Lancia Delta 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2015Pages: 291, PDF Size: 6.8 MB
Page 231 of 291

NOODGEVALLEN229
4
F08
F09
F10
F14
F15
F19
F30
F85F1
F2
F3
F6
F4
F540
30
15
15
30
7,5 15
15
30
30
10
10
15
1041
41
41
41
41
41
41
41
43
43
43
43
43
43
ELEKTRISCHE APPARATUUR ZEKERINGAMPÈRE AFBEELDING
Ventilator klimaatregeling
Koplampsproeierpomp
Claxons
Grootlicht
PTC 1 extra verwarming
Compressor airconditioning
Mistlampen/bochtverlichting
Brandstofpomp
Knooppunt verstelling voorstoel rechts
Knooppunt verstelling voorstoel links
Stoelverwarming linker voorstoel
Stoelverwarming rechter voorstoel
Regeleenheid Audio Hi-Fi
BASSBOX luidspreker (HI-FI systeem)
195-232 Delta NL 1ed 20/03/14 11:29 Pagina 229
Page 232 of 291

230NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK de beschrijving voor het opladen van de ac-
cu geldt slechts ter informatie. Geadviseerd wordt contact
op te nemen met het Lancia Servicenetwerk om deze werk-
zaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Nadat de contactslot naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten, minstens een minuut
wachten voordat u de elektrische voeding van de accu los-
koppelt en vervolgens weer aansluit.
Het verdient aanbeveling de accu langzaam en met
een laag amperage gedurende ongeveer 24 uur op te la-
den. de accu langer opladen, kan de accu beschadigen.
Ga als volgt te werk om de accu op te laden:
❍maak de minklem los van de accu;
❍ sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen;
let daarbij op de polariteit;
❍ schakel de acculader in;
❍ schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens
de accu los te koppelen;
❍ sluit de minklem van de accu weer aan.
Accuvloeistof is giftig en corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. het opladen van
de accu moet worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte, ver van open vuur en mogelij-
ke bronnen van vonken om brand- en ontploffings-
gevaar te vermijden.
Probeer nooit een bevroren accu op te laden:
ontdooi eerst de accu om ontploffing ervan te
voorkomen. Als de accu bevroren is geweest,
moet door vakbekwaam personeel worden gecontro-
leerd of de cellen niet beschadigd zijn en of de be-
huizing geen scheuren vertoont, waardoor de gifti-
ge en corrosieve vloeistof kan weglekken.
195-232 Delta NL 1ed 20/03/14 11:29 Pagina 230
Page 233 of 291

NOODGEVALLEN231
4
DE AUTO OPKRIKKEN
Als de auto opgeheven moet worden, ga dan naar een Lan-
cia Servicepunt dat is uitgerust met een garagekrik of
een hefbrug.
BELANGRIJK Bij versies met zijskirts moet men goed op-
letten bij het plaatsen van de hefarmen.
SLEPEN VAN DE AUTO
Het sleepoog dat bij de auto wordt geleverd bevindt zich
in de gereedschapshouder, onder de mat in de bagage-
ruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN fig. 44-45
Ga als volgt te werk:
❍open dop A;
❍ neem het sleepoog B uit zijn zitting in de gereed-
schapshouder;
❍ draai het sleepoog stevig op de achterste of voorste
schroefdraadpen vast.
fig. 44L0E0297mfig. 45L0E0091m
195-232 Delta NL 1ed 20/03/14 11:29 Pagina 231
Page 234 of 291

232NOODGEVALLEN
Vergeet niet dat tijdens het slepen de rem- en
stuurbekrachtiging niet werken, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuurwiel. Gebruik voor
het slepen geen flexibele kabels en vermijd bruus-
ke bewegingen. Zorg tijdens het slepen dat er geen
onderdelen door de sleepverbinding kunnen wor-
den beschadigd. Bij het slepen van de auto moet
men zich aan de wegenverkeerswetgeving houden,
zowel voor het sleepoog als voor het slepen zelf.
Start de motor niet wanneer de auto wordt gesleept.
Maak voor de montage van het sleepoog de schroef-
draad zorgvuldig schoon. Zorg ervoor dat het slee-
poog volledig in de zitting is vastgeschroefd alvo-
rens de auto te slepen.
De sleepogen voor en achter mogen uitsluitend
gebruikt worden voor het slepen over de weg
in pechgevallen. de auto mag over korte af-
standen gesleept worden wanneer een speciaal hulp-
middel wordt gebruikt in overeenstemming met
de wegenverkeerswetgeving (starre stang), en om
het voertuig over de weg te verplaatsen in afwach-
ting van het slepen of het transport met een takel-
wagen. Sleepogen MOGEN NIET worden gebruikt
om voertuigen off-road (d. w. z. op het terrein) te sle-
pen of waar hindernissen zijn en/of voor het slepen
met kabels of andere niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met bovengenoemde voorwaarden,
moet men voor het slepen twee voertuigen gebrui-
ken (een slepend en een gesleept voertuig), die zich
beide zo veel mogelijk op één lijn bevinden. Alvorens te slepen, moet de contactsleutel op
MAR en vervolgens op STOP worden gezet,
zonder de sleutel uit het contactslot te nemen.
Als de sleutel uit het contactslot wordt genomen,
wordt automatisch het stuurslot ingeschakeld waar-
door de auto niet kan worden bestuurd.
195-232 Delta NL 1ed 20/03/14 11:29 Pagina 232
Page 235 of 291

ONDERHOUD EN ZORG233
Geprogrammeerd onderhoud .................................................... 234
Geprogrammeerd onderhoudsschema ....................................... 235
Periodieke controles ................................................................. 237
Gebruik van de auto onder zware omstandigheden ................... 237
Niveaus contro leren .................................................................. 239
Luchtfilter/Pollenfilter/Dieselfilter ............................................ 243
Accu .......................................................................\
................. 244
Wielen en banden ..................................................................... 247
Rubber slangen ......................................................................\
.. 249
Ruitenwissers/achte rruitwisser .................................................. 249
Carrosserie .....................................................................\
.......... 252
Interieur .......................................................................\
............ 256
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 233
Page 236 of 291

234ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een lange levensduur
van de auto onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Lancia een reeks controles en onderhouds-
beurten opgesteld die op vaste afstandsintervallen uitge-
voerd moeten worden en, voor bepaalde versies/markten,
op vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het altijd noodzakelijk de
aanwijzingen in het Geprogrammeerd Onderhoudssche-
ma zorgvuldig op te volgen (bijv. regelmatige controle van
de vloeistofniveaus, bandenspanning, enz.).
Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten worden door alle
werkplaatsen van het Lancia Servicenetwerk uitgevoerd
op basis van de vaste intervallen in tijd of kilometers/mij-
len. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uit-
voeren van de diverse inspecties en controles van het ge-
programmeerd onderhoud, mogen uitsluitend worden uit-
gevoerd na toestemming van de klant. Als de auto dikwijls
gebruikt wordt voor het trekken van aanhangers, dan moet
een korter interval tussen de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.BELANGRIJKE INFORMATIE
De Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten zijn door de
fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren ervan kan
het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Het wordt geadviseerd het Lancia Servicenetwerk on-
middellijk te informeren over eventuele kleine defecten en
niet te wachten tot de volgende onderhoudsbeurt.
Voor versies uitgerust met speciale brandstoftoevoer (bijv.
LPG) en/of uitrustingsniveau, in aanvulling op hetgeen
beschreven is in het volgende Geprogrammeerde Onder-
houdsschema, de betreffende onderwerpen in de speciale
supplementen raadplegen.
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 234
Page 237 of 291

ONDERHOUD EN ZORG235
5
20 40 60 80 100 120 140 160 180 2001 2345678910
● ●●●●●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
● ● ●●●
● ● ●●●
● ● ●●● ●●●● ●km x 1000
Jaren
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading “Fix&Go
Automatic” kit controleren (voor bepaalde versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers,
accu, motorkoelsysteem, enz.)
Uitlaatgasemissie controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem te controleren;
emissie en, voor bepaalde versies/markten, verslechtering
motorolie controleren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, starre leidingen en
slangen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen, enz.)
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers
voor/achter controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid
van vuil controleren, schoonmaken en mechanismen smeren;
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema vermelde controles, eenmaal 120.000 km/6 jaar is bereikt, moeten periodiek
worden herhaald met inachtneming van dezelfde onderhoudsintervallen als eer\
der uitgevoerd.
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 235
Page 238 of 291

236ONDERHOUD EN ZORG
20 40 60 80 100 120 140 160 180 2001 2345678910
●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
● ●●●●●●●● ●
●● ●
●
●●●
●●●● ●
●●●● ●
❍ ●❍●❍●❍●❍ ●
(1) Het feitelijke interval voor vervanging van de motorolie en het oliefilter hangt af van de gebruikscondities van het voertuig en wordt aangegeven met het controlelampje of een melding op het instrumentenpaneel. In geen geval mag dit langer d\
an 2 jaar bedragen. Wanneer het voertuig overwegend in de stad wordt gebruikt, moet de
motorolie en het oliefilter elk jaar worden vervangen.
(2) Voor gebieden waar weinig stof is wordt een maximale kilometerstand van 120.000 km aanbevolen. Ongeacht de ki\
lometerstand m oet de riem om de 6 jaar vervan-
gen worden.
In stoffige omgevingen en/of gebruik van het voertuig onder zware omstandigheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van langdurige stilstand): wordt
een maximale kilometerstand van 60.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilome\
terstand, moet de riem om de 4 jaar vervangen worden.
(3) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet vol\
doet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(4) In geval van gebruik van het voertuig in stoffige gebieden moet he\
t filter elke 20.000 km worden vervangen.
(
❍) Aanbevolen werkzaamheden.
(●) Verplichte werkzaamheden.
km x 1000
Jaren
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor
en de werking van remblokslijtagesensor visueel inspecteren
Conditie en slijtage van de remblokken van de achterste
schijfremmen visueel inspecteren
Conditie en spanning van aandrijfriem(en) hulporganen
(alleen bij versies zonder automatische riemspanner)
visueel inspecteren
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (versies met DPF) (1)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (2)
Getande distributieriem vervangen (2)
Brandstoffilter vervangen (3)
Luchtfilterelement vervangen (4)
Remvloeistof vervangen
Interieurfilter vervangen (4)
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 236
Page 239 of 291

PERIODIEKE CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis controleren en even-
tueel bijvullen:
❍niveau motorkoelvloeistof;
❍ niveau remvloeistof;
❍ niveau ruitensproeiervloeistof;
❍ conditie en spanning banden;
❍ werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, enz.);
❍ werking van de ruitenwissers/achterruitwisser/
ruitensproeiers, stand en slijtage wisserbladen voor/
achter;
Elke 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: mo-
torolieniveau.
GEBRUIK VAN DE AUTO ONDER
VEELEISENDE OMSTANDIGHEDEN
Als de auto voornamelijk in een van de volgende veeleis-
ende omstandigheden wordt gebruikt:
❍ het trekken van aanhanger of caravan;
❍ stoffige wegen;
❍ talrijke korte ritten (minder dan 7–8 km) en bij bui-
tentemperaturen onder het vriespunt;
❍ vaak lang stationair draaiende motoren of lange af-
standen bij lage snelheden of als de auto lange tijd niet
wordt gebruikt;
ONDERHOUD EN ZORG237
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 237
Page 240 of 291

DE volgende controles moeten vaker worden uitgevoerd
dan aangegeven in het Geprogrammeerd Onderhouds-
schema:
❍remblokken van schijfremmen voor/achter op condi-
tie en slijtage controleren;
❍ slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van
vuil controleren, schoonmaken en mechanismen
smeren;
❍ visueel de toestand controleren van motor, versnel-
lingsbak, transmissie, leidingen en slangen (uitlaat –
brandstoftoevoersysteem – remmen) rubber elemen-
ten (hoezen – balgen – bussen, enz.); ❍
laadtoestand accu en vloeistofniveau accu (elektrolyt)
controleren;
❍ visueel de conditie van de hulpaandrijfriemen inspec-
teren;
❍ luchtfilter controleren en eventueel vervangen.
238ONDERHOUD EN ZORG
233-256 Delta NL 1ed 07/04/14 11:49 Pagina 238