen.
Het opwarmen van de banden door het
rijden met de auto kan de
bandenspanning tot ongeveer 1,95 bar
verhogen, maar het
waarschuwingslampje zal blijven
branden. In deze situatie, zal het lampje
slechts uitschakelen nadat de banden
zijn opgepompt tot de voorgeschreven
koude spanningswaarde voor de auto.
BELANGRIJK
68)Het systeem is een rijhulpsysteem, het
waarschuwt de bestuurder NIET bij
nadering van voertuigen buiten de
detectiezones. De bestuurder moet altijd
voldoende aandacht houden voor het
verkeer en de wegomstandigheden en voor
het controleren van het traject van het
voertuig.69)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid voor het besturen van
het voertuig ligt altijd nog bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in
volledige veiligheid te kunnen rijden. De
bestuurder moet altijd de op veilige
afstand te rijden ten opzichte van het
voertuig dat voor hem rijdt.
70)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle
stuurbeweging maakt terwijl het systeem
in werking is, dan kan de automatische
remingreep gestopt worden (bijv. om een
eventuele manoeuvre om het obstakel te
vermijden mogelijk te maken).
71)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren
en voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn
buiten beschouwing gelaten.72)Als de auto op een rollenbank
geplaatst moet worden voor
onderhoudswerkzaamheden of als hij
gewassen wordt in een automatische
wastunnel met een obstakel ervoor (bijv.
een ander voertuig, een muur of een ander
obstakel), dan kan het systeem dit
detecteren en geactiveerd worden. In dit
geval moet het systeem uitgeschakeld
worden via in de instellingen van het
Uconnect™-systeem.
73)De aanwezigheid van het TPMS
ontslaat de bestuurder niet van de
verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip
van het reservewiel, en correct onderhoud
uit te voeren: het systeem is niet bedoeld
om een mogelijk defect aan een band aan
te geven.
74)De bandenspanning moet worden
gecontroleerd bij stilstaande en koude
banden; als de bandenspanning om welke
reden dan ook bij warme banden wordt
gemeten, verlaag de bandenspanning dan
niet, ook al is deze hoger dan de
voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.
117
Page 120 of 380

75)Bij montage van een of meer wielen
zonder sensoren (bijv. als het reservewiel
gemonteerd is), zal het systeem niet
langer beschikbaar zijn voor het vervangen
wiel en verschijnt er een
waarschuwingsbericht op het display, tot
alle wielen met sensoren weer gemonteerd
zijn.
76)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijv. bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen het voertuig
tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
77)Wanneer standaard banden moeten
worden vervangen door winterbanden en
omgekeerd, moet het TPMS-systeem
hierop worden afgesteld. Dit mag alleen
door het Jeep Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
78)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk
onvoldoende spanning aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.79)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met het Jeep Servicenetwerk. De
montage/verwijdering van de banden en/of
velgen vereisen bijzondere zorg. Om
beschadiging of verkeerde montage van de
sensoren te voorkomen, dienen
montage-/demontagewerkzaamheden
uitsluitend door specialisten uitgevoerd te
worden. Neem contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
33)Het systeem kan beperkt of niet
werken vanwege weersomstandigheden
zoals zware regen, hagel, dikke mist,
hevige sneeuw.
34)De sectie van de bumber voor de
sensor mag niet bedekt zijn met stickers,
extra koplampen of enig ander voorwerp.
35)De interventie van het systeem kan
onverwacht of vertraagd zijn wanneer
andere voertuigen ladingen transporteren
die uitsteken vanaf de zijkant, bovenkant
of van de achterkant, in verhouding tot de
normale afmeting van het voertuig.36)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
37)Incorrecte reparaties verricht op het
voorste deel van het voertuig (bijv. bumper,
chassis) kunnen de positie van de
radarsensor wijzigen en de werking ervan
in gevaar brengen. Ga naar een Jeep
Servicenetwerk om elke operatie van dit
type.
38)Knoei niet aan of voer geen interventie
uit aan de radarsensor of aan de camera
op de voorruit. Neem in geval van een
storing van de sensor contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
39)Bij het slepen van een trailer (met
modules geïnstalleerd na het aanschaffen
van het voertuig), een voertuig of tijdens
laadmanoeuvres op een voertuigtransport
(of in het voertuig voor transport), moet
het systeem worden uitgeschakeld via het
Uconnect™systeem.
40)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
118
VEILIGHEID
Page 121 of 380

41)Wees voorzichtig in het geval van
reparaties en nieuwe verf in de zone rond
de sensor (paneel dat de sensor bedekt op
de linkerkant van de bumper). In het geval
van een frontale botsing kan de sensor
automatisch buiten werking worden
gesteld en kan er op het display een
bericht worden weergegeven dat de sensor
gerepareerd moet worden. Ook als er geen
storingsmeldingen worden gegeven, moet
het systeem uitgeschakeld worden als u
denkt dat de plaats van de radarsensor is
gewijzigd (bijv. wegens een frontale
aanrijding op lage snelheid zoals tijdens
parkeermanoeuvres). Ga in deze gevallen
naar een Jeep Servicenetwerk om de
radarsensor te laten uitlijnen of vervangen.
42)De snelle bandenreparatiekit (TireKit),
voorzien bij het voertuig, is compatibel
met de TPMS sensoren. Het gebruik van
andere afdichtmiddelen dan die in de
oorspronkelijke kit kunnen van negatieve
invloed zijn op de werking. Als andere dan
de originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten controleren door
een gekwalificeerd reparatiecentrum.BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN
Tot de belangrijkste
veiligheidsvoorzieningen van de auto
behoren de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;SBR-systeem (Seat Belt Reminder);hoofdsteunen;kinderzitjes;frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang dat
de beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het maximaal
mogelijke veiligheidsniveau voor de
bestuurder en de passagiers te
garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf "Hoofdsteunen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".De belangrijkste veiligheidsuitrusting van
het voertuig omvat de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;SBR-systeem (Seat Belt Reminder);hoofdsteunen;kinderzitjes;frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang dat
de beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het maximaal
mogelijke veiligheidsniveau voor de
bestuurder en de passagiers te
garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf "Hoofdsteunen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".
119
Page 377 of 380

Stuurwiel..................29
Symbolen..................4
Tanken..................188
Tanken in een noodgeval.......190
Tankprocedure.............190
TC (systeem)...............104
Tijdregeling uitschakeling
koplampen...............34
Tips voor behoud van de
carrosserie..............269
Tips, bediening en algemene
informatie...............308
TireKit...................224
TPMS...................115
TSC (systeem)..............105
Uconnect 5 LIVE............310
Uconnect 7 HD LIVE.........326
Uconnect 8.4 HD Nav LIVE.....343
Veiligheidsgordels...........120
Velgen en banden...........277
Versie met LPG-systeem........58
Vierwielaandrijving...........162
Vloeistoffen en smeermiddelen . . .297
Vulinhouden...............292
Wielen..................277
Wielen en banden...........267
Zekeringen (vervangen)........208
Zijairbags.................145
Zwaar Gebruik Van De Auto.....238