service Lancia Delta 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2011Pages: 290, PDF Size: 8.39 MB
Page 2 of 290
Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw
LANCIA volledig te benutten.
U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw LANCIA maar ook belangrijke aanwijzingen vinden
voor de verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden voorafgegaan door de symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van LANCIA:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor de cliënten van LANCIA.
Wij zijn ervan overtuigd, dat u met behulp van dit instructieboekje spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat
uw nieuwe auto en de ondersteuning van de LANCIA-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit Instructieboekje alle uitvoeringen van de LANCIA Delta beschreven worden,
dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,
de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.
Page 3 of 290
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren:tank uitsluitend loodvrije benzine
met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren:tank uitsluitend dieselbrandstof voor
motorvoertuigen die voldoet aan de Europese specificatie
EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren:controleer of de handrem is aange-
trokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het kop-
pelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet
in; draai vervolgens de contactsleutel in stand AV Ven
laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren:draai de contactsleutel in stand MARen
wacht tot de waarschuwingslampjes Yenmdoven; draai
de contactsleutel in stand AV Ven laat de sleutel los zodra de
motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de
katalysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus
niet op gras of boven droge bladeren, dennennaalden
of ander ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem dat
continu controles uitvoert op de componenten die van
invloed zijn op de uitlaatgasemissie, zodat overmati-
ge vervuiling van het milieu wordt voorkomen.ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt mon-
teren die stroom verbruiken (waardoor de accu lang-
zaam kan ontladen), wendt u dan tot het Lancia
Servicenetwerk, dat kan controleren of de elektri-
sche installatie van de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik.
CODE-CARD
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Wij raden u aan de elektronische code van de CODE-
card te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze
onmisbaar is voor het uitvoeren van een noodstart.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste
manier is om de prestaties en de veiligheid van de auto
gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt
ook het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten
laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE…
…vindt u informatie, tips en belangrijke aanwijzingen
voor het juiste gebruik, de rijveiligheid en het onder-
houd van uw auto. Let vooral op de symbolen "(vei-
ligheid van de inzittenden) #(bescherming van het
milieu)â(conditie van de auto).
Als op het multifunctionele display de melding “Zie instruc-
tieboek” verschijnt, raadpleeg dan het hoofdstuk “Lampjes op
het instrumentenpaneel” in dit boek.
ABSOLUUT LEZEN!
K
Page 10 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO9
1
SNELHEIDSMETER fig. 2-3
De snelheidsmeter A geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 2-3
De toerenteller D geeft het toerental van de motor aan.
BRANDSTOFMETER fig. 2-3
De brandstofmeter B geeft de hoeveelheid brandstof aan die in
de tank aanwezig is.
Het waarschuwingslampje
Kgaat branden (op het display ver-
schijnt ook een melding) als er nog ongeveer 5 tot 7 liter brand-
stof in de tank aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een onregel-
matige brandstoftoevoer kan de katalysator beschadigen.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER fig. 2-3
De wijzer C geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof,
zodra de koelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan ongeveer
50°C. Het eerste streepje blijft altijd branden en geeft de cor-
recte werking van het systeem aan. Als het waarschuwingslampje
ugaat branden (op het display verschijnt ook een melding),
dan is de koelvloeistoftemperatuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.LAMPJES OP HET INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uitvoerin-
gen ook een bijbehorende melding op het instrumentenpaneel
en/of klinkt er een akoestisch signaal. Deze meldingen zijn be-
knopt en uit voorzorg en moeten als een aanvulling worden ge-
zien en niet als alternatief voor de informatie in dit Instructie-
boek. Wij raden u daarom aan dit Instructieboek goed door te
lezen. Houdt u bij een storing altijd aan de aanwijzingen die in
dit hoofdstuk beschreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder het minimum niveau is ge-
daald, bijvoorbeeld door lekkage in het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het lamp-
je gaat branden als de handrem wordt aangetrokken. Als de au-
to in beweging is, hoort u ook een akoestisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat branden,
controleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
Page 11 of 290
10WEGWIJS IN UW AUTO
Als het lampje xtijdens het rijden gaat bran-
den (op het display verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de remblokken voor versleten zijn; laat
deze in dat geval zo snel mogelijk vervangen. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijtage-in-
dicator op de remblokken voor, moet u, als deze remblokken
worden vervangen, ook de remblokken achter laten controleren.
d
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Als het lampje constant blijft branden,
geeft dit een storing in het airbagsysteem aan.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait of blijft branden
tijdens het rijden (en er verschijnt ook een mel-
ding op het display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval
of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste
wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Een defect lampje ¬wordt weergegeven doordat
het lampje voor de uitgeschakelde frontairbag
aan passagierszijde
“langer dan de normale 4
seconden knippert. Daarnaast worden de airbags aan
passagierszijde (frontairbag en zij-airbag) automa-
tisch uitgeschakeld. In dat geval kan het lampje
¬geen
storingen in de airbag-/gordelspannersystemen aange-
ven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen
met het Lancia Servicenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
Storing EBD (rood)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de waar-
schuwingslampjes
xen>gaan branden, dan is er
een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar; in dat geval kunnen bij hard remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan slippen.
Rijd direct zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werk-
plaats van het Lancia Servicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.x
>
Page 12 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO11
1
Frontairbag/zij-airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld (geel)
Het lampje
“gaat branden als de frontairbag en zij-
airbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Als
u bij ingeschakelde airbags aan passagierszijde de contactsleu-
tel in stand MAR draait, gaat het lampje
“ongeveer 4 seconden
branden en vervolgens 4 seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
“
Een defect lampje “wordt aangegeven door het
branden van het lampje ¬. Daarnaast worden
de airbags aan passagierszijde (frontairbag en
zij-airbag voor bepaalde uitvoeringen/markten) auto-
matisch uitgeschakeld. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om
het systeem direct te laten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel (rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet
goed is omgelegd. Als de auto rijdt en de veiligheids-
gordels voor zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lampje knip-
peren en klinkt tegelijkertijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door het Lan-
cia Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-
menu.
<
Accu wordt niet voldoende opgeladen (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is
aangeslagen (als de motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden of knipperen, wendt u dan on-
middellijk tot het Lancia Servicenetwerk.
w
Constant branden:te lage motoroliedruk (rood)
Knipperen: oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven zodra de motor is aangeslagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een melding
op het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) als de mo-
toroliedruk onvoldoende is.
v
Als het lampje vtijdens het rijden gaat
branden (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan onmiddel-
lijk de motor uit en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Page 13 of 290
Als het lampje gaat knipperen, moet de motor-
olie van onvoldoende kwaliteit zo snel mogelijk
worden ververst; er mag zeker niet nog meer dan
500 km worden doorgereden nadat het lampje voor de
eerste keer is gaan branden. Als bovenstaande richtlijn
niet wordt opgevolgd, dan kan dat ernstige schade aan
de motor veroorzaken en het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben. Onthoud dat het branden van dit
lampje geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in
de motor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het
absoluut niet nodig motorolie bij te vullen.
12WEGWIJS IN UW AUTO
Storing elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Als het lampje blijft branden, werkt de elektrische stuur-
bekrachtiging niet meer en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur. Wendt u in dit geval tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
g
Inschakeling elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”
Het lampje (of het opschrift CITY op het display)
gaat branden als de elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive” wordt ingeschakeld door het indrukken van de be-
treffende bedieningsknop. Als opnieuw op de knop wordt ge-
drukt, dooft het opschrift CITY.
CITY
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) een bijbehorende melding op het display.
Afhankelijk van de uitvoering knippert het lampje op de vol-
gende manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 seconden dooft,
totdat de olie wordt ververst.
Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt gestart, blijft
het lampje knipperen op de hierboven beschreven wijze, totdat
de olie wordt ververst. Als aanvulling op het lampje toont het
display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) ook een bijbe-
horende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan de
auto, maar geeft aan dat door het normale gebruik van de au-
to de olie moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het regene-
ratieproces van het DPF vaker moet worden uitgevoerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat wordt aan-
gegeven door het branden van het DPF-lampje.
Page 14 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO13
1
IN-/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
STORING Start&Stop-SYSTEEM
Inschakeling Start&Stop-systeem
Een storing in het Start&Stop-systeem wordt aangegeven door
een melding + een symbool Uop het display. In dat geval is het
lampje op de knop Tgedoofd.
Uitschakeling Start&Stop-systeem
– Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display: de uit-
schakeling van het Start&Stop-systeem wordt aangegeven door
de weergave van symbool T+ een melding op het display.
Bij uitgeschakeld systeem brandt het lampje Top de knop.
STORING Start&Stop-SYSTEEM
(uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel
display)
Een storing in het Start&Stop-systeem wordt aange-
geven door een melding + een symbool jop het display. Wendt
u in dit geval tot het Lancia Servicenetwerk.
U
j
Te hoge koelvloeistoftemperatuur (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als de motor
te warm is. Als het lampje gaat branden, moet u het volgende
doen:
❍bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de motor
uit en controleer of het niveau van de koelvloeistof in het
reservoir onder het MIN-merkteken staat.
Als dat het geval is, wacht dan enkele minuten zodat de motor
kan afkoelen, open vervolgens langzaam en voorzichtig de dop,
vul koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook
of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor
het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Lancia
Servicenetwerk.
u
Page 17 of 290
16WEGWIJS IN UW AUTO
Brandstofreserve (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als er nog on-
geveer 5 tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan is er een
storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot het Lancia Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten controleren.
K
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast aan de
verkeerssituatie en de weersomstandigheden en u
dient zich altijd aan de geldende verkeerswetgeving te
houden. U kunt de motor ook uitzetten met een brandend
DPF-lampje; het herhaaldelijk onderbreken van het regene-
ratieproces kan echter een vroegtijdige verslechtering van de
motoroliekwaliteit veroorzaken. Het is daarom aan te raden
altijd te wachten tot het lampje gedoofd is voordat u de motor
uitzet en de hierboven beschreven aanwijzingen op te volgen.
Het is niet aan te raden het regeneratieproces van het DPF te
voltooien bij een stilstaande auto.teem; dit kan tot gevolg hebben dat de schadelijke uitlaatgasemissie
toeneemt, de prestaties verminderen, de auto slechter gaat rijden en
het brandstofverbruik toeneemt. Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display. U kunt onder deze omstandig-
heden doorrijden zonder te veel van de motor te eisen of met hoge
snelheid te rijden. Als lang met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door het
systeem in het geheugen opgeslagen.
Alleen voor benzinemotoren
Een knipperend lampje duidt op een mogelijke beschadiging van de
katalysator.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten zo-
dat de motor met lage toerentallen draait en het lampje niet meer knip-
pert; u kunt met matige snelheid doorrijden waarbij rij-omstandig-
heden moeten worden vermeden die kunnen leiden tot het opnieuw
gaan knipperen van het lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Storing EOBD-systeem/Inspuitsysteem
(geel)
Als u onder normale omstandigheden de contactsleu-
tel in stand MAR draait, dan gaat het lampje branden.
Het lampje moet doven als de motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, dan
werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als het lampje constant
brandt, dan duidt dit op een storing in het ontstekings-/inspuitsys-
U
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampjeUgaat niet branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden (en er verschijnt bij
enkele uitvoeringen ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk. De
werking van het lampje Ukan met speciale apparatuur
door de verkeerspolitie gecontroleerd worden. Houdt u aan
de wetgeving van het land waarin u rijdt.
Page 18 of 290
WEGWIJS IN UW AUTO17
1
Storing ESP 2-systeem (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Als het lampje niet dooft of tijdens het
rijden blijft branden en het lampje in de ASR-knop gaat bran-
den, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk. Op enkele uit-
voeringen verschijnt de bijbehorende melding op het display. Als
het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP 2-systeem in werking is getreden.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven
dat het systeem gereset moet worden.
Voer de volgende initialisatieprocedure uit om het lampje te la-
ten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.
á
Storing Hill Holder (geel)
Als het lampje
ágaat branden, dan is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u in dat ge-
val zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen gaat het symbool
*bran-
den.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
á
*
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de voorgloei-
bougies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje zeer
kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voorgloei-
installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenet-
werk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
m
Page 19 of 290
18WEGWIJS IN UW AUTO
Water in dieselfilter (Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje gaat branden als er water in het dieselfil-
ter zit. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
c
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsys-
teem ernstig beschadigen en de motor kan onregel-
matig gaan draaien. Als het lampje
cgaat bran-
den (er verschijnt ook een melding op het display), wendt u
dan zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk om het
water te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken
gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het
tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Storing ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als het sys-
teem defect of niet beschikbaar is. In dat geval blijft het remsy-
steem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het
ABS.
Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
>
Storing Lancia Code (geel)
Als het lampje (of het symbool op het display), met
de contactsleutel in stand MAR, constant gaat
branden, dan duidt dit op een mogelijke storing (zie
“Lancia Code-systeem”).
Als bij een draaiende motor het lampje
Y(of het symbool op
het display) knippert, dan wordt de auto niet beveiligd door
het systeem (zie de paragraaf “Lancia Code-systeem”).
Wendt u tot het Lancia servicenetwerk om alle sleutels in het ge-
heugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het lampje (of het symbool op het display) gaat branden, dan
is er een storing in het diefstalalarm. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Inbraakpoging
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als er
een inbraakpoging is geconstateerd. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Y