Lancia Flavia 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2012Pages: 257, PDF Size: 2.8 MB
Page 201 of 257

Om schade aan uw auto te voorkomen
is de juiste sleepuitrusting vereist. Ge-
bruik uitsluitend sleepstangen en an-
dere uitrusting die speciaal voor dit
doel zijn gemaakt en volgt de instruc-
ties van de fabrikant van de uitrus-
ting. Het gebruik van veiligheidsket-
tingen is verplicht. Bevestig
sleepstangen of andere sleepuitrus-
ting altijd aan een dragend deel van
de auto, nooit aan bumpers of hieraan
bevestigde beugels. De verkeersvoor-
schriften met betrekking tot het sle-
pen van voertuigen moeten worden
opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoi-
res wenst te gebruiken (ruitenwissers,
ruitontdooier, enz.), dient de contact-
schakelaar in stand ON/RUN te staan
en niet in stand ACC.
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem metsleeplus om de auto te slepen. Dit
kan het bumperpaneel beschadi-
gen.
Bij het vastmaken van de auto op
een autoambulance mogen de on-
derdelen in de wielophanging
vóór of achter niet worden vastge-
maakt. Door een foutieve sleep-
wijze kan uw auto worden bescha-
digd.
Duw of sleep deze auto niet met
een ander voertuig, omdat anders
het bumperpaneel en de versnel-
lingsbak beschadigd kan raken.
Als de te slepen auto bestuurbaar
moet blijven, moet het contactslot
in de stand ON staan en niet in de
standen LOCK of ACC. AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op een
autoambulance te vervoeren (alle
wielen VAN de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar
is en de versnellingsbak nog werkt,
kan de auto onder de volgende voor-
waarden met alle wielen op de grond
worden gesleept:
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL staan.
De sleepafstand mag niet langer zijn dan 24 km.
De rijsnelheid mag niet hoger dan 40 km/u zijn.
194
Page 202 of 257

Als de transmissie niet werkt of de
auto moet worden gesleept met een
snelheid van meer dan 40 km/u of
over een afstand van meer dan
24 km, mogen de voorwielen tij-
dens het slepen niet de weg raken
(gebruik een flatbed-truck, dolly
of hefapparatuur die de voorwie-
len omhoog houdt).LET OP!
Als met een snelheid van meer dan
40 km/u of over een afstand van
meer dan 24 km wordt gesleept met
de voorwielen op de weg, kan zware
schade aan de transmissie ontstaan.
Dergelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.ZONDER
CONTACTSLEUTEL
Er moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen wanneer de
auto wordt gesleept met de contact-
schakelaar in de stand LOCK. De
beste methode om uw auto te vervoe-
ren is op een trailer of dieplader. Als
deze echter niet beschikbaar is, mag
uw auto met een takelwagen met een
"bril" worden gesleept. Het achter-
waarts slepen (met de voorwielen op
de grond) is niet toegestaan, omdat de
transmissie dan wordt beschadigd.
Als het achterwaarts slepen het enige
alternatief is, moeten de voorwielen
op een dolly worden geplaatst. Om
schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist.
LET OP!
Als u deze sleepmethoden niet volgt,
kan dit ernstige schade aan de ver-
snellingsbak tot gevolg hebben. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.
195
Page 203 of 257

196
Page 204 of 257

7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . . 200
VERVANGENDE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . 200
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . 200 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
MOTOROLIEFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
LUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . 203
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
. . . 203
AIRCOLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . 205
RUITENWISSERBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . 206
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
REMSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . 213
VERZORGING VAN DE AUTO EN BESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . 214
197
Page 205 of 257

BEKERHOUDERS IN DEMIDDENCONSOLE REINIGEN . . . . . . . . . . . 217
VERZORGING VAN CABRIOLETDAK . . . . . . 217
VERZORGING VAN AFDICHTSTRIPPEN - ZACHT EN HARD DAK . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
ZEKERINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219 GEÏNTEGREERDE VOEDINGSMODULE . . . . 219
STALLEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
VERVANGENDE LAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . 223 KOPLAMP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223
RICHTINGAANWIJZER VÓÓR . . . . . . . . . . . . 223
MISTLAMP VÓÓR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
RICHTINGAANWIJZER ACHTER . . . . . . . . . . 224
ACHTERUITRIJLICHT . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
LAMPJE KENTEKENPLAAT . . . . . . . . . . . . . 225
VLOEISTOFINHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . 226
MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
CHASSIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
198
Page 206 of 257

MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE1 — Reservoir koelvloeistof6 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7 — Vulopening motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 9 — Peilstok motorolie
5 — Geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen) 10 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
199
Page 207 of 257

BOORDDIAGNOSE-
SYSTEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw dealer
te bezoeken voor service.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje kan
het emissieregelsysteem verder
beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstof-
verbruik en het rijgedrag. De auto
vereist onderhoud om emissietests
te kunnen uitvoeren.
Als het storingslampje knippert
terwijl de motor draait, treden
schade aan de katalysator en ver-
mogensverlies op. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties.
Schade of storingen die worden ver-
oorzaakt door het gebruik van onder-
delen die niet van dezelfde kwaliteit
zijn als originele onderdelen voor on- derhoud en reparatie, worden niet ge-
dekt door de garantie van de fabri-
kant.
ONDERHOUDS-
PROCEDURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
LET OP!
Onvoldoende onderhoud van uw auto of het achterwege laten van
benodigde beurten en reparaties
kan leiden tot duurdere repara-
ties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de
auto. Laat mogelijke storingen
onmiddellijk onderzoeken bij een
erkende dealer of garagebedrijf.
(Vervolgd)
200
Page 208 of 257

LET OP!(Vervolgd)
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Uw auto is vervaardigd met ver-
beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van on-
derdelen, aangezien de chemica-
liën de motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie. Als
het nodig is om te spoelen van-
wege een storing, gebruik daar-
voor dan alleen de voorgeschreven
vloeistof. MOTOROLIE
Oliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet de motorolie
op het juiste peil worden gehouden.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ongeveer vijf
minuten nadat een volledig opge-
warmde motor is uitgezet.
Controleer het oliepeil niet voordat u
de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het olie-
peil controleert wanneer de motor
koud is, wordt het peil niet correct
gemeten.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en alleen
wanneer de motor warm is. De meting
is dan nauwkeuriger. Het oliepeil
moet gehandhaafd blijven tussen de
merktekens op de peilstok. De peil-
stok is gemarkeerd met een kruisarce-
ring met het woord SAFE (veilig) of
een deel met kruisarcering met de
woorden MIN aan de ondergrens en
MAX aan de bovengrens. Bijvullen
met één liter olie als het oliepeil bij de
ondergrens staat brengt het peil terug
naar de bovengrens van de marke-
ring.
LET OP!
Vul niet te veel olie bij. Als er
teveel olie wordt bijgevuld, komt
er lucht in de olie, wat kan leiden
tot verlies van de oliedruk en toe-
name van de olietemperatuur. Dit
kan leiden tot motorschade.
Plaats de olievuldop terug en
draai hem goed vast nadat u olie
hebt toegevoegd.
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Motorolie verversen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
201
Page 209 of 257

Motor, keuze van de motorolie
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K POWER met viscositeitsgraad
SAE 5W-20 die voldoet aan kwalifi-
catie FIAT 9.55535 API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Op de motorolievuldop wordt tevens
de aanbevolen viscositeit van de mo-
torolie voor uw auto aangegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Motorcom-
partiment" in het hoofdstuk "Onder-
houd van uw auto" voor meer infor-
matie hierover.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw er-
kende dealer, vakgarage of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
het afvoeren van afgewerkte olie en
oliefilters.
MOTOROLIEFILTER
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het motoroliefilter
De motoren van de fabrikant zijn
voorzien van een full-flow-oliefilter
voor eenmalig gebruik. Kies ter ver-
vanging een filter van dit type. De
kwaliteit van vervangingsfilters ver-
schilt aanzienlijk. Alleen hoogwaar-
dige filters staan garant voor een
juiste werking. Motoroliefilters van
LANCIA zijn van uitstekende kwali-
teit en worden daarom aanbevolen.LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslag. Verwijder het
luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slangen, enz.) uitsluitend als dat no-
dig is in verband met onderhoud of
reparatie. Zorg dat zich niemand in
de nabijheid van het motorcompar-
timent bevindt voordat u de motor
start wanneer het luchtinlaatsys-
teem (luchtfilterhuis, slangen, enz.)
is verwijderd. Anders bestaat er een
risico op ernstig letsel.
Keuze van het luchtfilterDe kwaliteit van vervangende luchtfil-
ters verschilt aanzienlijk. Alleen hoog-
waardige filters staan garant voor een
juiste werking. Luchtfilters van LAN-
CIA zijn van uitstekende kwaliteit en
worden daarom aanbevolen.
202
Page 210 of 257

ONDERHOUDSVRIJE ACCU
De bovenzijde van de onderhoudsvrije
accu is permanent afgesloten. U hoeft
nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden te laten uit-
voeren.
OPMERKING:
De accu bevindt zich in een com-
partiment achter het spatscherm
linksvoor en is toegankelijk zon-
der het wiel te verwijderen. Om de
auto te starten met startkabels, be-
vinden zich in het motorcomparti-
ment externe accupolen. Raad-
pleeg de paragraaf "Starten met
startkabels" in het hoofdstuk "Wat
doen in geval van nood" voor meer
informatie hierover.
Draai, om de accu te bereiken, het
stuurwiel geheel naar rechts en ver-
wijder het binnenspatscherm.
WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijkecorrosieve vloeistof die brand-
wonden of zelfs blindheid kan
veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet
over de accu wanneer u de klem-
men aansluit. Wanneer accuzuur
in uw ogen of op uw huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een
ruime hoeveelheid water.
Accugas is brandbaar en explo-
sief. Houd open vuur of vonken
daarom altijd uit de buurt van de
accu. Gebruik geen hulpaccu of
andere acculader van meer dan
12 volt. Zorg dat de kabelklem-
men elkaar niet raken.
Accupolen, accuklemmen en toe-
behoren bevatten lood en lood-
houdende stoffen. Was uw handen
nadat u hiermee in aanraking
bent gekomen.
LET OP!
Let er bij het aansluiten van de
accukabels op dat de pluskabel op
de pluspool en de minkabel op de
minpool aangesloten worden. De
accupolen zijn gemarkeerd met
plus (+) en min (-) op de accube-
huizing. De kabelklemmen moeten
stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.Wanneer u een snellader gebruikt
terwijl de accu nog in de auto aan-
wezig is, koppel dan beide accuka-
bels in de auto los voordat u de
lader op de accu aansluit. Gebruik
een snellader nooit als starthulp.
ONDERHOUD VAN DE
AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het
aircosysteem het best laten controle-
ren door een erkende dealer aan het
begin van het zomerseizoen. Bij deze
onderhoudsbeurt moeten ook de con-
densorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitge-
voerd. Laat ook de spanning van de
aandrijfriem controleren.
203