gas type Lancia Delta 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2010Pages: 276, PDF Size: 5.83 MB
Page 105 of 276

104WEGWIJS IN UW AUTO
REACTIVE
SUSPENSION SYSTEM
(actieve schokdempers)
Dit systeem is gekoppeld aan de Sport-functie (zie de pa-
ragraaf „Sport-functie” in hoofdstuk „1”).
Met de SPORT-knop fig. 70 kan worden gekozen tussen
twee rij-instellingen, afhankelijk van het type traject en
het wegdek:
– knop niet ingedrukt: „normale” stand;
– knop ingedrukt: „SPORT” stand.In de „normale” stand wordt de dempingskarakteristiek
van de actieve schokdempers aangepast aan het soort weg
en de belasting van de auto, waarbij met name op onge-
lijkmatige wegoppervlakken het rijcomfort aanzienlijk
wordt verbeterd.
In de „SPORT” stand wordt op het display van het ins-
trumentenpaneel het opschrift „S” verlicht. Deze stand
zorgt voor een sportieve instelling waarbij de motor snel-
ler op gaspedaalbewegingen reageert en de mate van stuur-
bekrachtiging wordt afgestemd op een optimaal stuurge-
voel. Daarnaast wordt de dempingskarakteristiek van de
schokdempers zodanig aangepast dat de auto nauwkeu-
riger en directer op stuurbewegingen reageert terwijl te-
gelijkertijd een hoog comfortniveau wordt gehandhaafd.
De bestuurder voelt dat de auto zich nauwkeuriger laat
insturen en sneller op richtingsveranderingen reageert.
fig. 70L0E0058m
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 104
Page 112 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO111
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het ins-
trumentenpaneel branden en verschijnt er een melding op
het instelbare multifunctionele display (zie het hoofdstuk
„Lampjes op het instrumentenpaneel”).
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem;
verlaat dus nooit de auto zonder de handrem aan te trek-
ken, de motor uit te zetten en de eerste versnelling in te
schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP 2-systeem inge-
schakeld. Blijf er echter rekening mee hou-
den dat het noodreservewiel kleiner is dan de nor-
male band en dat daarom de grip lager is dan bij
de andere banden van de auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden van alle wie-
len van hetzelfde merk en type zijn. De banden moe-
ten in perfecte conditie zijn en de voorgeschreven
afmetingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is geïntegreerd in het ESP 2-systeem en scha-
kelt automatisch in:
❍op een stijgende weg: als de auto stilstaat op een hel-
ling van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij,
of als een andere versnelling dan de achteruit is inge-
schakeld;
❍op een dalende weg: als de auto stilstaat op een helling
van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt rem-
en koppelingspedaal en als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP 2-
systeem ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), zodat u meer tijd heeft om uw
rechter voet van het rempedaal naar het gaspedaal te ver-
plaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het
systeem automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk
verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een typisch schurend
geluid horen. Dit geluid betekent dat de auto ieder mo-
ment in beweging kan komen.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 111
Page 142 of 276

WEGWIJS IN UW AUTO141
1
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn:
❍driewegkatalysator (katalysator);
❍Lambdasondes;
❍benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden,
met losgenomen bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❍oxidatiekatalysator;
❍uitlaatgasrecirculatie-systeem (E.G.R.);
❍roetfilter (DPF) (voor bepaalde uitvoeringen/markten).DPF-ROETFILTER
(DIESEL PARTICULATE FILTER)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een me-
chanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels in het
uitlaatgas van dieselmotoren opvangt. Het roetfilter vangt
bijna de totale hoeveelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige wettelijke nor-
men. Tijdens het normale gebruik van de auto registreert
de inspuitregeleenheid een aantal gegevens met betrek-
king tot het gebruik (gebruiksduur, type traject, bereikte
temperatuur enz.) en berekent de hoeveelheid verzameld
roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het pe-
riodiek worden geregenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regeneratieprocedure wordt
geregeld door de regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de bedrijf-
somstandigheden van de auto. Tijdens de regeneratie kan
het volgende worden waargenomen: een beperkte toeren-
talverhoging, inschakeling van de elektroventilateur, een
beperkte toename van de rook uit de uitlaat en een ho-
gere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn geen storingen
en deze situatie heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Als de bijbehorende melding verschijnt,
zie dan de paragraaf „Lampjes op het instrumentenpa-
neel” in dit hoofdstuk.
Onder normale bedrijfsomstandigheden be-
reikt de katalysator hoge temperaturen. Par-
keer daarom niet boven brandbare materia-
len (gras, droge bladeren, dennennaalden enz.):
brandgevaar.
001-142 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:47 Pagina 141
Page 173 of 276

172STARTEN EN RIJDEN
trekken. Dit kost brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brandstof en verhoogt
de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen: het is beter ge-
leidelijk op te trekken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de mo-
tor niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt
niet alleen het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30 %
in stadsverkeer), maar ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij filerijden, waarbij
overwegend lage versnellingen worden gebruikt, of in de
stad waar zich veel verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanzienlijk hoger zijn. Bochtige trajec-
ten, bergwegen en een slecht wegdek verhogen eveneens
het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegovergangen), is
het raadzaam de motor uit te zetten.TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans moet
de auto uitgerust zijn met een trekhaak van een goedge-
keurd type en een adequate elektrische installatie. De mon-
tage van de trekhaak moet door gespecialiseerd perso-
neel worden uitgevoerd. Ook moet documentatie worden
overhandigd m.b.t. het rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels,
waarmee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto
door het gewicht van een aanhanger of caravan wordt be-
perkt. Ook de remweg wordt langer en u hebt langer de
tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om te
voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet
worden afgetrokken van het laadvermogen van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar
aanhangergewicht (vermeld op het kentekenbewijs) niet
overschrijdt, moet u er rekening mee houden dat het maxi-
mum betrekking heeft op het totale gewicht van de aan-
hangwagen of caravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s met
aanhanger gelden. U mag in geen geval harder rijden
dan 100 km/h.
165-174 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:51 Pagina 172
Page 187 of 276

186NOODGEVALLEN
Bij een gemonteerd noodreservewiel veran-
deren de rij-eigenschappen van de auto. Ver-
mijd met vol gas optrekken, bruusk remmen
en hoge snelheden in de bochten. Het noodreserve-
wiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na
deze afstand moet de band van het noodreservewiel
vervangen worden door een nieuwe band van het-
zelfde type. Monteer nooit een normale band op de
velg van het noodreservewiel. Laat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk repareren en monteren. Ge-
bruik nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer
voor montage de schroefdraad van de wielbouten
niet met vet: de bouten kunnen loslopen.De krik dient uitsluitend voor het verwisse-
len van een wiel van de auto waarbij de krik
geleverd is of voor auto’s van hetzelfde mo-
del. Gebruik de krik niet voor het opkrikken van an-
dere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte auto van de krik
vallen. Op een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag nooit voor een
zwaardere last worden gebruikt. Het noodreserve-
wiel is niet geschikt voor de montage van sneeuw-
kettingen. Als u een lekke voorband (aangedreven
wiel) hebt en er moet met sneeuwkettingen worden
gereden, dan moet u een wiel van de achteras af-
halen en daarvoor in de plaats het noodreservewiel
monteren. Zo hebt u op de vooras twee normale wie-
len waarop u sneeuwkettingen kunt monteren.
Door een verkeerde montage kan het wiel-
deksel tijdens het rijden loslaten. Maak het
ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band. Controleer
regelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houd daarbij de waarden aan
die beschreven staan in hoofdstuk „6”.
Gereedschaptas (uitvoeringen met Bose Hi-Fi)
Bij uitvoeringen met Bose Hi-Fi bevindt zich een
gereedschaptas in de bagageruimte.
De gereedschaptas bevat:
❍schroevendraaier;
❍sleepoog;
❍wielboutsleutel;
❍montagehulpstuk voor wielbouten;
❍centreerpen voor lichtmetalen wielen;
❍krik.
175-214 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:53 Pagina 186
Page 196 of 276

NOODGEVALLEN195
4
LED
LED
D1S(*) / H7
H1(*) / H7
PY 24W
LED
WY5W
LED
LED
W5W
H11
W16W
W16W
5L/5K
12V 5W
12V 5W
W5W–
–
D
D
B
–
A
–
–
C
E
B
B
–
C
C
A –
–
55W
55W
24W
–
5W
–
–
5W
55W
16W
16W
–
5W
5W
5W
(*) Xenon-gasontladingslampen
Lampen Type Vermogen Figuur
Buitenverlichting voor/dagverlichting
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlicht
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor (witte leds)
Plafondverlichting achter
Bagageruimteverlichting/
verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting
175-214 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:53 Pagina 195
Page 219 of 276

218ONDERHOUD EN ZORG
30 60 90 120 150 180
●●● ●●●
●●
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●× 1000 km
Uitlaatgasemissie controleren
Benzinedamp-opvangsysteem controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden)(**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer,
langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan
moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen 1.4 Turbo Jet het
volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de Turbo Jet-motor is voorgeschreven (zie de paragraaf „Motor”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat aangegeven;
– het is raadzaam u hiervoor tot het Lancia Servicenetwerk te wenden.
215-242 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:55 Pagina 218
Page 245 of 276

244TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De identificatiegegevens van de auto zijn fig. 1:
1 Typeplaatje met identificatiegegevens (in de motor-
ruimte, naast de bovenste schokdemperbevestiging
rechts);
2 Het chassisnummer (ingeslagen in de bodemplaat naast
de passagiersstoel voor);
3 Plaatje met informatie over de carrosserielak (aan de
binnenzijde van de achterklep aangebracht);
4 Het motornummer (linksachter ingeslagen aan de kant
van de versnellingsbak).TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS
fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de
motorruimte en bevat de volgende informatie:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode van het autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aan-
hanger.
G Max. toelaatbare voorasbelasting.
H Max. toelaatbare achterasbelasting.
I Motortype.
L Code van de carrosserie-uitvoering.
M Nummer voor onderdelen.
N Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (bij die-
selmotoren).
fig. 1L0E0116mfig. 2L0E0117m
243-266 Delta NL 3ed Allin. 4ed 20-04-2010 16:56 Pagina 244