JEEP WRANGLER 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: WRANGLER, Model: JEEP WRANGLER 2020Pages: 292, PDF Size: 4.65 MB
Page 21 of 292

Nadat het contact in de stand ON is gezet, zal
tijdens normale werking het controlelampje
van het alarmsysteem gedurende drie secon-
den branden voor een gloeilampcontrole. Als
het lampje na deze gloeilampcontrole blijft
branden, is sprake van een storing in de
elektronica. Als het controlelampje van het
alarmsysteem na de gloeilampcontrole gaat
knipperen, betekent dit dat iemand heeft
geprobeerd de motor te starten met een on-
geldige sleutel. In beide situaties wordt de
motor na twee seconden uitgeschakeld.
Als het controlelampje van het alarmsysteem
gaat branden tijdens normaal gebruik van het
voertuig (nadat deze langer dan tien secon-
den heeft gereden), duidt dat op een storing
in de elektronica. Laat in dat geval de storing
zo snel mogelijk verhelpen door een erkende
dealer.
LET OP!
De Sentry Key startonderbreker is niet
compatibel met sommige afstandsstart-
systemen die als accessoire in de handel
verkrijgbaar zijn. Dergelijke systemen kun-
LET OP!
nen startproblemen veroorzaken en de
startblokkering van de auto belemmeren.
Alle sleutelhouders die met uw nieuwe auto
zijn meegeleverd zijn geprogrammeerd voor
de elektronica van uw auto.
Vervangende sleutelhouders
OPMERKING:
De auto kan alleen bediend en gestart worden
met sleutelhouders die specifiek zijn gepro-
grammeerd voor de elektronica van de auto.
Nadat een sleutelhouder voor een auto is
geprogrammeerd, kan deze niet voor een an-
dere auto worden geprogrammeerd.
LET OP!
Verwijder altijd de Sentry Keys uit de auto
en vergrendel alle portieren wanneer u de
auto zonder toezicht achterlaat.
Duplicaten van sleutelhouders kunnen wor-
den geleverd door een erkende dealer of door
de procedure voor het programmeren van de
sleutel door de klant te volgen. Deze proce-dure bestaat uit het programmeren van een
'blanco' sleutelhouder voor de elektronica
van het voertuig. Een blanco sleutelhouder is
een exemplaar dat niet eerder is geprogram-
meerd.
OPMERKING:
Als de Sentry Key startonderbreker moet wor-
den gerepareerd, dient u alle sleutelhouders
van het voertuig naar de erkende dealer mee
te brengen.
Sleutels laten programmeren
Als u twee geldige sleutelhouders hebt, kunt
u nieuwe sleutelhouders voor de startblokke-
ring van de Sentry Key programmeren via de
volgende procedure:
1. Zorg dat de extra sleutel(s) overeenkomen
met de sleutelcode van de contactsleutel
en de contactslotcilinder.
2. Steek de eerste geldige sleutel in het
contactslot. Zet de contactschakelaar ten
minste drie seconden, maar niet langer
dan 15 seconden in de stand ON/RUN.
Vervolgens draait u de contactschakelaar
in de stand LOCK en verwijdert u de eerste
sleutel.
19
Page 22 of 292

3. Steek de tweede geldige sleutel in het
contactslot. Zet de contactschakelaar
binnen 15 seconden in de stand ON/
RUN. Na 10 seconden hoort u een ge-
luidssignaal. Bovendien begint het con-
trolelampje van het alarmsysteem te
knipperen. Zet de contactschakelaar in de
stand LOCK en verwijder de tweede
sleutel.
4. Steek een blanco sleutel in het contact-
slot. Zet de contactschakelaar binnen
60 seconden in de stand ON/RUN. Na
10 seconden hoort u één geluidssignaal.
Bovendien stopt het controlelampje van
het alarmsysteem met knipperen. Om aan
te geven dat de programmering is vol-
tooid, wordt het controlelampje van het
alarmsysteem gedurende drie seconden
weer ingeschakeld en vervolgens
uitgeschakeld.
De nieuwe sleutel is geprogrammeerd. De
sleutelhouder wordt tijdens deze proce-
dure ook geprogrammeerd.Herhaal deze procedure voor maximaal acht
sleutels. Als u geen geprogrammeerde sleu-
telhouder hebt, neem dan contact op met uw
erkende dealer voor meer informatie.
OPMERKING:
Als een geprogrammeerde sleutelhouder is
zoekgeraakt, moet u de geautoriseerde dealer
alle resterende sleutels uit het systeemge-
heugen laten verwijderen. Zo voorkomt u dat
het voertuig met de zoekgeraakte sleutel kan
worden gestart. Vervolgens moeten de reste-
rende sleutelhouders opnieuw worden gepro-
grammeerd. Bij het onderhoud moet u alle
sleutelhouders van het voertuig aan een ge-
autoriseerde dealer overhandigen zodat deze
opnieuw kunnen worden geprogrammeerd.
ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het alarmsysteem bewaakt de portieren, ach-
terklep en het contact tegen ongeoorloofde
bediening. Wanneer het alarmsysteem is ge-
activeerd, zijn de schakelaars in het interieur
voor de portiersloten uitgeschakeld. Het
alarmsysteem geeft zowel hoorbare als zicht-
bare signalen wanneer het alarm afgaat. Declaxon klinkt en de koplampen gaan aan, de
parkeerlichten en/of richtingaanwijzers gaan
herhaaldelijk knipperen gedurende drie mi-
nuten. Als de storing na drie minuten nog
steeds aanwezig is (bestuurdersportier, por-
tier aan passagierszijde, andere portieren,
contact) gaan de koplampen, parkeerlichten
en/of richtingaanwijzers nog eens 15 minu-
ten knipperen.
Alarm opnieuw inschakelen
Als het alarm afgaat en er geen actie wordt
ondernomen om het alarm te uit te schake-
len, schakelt het alarmsysteem de claxon na
drie minuten uit. Na 15 minuten worden ook
alle lichtsignalen uitgeschakeld, waarna het
alarmsysteem zichzelf weer inschakelt.
Alarmsysteem inschakelen
Het alarmsysteem wordt ingeschakeld wan-
neer u de sleutelhouder met afstandsbedie-
ning gebruikt om de portieren en de achter-
klep te vergrendelen of wanneer u de
schakelaar voor de centrale portiervergrende-
ling gebruikt terwijl het portier geopend is.
Nadat alle portieren zijn vergrendeld en ge-
sloten, gaat het controlelampje van het
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
20
Page 23 of 292

alarmsysteem (in de instrumentengroep) snel
knipperen gedurende ongeveer 16 seconden
om aan te geven dat het alarm wordt inge-
steld. Tijdens deze inschakelperiode van
16 seconden zal het openen van een wille-
keurig portier of de achterklep, het inschake-
len van het alarm annuleren. Als het alarm is
ingesteld, gaat het controlelampje van het
alarmsysteem langzamer knipperen om aan
te geven dat het alarm is ingeschakeld.
Alarmsysteem uitschakelen
Om het alarmsysteem te deactiveren, moet u
op de ontgrendeltoets van de sleutelhouder
drukken of de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zetten. Als in uw afwezigheid het
alarmsysteem door iets wordt geactiveerd,
klinkt de claxon drie keer en de buitenverlich-
ting knippert drie keer wanneer u de portieren
ontgrendelt. Controleer de auto om te zien of
eraan geknoeid is.Het alarmsysteem is bedoeld om uw auto te
beveiligen, maar er zijn omstandigheden
waarbij het alarmsysteem onverwacht wordt
geactiveerd. Als u na het activeren van het
alarmsysteem (na 16 seconden) in het voer-
tuig blijft en de portieren vergrendelt met de
sleutelhouder, klinkt het alarm als u aan de
portierhandgreep trekt om uit te stappen. Als
dit zich voordoet, druk dan op de ontgrendel-
knop op de sleutelhouder om het alarmsys-
teem te deactiveren. Mogelijk kunt u het
alarmsysteem ook per ongeluk deactiveren
door het bestuurdersportier te ontgrendelen
met de sleutel en vervolgens te vergrendelen.
Het portier wordt dan vergrendeld maar het
alarmsysteem wordt niet geactiveerd.
OPMERKING:
• Het ontgrendelen van de portieren met de
knoppen voor handmatige portiervergren-
deling of de slotcilinder van het bestuur-
dersportier schakelt het alarmsysteem niet
uit.
• Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u
de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portiervergren-
deling in het interieur.
PORTIEREN
LET OP!
Onachtzame hantering en opslag van de
verwijderbare portierpanelen kan schade
aan de afdichtingen tot gevolg hebben,
waardoor er water in het voertuig kan door-
dringen.
Ruit van bovenste deurhelft verwijderen —
indien aanwezig
Pak de ruit van de bovenste deurhelft vast en
trek deze omhoog.
Ruit van bovenste portierhelft aanbrengen
— indien aanwezig
1. Pak de ruit van de bovenste portierhelft
vast en lijn de pennen uit met de openin-
gen in de onderste portierhelft.
2. Duw de ruit van de bovenste portierhelft
omlaag, zodat deze goed aanligt.
21
Page 24 of 292

Voorportier verwijderen
WAARSCHUWING!
Rijd niet zonder portieren op openbare
wegen, aangezien u dan niet voldoende
wordt beschermd. Deze procedure is uit-
sluitend bedoeld voor off-road gebruik.OPMERKING:
De scharnierpen kan breken als deze tijdens het
opnieuw monteren van het portier te strak wordt
aangedraaid (max. aanhaalmoment: 10 Nm /
7,5 ft lb).
1. Rol de ruit omlaag om schade te
voorkomen.
2. Verwijder de scharnierschroeven uit de
uitwendige scharnieren boven en onder
(gebruik een Torx schroevendraaier T50).
OPMERKING:
De scharnierschroeven en -moeren kun-
nen worden opgeborgen in de opberg-
ruimte onder bageruimtevloer achterin.3. Trek de stekker van de kabelboom onder
het instrumentenpaneel los, door het lipje
aan de onderkant van de stekker in te
drukken en omlaag te trekken om de stek-
ker los te koppelen.
4. Haak de portierring los van de carrosserie-
haak. Let erop dat het portier niet volledig
open zwaait. Hierdoor kan de spiegel het
lakwerk beschadigen.
Waarschuwingslabel portierverwijdering
Scharnierschroef
Positie portierring/kabelboomUW VOERTUIG LEREN KENNEN
22
Page 25 of 292

5. Til het portier, in geopende stand, omhoog
om de scharnierpennen uit de scharnieren
te nemen en verwijder het portier.
OPMERKING:
Portieren zijn zwaar; wees voorzichtig bij
het verwijderen.
Voor het monteren van de portier(en), volgt u
de bovenstaande stappen in omgekeerde
volgorde.
Achterdeur verwijderen
(vierdeursmodellen)
WAARSCHUWING!
Rijd niet zonder portieren op openbare
wegen, aangezien u dan niet voldoende
wordt beschermd. Deze procedure is uit-
sluitend bedoeld voor off-road gebruik.OPMERKING:
De scharnierpen kan breken als deze tijdens het
opnieuw monteren van het portier te strak wordt
aangedraaid (max. aanhaalmoment: 10 Nm /
7,5 ft lb).
1. Rol de ruit omlaag om schade te
voorkomen.
2. Verwijder de scharnierschroeven uit de
uitwendige scharnieren boven en onder
(gebruik een Torx schroevendraaier T50).OPMERKING:
De scharnierschroeven en -moeren kun-
nen worden opgeborgen in de opberg-
ruimte onder bagageruimtevloer achterin.
3. Plaats de voorstoel(en) volledig naar
voren.
4. Verwijder het toegangsluikje van het af-
werkingspaneel aan de onderkant van de
B-stijl.
Waarschuwingslabel portierverwijdering
Scharnierschroef
23
Page 26 of 292

5. Koppel de stekker van de kabelboom los.
OPMERKING:
Knijp de lip aan de onderkant van de
stekker in. Hierdoor komt de lip van de
stekker vrij, waardoor de kabelboom kan
worden losgenomen.6. Haak de portierring los van de
carrosseriehaak.
7. Til het portier, in geopende stand, omhoog
om de scharnierpennen uit de scharnie-
ren te nemen en verwijder het portier.
OPMERKING:
Portieren zijn zwaar; wees voorzichtig bij het
verwijderen.
Voor het monteren van de portier(en), volgt u
de bovenstaande stappen in omgekeerde
volgorde.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
van de auto.
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of
dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels. Bij een ongeval
lopen personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk letsel.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
ToegangsluikjeStekker losgekoppeld
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
24
Page 27 of 292

Stoelverwarming — indien aanwezig
Bij sommige modellen zijn de bestuurders-
en voorpassagiersstoel uitgerust met verwar-
mingselementen in zowel de zittingen als de
rugleuningen.
Met de twee schakelaars voor de stoelverwar-
ming kunnen de bestuurder en passagier de
stoelen afzonderlijk bedienen. De bedie-
ningselementen voor elke stoel bevinden zich
op een rij schakelaars onder het midden van
het instrumentenpaneel.U kunt kiezen uit de verwarmingsstanden HI
(hoog), LO (laag) en OFF (uit). Oranje contro-
lelampjes in beide schakelaars geven de ge-
kozen verwarmingsstand weer. Er gaan twee
indicatielampjes branden voor de stand HI
(hoog), één voor LO (laag) en geen voor OFF
(uit).
Druk eenmaal op de schakelaar om de hoge
verwarmingsstand (HI) te kiezen. Druk een
tweede keer op de schakelaar om een lage
verwarmingsstand (LO) te kiezen. Druk een
derde keer op de schakelaar om de verwar-
mingselementen uit te schakelen (OFF).
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, geeft
de verwarming extra veel warmte in het begin.
Daarna neemt de uitgestraalde warmte af tot
de normale hoge stand (HI). Als de hoge
stand (HI) is geselecteerd, schakelt het sys-
teem na ongeveer 30 minuten continue wer-
king automatisch naar de lage stand (LO). Op
dat moment gaat een van de twee lampjes uit
om de wijziging aan te geven. De lage stand
(LO) wordt na ongeveer 30 minuten automa-
tisch uitgeschakeld (OFF).OPMERKING:
Nadat u een verwarmingsstand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf minuten dat de
stoel warm wordt.
WAARSCHUWING!
• Personen die geen pijn op de huid kun-
nen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie, moe-
ten voorzichtig zijn bij het gebruik van
de stoelverwarming. Deze kan zelfs bij
lage temperaturen brandwonden veroor-
zaken, met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend wer-
ken, zoals een deken of kussen. Hierdoor
kan de stoelverwarming oververhit ra-
ken. Een oververhitte stoel kan leiden tot
ernstige brandwonden als gevolg van de
verhoogde oppervlaktetemperatuur van
de zitting.
Schakelaars stoelverwarming vóór
25
Page 28 of 292

In twee delen (60/40) neerklapbare
achterbank — vierdeursmodellen
Om extra opbergruimte te bieden, kan elk
gedeelte van de achterbank plat neergeklapt
worden zodat er extra bagageruimte word
gecreëerd.
OPMERKING:
• Voordat u de achterbank neerklapt, moet u
wellicht de voorstoel in de stand halver-
wege de glijrails zetten.
• Verzeker u ervan dat de rugleuning van de
voorstoelen helemaal rechtop is gezet en
dat de stoelen naar voren zijn geplaatst. Zo
kan de achterbank probleemloos worden
neergeklapt.
• Verwijder de middelste hoofdsteun. Als dit
wordt nagelaten, komt de hoofdsteun in
contact met de middenconsole.
WAARSCHUWING!
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de laad-
ruimte. Bij een ongeval lopen personen
WAARSCHUWING!
in deze ruimte een groter risico op ern-
stig of dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
Achterbank neerklappen
Zoek de ontgrendelingshendel (boven aan de
buitenzijde van de stoel) en trek hem omhoog
totdat de rugleuning loskomt.
Klap de rugleuning langzaam omlaag.
OPMERKING:
Als de achterbank langdurig opgeklapt blijft,
kan dit leiden tot vervorming van het zitkus-
sen door de gespen van de veiligheidsgordels.
Dat is normaal. Wanneer de achterbank weer
recht is gezet, neemt het zitkussen in de loop
van de tijd weer de normale vorm aan.
Achterbank recht klappen
Klap de rugleuning van de achterbank recht
en zet hem vast, en plaats de middelste
hoofdsteun. Wanneer inferentie van de laad-
ruimte ervoor zorgt dat de rugleuning niet
volledig kan vergrendelen, zult u problemen
ondervinden om de stoel weer terug te zetten
in zijn normale stand.
OPMERKING:
Als de rugleuning van de achterbank niet
volledig vergrendeld is, kan de schoudergor-
del in het midden niet volledig worden uitge-
trokken voor gebruik. Als u de schoudergordel
in het midden niet kunt uittrekken, contro-
leert u of de rugleuning van de achterbank
volledig is vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is ver-
grendeld. Als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, biedt de zitting onvoldoende
stabiliteit voor kinderzitjes en/of passa-
giers. Een instabiele zitting kan leiden tot
ernstig letsel.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
26
Page 29 of 292

Easy Entry-stoel voorpassagier —
tweedeursmodellen
Trek de hendel van de rugleuning omhoog
(naar de achterkant van het voertuig) en
schuif de volledige stoel naar voren.
Om de stoel weer terug in een zitstand te
zetten, draait u de rugleuning rechtop totdat
deze vergrendelt en duwt u de stoel naar
achteren totdat deze vergrendelt in de rail.OPMERKING:
• De voorpassagierstoelen hebben een ge-
heugen dat de stoel terugzet op het punt
net voorbij halverwege de rail, ongeacht de
oorspronkelijke stand.
• De hendels voor de rugleuning en het sys-
teem voor gemakkelijk in- en uitstappen
mogen niet worden gebruikt tijdens het
automatisch terugzetten van de stoel in de
zitpositie.
Stoelen met Tip ‘n Slide —
tweedeursmodellen
Met dit systeem kunnen de voorstoelen volle-
dig naar het instrumentenpaneel worden ge-
draaid, zodat men de achterstoelen makkelijk
kan bereiken.
Bestuurdersstoel
Trek de hendel van de rugleuning omhoog en
zet de rugleuning volledig naar voren.
Draai de volledige stoel naar het instrumen-
tenpaneel.
Passagiersstoel
Naast het systeem voor eenvoudig in- en
uitstappen is de voorstoel aan passagiers-
zijde ook voorzien van Tip ‘n Slide. Door dit
systeem kunnen passagiers achterin makke-
lijker instappen.
Trek de hendel van de rugleuning omhoog en
schuif de volledige stoel naar voren (gemak-
kelijk in- en uitstappen).
Als de stoel naar voren staat, trekt u de hele
stoel naar het instrumentenpaneel.
De achterbank verwijderen —
tweedeursmodellen
OPMERKING:
• Voordat u de achterbank neerklapt, moet u
wellicht de voorstoelen terugplaatsen.
• Verzeker u ervan dat de rugleuning van de
voorstoelen helemaal rechtop is gezet en
dat de stoelen naar voren zijn geplaatst. Zo
kan de achterbank probleemloos worden
neergeklapt.
Hendel voor gemakkelijk in- en
uitstappen
27
Page 30 of 292

1. Til de ontgrendelhendel van de achter-
bank op en klap de achterbank naar voren.
2. Klap langzaam de volledige achterbank
naar voren.
WAARSCHUWING!
Rijd niet met het voertuig wanneer de stoel
naar voren is geklapt. De stoel moet zijn
vergrendeld aan alle vloerbevestigingen
wanneer het voertuig in beweging is.3. Druk de ontgrendelstang aan elke kant
omlaag en trek de achterbank uit en weg
van de onderste houder.
4. Verwijder de achterbank uit het voertuig.
WAARSCHUWING!
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de laad-
ruimte. Bij een ongeval lopen personen
in deze ruimte een groter risico op ern-
stig of dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
• Uzelf of anderen in uw auto kunnen bij
een ongeluk gewond raken als de stoelen
niet op de juiste wijze aan de vloeran-
kers zijn vastgemaakt. Controleer altijd
of de stoelen volledig vergrendeld zijn.
Achterbank vervangen — Modellen met
twee portieren
Voer de stappen voor het verwijderen van de
achterbank in omgekeerde richting uit.
WAARSCHUWING!
• Ter bescherming tegen letsel horen pas-
sagiers niet plaats te nemen in de laad-
ruimte met neergeklapte of uit de auto
verwijderde achterstoelen.
• De laadruimte achterin is niet bedoeld
voor passagiers. Zij horen in stoelen te
zitten en veiligheidsgordels te dragen.
HOOFDSTEUNEN
Hoofdsteunen zijn ontworpen om het risico
van letsel te verlagen door de bewegingsvrij-
heid van het hoofd te beperken tijdens aan-
rijdingen van achteren. De hoofdsteunen
moeten zodanig worden afgesteld, dat de
bovenkant van uw oor zich onder de boven-
kant van de hoofdsteun bevindt.
RugleuninghendelUW VOERTUIG LEREN KENNEN
28