Lancia Flavia 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2012Pages: 257, PDF Size: 2.8 MB
Page 221 of 257

geen vloeibare afdichtmiddelen, aan-
gezien deze juist schade aan afdich-
tingen kunnen toebrengen.LET OP!
Spoel de versnellingsbak niet met
chemicaliën, omdat deze de versnel-
lingsbak kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.
Vloeistofpeil controleren
Het is niet nodig om het vloeistofpeil
regelmatig te controleren, en om die
reden is geen peilstok aanwezig. Uw
erkende dealer kan het vloeistofpeil in
uw automatische transmissie contro-
leren met behulp van een speciale
peilstok.
Als u merkt dat er sprake is van vloei-
stoflekkage of een defect in de ver-
snellingsbak, neemt u onmiddellijk
contact op met een erkende dealer om
het transmissievloeistofpeil te laten
controleren. Als het voertuig wordt
gebruikt met een verkeerd vloeistof-
peil, kan ernstige schade aan de auto-
matische versnellingsbak worden toe-
gebracht. Transmissievloeistof verversen en
filter vervangen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Ververs de vloeistof en vervang het
filter ook als de versnellingsbak om
welke reden dan ook wordt gedemon-
teerd.
LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, raden
wij u aan om het juiste gereedschap,
originele reserveonderdelen van
LANCIA en de vereiste vloeistoffen
te gebruiken. Voer geen onderhoud
uit als u geen ervaring hebt.
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere extreme om-
standigheden kunnen de lak, de sier-
lijsten en de beschermende laag aan
de onderzijde van de auto aantasten.
De onderstaande onderhoudsadvie-
zen helpen om de carrosserie van uw
auto gedurende lange tijd in optimale
conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat als de lak en be-
schermende coatings op uw auto zijn
aangetast of loslaten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
Strooizout, vuil en achterblijven
van vocht.
Steenslag.
Insectenresten, boomvocht en teer.
Zilte lucht in kuststreken.
214
Page 222 of 257

Zure regen en industriële vervui-ling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd in de schaduw en ge-
bruik een milde autoshampoo.
Spoel de auto zorgvuldig af met
schoon water.
Gebruik een hoogwaardige was om olieaanslag en vlekken te verwijde-
ren en de laklaag te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op
de lak.
Gebruik geen schurende producten en polijstmiddelen die de glans of
de dikte van de laklaag kunnen
aantasten.LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke
reinigingsmiddelen zoals staalwol of
schuurpoeder. Deze veroorzaken
krassen op het metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op be-
pekelde of stoffige wegen of in kust-
streken rijdt.
Het is belangrijk dat de afvoerope- ningen onder in de portieren, in de
dorpellijsten en in de bagageruimte
open worden gehouden.
Als u steenslag of krassen in de lak bespeurt, werk dergelijke plekken
dan meteen bij. Voor de kosten van
dergelijke reparaties is de eigenaar
van de auto verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen
aan de lak en de beschermende coa-
ting, moet u deze zo spoedig moge-
lijk laten repareren. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eige-
naar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunstmest, zout, enz.,
vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden wij u aan spatlappen bij
ieder wiel te laten aanbrengen. Gebruik Touch Up Paint of een ge-
lijkwaardig product om krassen zo
snel mogelijk bij te werken. Uw er-
kende dealer heeft de lakstift die
overeenkomt bij uw lakkleur.
Verzorging van velgen en
wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten re-
gelmatig worden gereinigd met milde
zeep en water om corrosie tegen te
gaan. Dit geldt vooral wanneer een
coating van aluminium of chroom is
aangebracht. Gebruik een niet-
schurend en zuurvrij reinigingsmid-
del om hardnekkige modder en/of
overvloedige remstof te verwijderen.
Gebruik geen schuursponsen, staal-
wol, een harde borstel of metaalpoets.
Gebruik geen ovenreiniger. Maak
geen gebruik van automatische was-
straten waarin bijtende reinigingspro-
ducten of harde borstels worden ge-
bruikt. Deze kunnen de
beschermende coating van de velgen
beschadigen.
215
Page 223 of 257

Verzorging van het interieur
Gebruik een vochtige doek voor het
reinigen van de interieurbekleding.
Gebruik geen bijtende reinigingspro-
ducten.
De kwaliteit van lederen bekleding
blijft het best behouden door deze te
reinigen met een zachte, vochtige
doek. Stofdeeltjes of vuil kunnen een
schurend effect hebben en de lederen
bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige
doek. Hardnekkige vlekken kunt u
gemakkelijk verwijderen met een
zachte doek en de juiste producten.
Voorkom dat lederen bekleding wordt
doordrenkt met welke vloeistof dan
ook. Reinig uw lederen bekleding
nooit met polish, olie, reinigingsvloei-
stoffen, oplosmiddelen, afwasmidde-
len of schoonmaakmiddelen op am-
moniakbasis. Het gebruik van
speciale onderhoudsmiddelen voor le-
der is niet vereist om de originele kwa-
liteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmid-
delen om te reinigen. Dergelijke stof-
fen zijn vaak brandbaar en kunnen
bij gebruik in afgesloten ruimten
ademhalingsproblemen veroorza-
ken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof
koplamplenzen die lichter en minder
gevoelig voor steenslag zijn dan gla-
zen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig
dan glas. Ga daarom anders te werk
bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te be-
perken en de lichtopbrengst maxi-
maal te houden, mogen de koplamp-
lenzen niet met een droge doek
worden schoongemaakt. Verwijder
vuil met een milde zeepoplossing en
spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigings-
middelen, oplosmiddelen, staalwol of
andere bijtende stoffen om de lenzen
te reinigen. Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met
een normale glasreiniger te worden
gereinigd. Gebruik nooit schurende
reinigingsmiddelen. Wees voorzichtig
bij het reinigen van de binnenkant
van de achterruit, die is voorzien van
achterruitverwarming of de achterzij-
ruit aan de rechterkant die is voorzien
van een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwer-
pen die krassen kunnen maken op de
elementen.
Wanneer u de binnenspiegel schoon-
maakt, moet u reinigingsmiddel op de
gebruikte doek spuiten. Spuit de rei-
nigingsvloeistof niet rechtstreeks op
de spiegel.
Kunststoflenzen van
instrumentengroep reinigen
De lenzen voor de instrumenten in
deze auto zijn gemaakt van doorzich-
tige kunststof. Wees bij het reinigen
van deze lenzen extra voorzichtig om
krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte
doek. Eventueel kan een zachte zeep-
oplossing worden gebruikt, maar ge-
216
Page 224 of 257

bruik in geen geval reinigingsalcohol
of bijtende of schurende reinigings-
middelen. Verwijder de zeep met een
schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. De
gordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stof
aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een lauw sopje van zachte
zeep. Verwijder de gordels hiertoe niet
uit de auto. Drogen met een zachte
doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
rafels of slijtplekken vertonen of wan-
neer de gespsluitingen niet goed func-
tioneren.
BEKERHOUDERS IN DE
MIDDENCONSOLE
REINIGEN
Verwijderen
Pak het rubberen deel van de beker-
houder vast en trek hem omhoog.Reiniging
Leg de rubberen voering van de be-
kerhouder in een sopje van warm
kraanwater en een theelepel mild
vloeibaar vaatwasmiddel. Laat het
rubber ongeveer een uur weken. Haal
het rubber na een uur uit het water en
dompel het vervolgens nog een keer of
zes onder. Nog achtergebleven vuil zal
zo gemakkelijk loslaten. Spoel de voe-
ring grondig af onder warm stromend
water. Schud achtergebleven drup-
pels af en droog de buitenkant met
een schone en zachte doek.
Aanbrengen
Breng de voering in lijn met de beker-
houder en druk hem stevig naar bene-
den.
VERZORGING VAN
CABRIOLETDAK
LET OP!
Het negeren van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot water-
schade, vlekken of schimmel op het
materiaal van het dak:
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vermijd wasstraten waar auto's
onder hoge druk worden gewas-
sen om beschadiging van het ma-
teriaal van het dak te voorkomen.
Bovendien kan bij een hoge water-
druk water de auto binnendringen
via de afdichtstrippen.
Voordat u het dak opent, moet u
eerst eventuele waterplassen op
het dak verwijderen en het dak
droogmaken. Als u het dak be-
dient of een portier of raam opent
terwijl het dak nat is, kan er water
in uw auto komen.
Was de auto altijd voorzichtig. Bij
waterdruk op de afdichtstrippen
kan er water de auto binnendrin-
gen.
Wij raden u aan om eventueel vuil
altijd zo snel mogelijk te verwijderen.
Als u het dak regelmatig schoon-
maakt, gaat het langer mee, blijft het
mooier en houdt u het makkelijker
schoon. Laat het dak niet te warm
worden. Zuig het dak en de opberg-
ruimte regelmatig schoon met een
stofzuiger.
217
Page 225 of 257

Wassen
Wij raden u met klem aan om uw auto
met de hand te wassen. In een auto-
matische wasstraat kan het materiaal
van het dak beschadigd raken. Als u
uw auto toch in een wasstraat wilt
laten wassen, kies dan voor een was-
straat die geschikt is voor auto's met
een stoffen dak.LET OP!
Vermijd wasstraten waar auto's on-
der hoge druk worden gewassen om
beschadiging van het materiaal van
het dak te voorkomen. Bovendien
kan bij een hoge waterdruk water de
auto binnendringen via de afdicht-
strippen.
Algehele schoonmaakbeurt
U kunt stof en ander vuil het best van
het dak verwijderen door het dak
eerst schoon te zuigen met een stofzui-
ger voordat u het gaat wassen. Was uw
auto bij voorkeur in de schaduw en
niet in de volle zon. Maak eerst de rest
van de auto nat voordat u het dak gaat
schoonmaken. Maak het dak schoon
met een zachte, natuurlijke borstel en
een milde zeepoplossing zoals vloei- baar vaatwasmiddel. Gebruik geen
schoonmaakmiddel.
LET OP!
Gebruik nooit een schuurmiddel of
bleekmiddel. Gebruik geen midde-
len die siliconen, organische oplos-
middelen, aardoliedestillaat of
weekmakers bevatten. Wacht eerst
totdat het dak helemaal droog is
voordat u het opent en neerlaat in de
opbergruimte.
Boen in alle richtingen en werk in
stukken van 50 vierkante centimeter.
Boen niet te hard. Spoel de hele auto
af met water om alle zeep en vuil van
het stoffen dak te verwijderen en stre-
pen op gelakte en chromen opper-
vlakken te voorkomen. Laat het dak
eerst drogen voordat u het opent. Als
u het dak schoonzuigt met een werk-
plaatsstofzuiger voor natte/droge toe-
passingen droogt het sneller, wordt
het goed schoon en voorkomt u stre-
pen op het materiaal. Bij hardnekkige
vlekken moet u het dak mogelijk
meerdere keren schoonmaken. Als er vlekken zijn die u er niet uitkrijgt,
neem dan contact op met uw dealer
voor suggesties.
Extra schoonmaakprocedure
Voor het schoonmaken van hardnek-
kige vlekken brengt u een geschikt
middel aan op de hele vlek en op een
gebied van 50 mm rondom de vlek.
Boen met een zachte borstel over de
vlek in alle richtingen. Boen niet te
hard. Spoel het gebied af met warm
water. Als de vlek nog steeds zicht-
baar is, herhaalt u de schoonmaak-
procedure. Als de vlek is verdwenen,
spoelt u het hele dak af met warm
water. Laat het dak eerst drogen voor-
dat u het opent.
Bescherming
Om het dak mooi te houden, raden wij
u aan om regelmatig een bescherm-
product op het materiaal aan te bren-
gen. U kunt het best een bescherm-
product voor textiel gebruiken. Zorg
dat het dak schoon en droog is voor-
dat u het beschermproduct gaat aan-
brengen.
218
Page 226 of 257

LET OP!
Zorg dat het beschermproduct niet
in aanraking komt met de afdicht-
strippen, sierstrippen, de lak en het
glas. Deze onderdelen kunnen an-
ders beschadigd raken.
VERZORGING VAN
AFDICHTSTRIPPEN -
ZACHT EN HARD DAK
Smeer de afdichtstrippen van het dak
en de portierramen regelmatig met een smeermiddel voor afdichtstrippen
om de strippen zacht en soepel te hou-
den.
ZEKERINGEN
GEÏNTEGREERDE
VOEDINGSMODULE
De geïntegreerde voedingsmodule
(TIPM) bevindt zich in de motor-
ruimte, bij het luchtfilter. Deze mo-
dule bevat patroonzekeringen en mi-
nizekeringen. Aan de binnenkant van
het deksel kan een label zijn afge-drukt waarmee ieder onderdeel wordt
aangeduid. Raadpleeg de afbeelding
hieronder voor de plaatsen van de
ZEKERINGEN/TIPM.
Locatie Patroonzekering Minizekering
Omschrijving
1 40 A groen —Power Top-module
2 — 20 A geel Vacuümpomp remsysteem
3 — 10 A rood Derde remlicht (midden) / remschakelaar
4 — 10 A rood Contactschakelaar
5 — 20 A geel Trekhaak (indien aanwezig)
6 — 10 A roodBedieningselementen elektrisch bediende bui-
tenspiegels / klimaatregeling
7 —30 A groenSpanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sen-
sor 1
8 —30 A groenSpanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sen-
sor 2
9 40 A groen Accuspanning – elektrisch verstelbare stoelen
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
10 — 20 A geelInstrumentenpaneel / centrale portiervergren-
deling / interieurverlichting
Geïntegreerde voedingsmodule
219
Page 227 of 257

Locatie Patroonzekering MinizekeringOmschrijving
11 —15 A lichtblauw Selecteerbaar aansluitcontact (in middenarms-
teun)
12 — 20 A geel —
13 — 20 A geel Contact / sigarettenaansteker
14 —10 A rood Instrumentenpaneel
15 40 A groen —Relais radiateurventilator
16 —15 A lichtblauw Zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
17 —10 A roodDraadloze regelmodule (WCM) / klok / stuur-
bedieningsmodule (SCM)
18 40 A groen —Relais automatische uitschakeling (ASD)
19 — 20 A geelAudioversterker (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
20 —15 A lichtblauw Radio
21 —10 A rood Sirene (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
22 —10 A roodContact aan – Klimaatregeling/Verwarmde be-
kerhouder (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
23 —15 A lichtblauw Automatische uitschakeling (ASD), relais 3
24 —25 A blanco Zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
25 —10 A roodContact aan — verwarmde buitenspiegels (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
26 —15 A lichtblauw Automatische uitschakeling (ASD), relais 2
27 —10 A roodContact aan – module inzittendenclassificatie /
controller beveiligingssysteem voor inzittenden
28 —10 A roodContact aan — module inzittendenclassificatie
/ controller beveiligingssysteem voor inzitten-
den
29 — —Auto warm (geen zekering vereist)
30 — 20 A geelContact aan — stoelverwarming (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
220
Page 228 of 257

Locatie Patroonzekering MinizekeringOmschrijving
31 —10 A roodKoplampsproeier (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
32 30 A roze —Automatische uitschakeling (ASD), relais 1
33 —10 A roodRij schakelaars / diagnose-aansluiting / regel-
module aandrijflijn (PCM)
34 30 A roze —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
35 40 A groen —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
36 30 A roze —Module passagiersportier (PDM) / module be-
stuurdersportier (DDM)
37 —25 A blancoPower Top-module (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
LET OP!
Let erop dat de kap van de geïn
tegreerde voedingsmodule tijdens
het aanbrengen in de juiste stand
wordt geplaatst en volledig wordt
vergrendeld. Als dit wordt nagela-
ten, kan er water in de geïnte
greerde voedingsmodule komen,
waardoor mogelijk storing in het
elektrische systeem optreedt.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een zekering
met een hogere ampèrewaarde,
kan het elektrische systeem ge-
vaarlijk overbelast raken. Als
nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbran-
den, is er een defect in het circuit
dat gerepareerd moet worden.
221
Page 229 of 257

STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen ge-
bruikmaakt van uw auto, wilt u mo-
gelijk voorzorgsmaatregelen nemen
ter bescherming van de accu.
Verwijder de minizekering met hetopschrift IOD (Ignition Off-Draw,
spanning bij uitgeschakeld contact)
in de stroomverdeelkast.
Of koppel de minkabel van de accu los. Zie “Voorbereiding voor het
starten met startkabels” bij “Star-
ten met startkabels” voor de locatie
van de minpool.
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of niet hebt gebruikt (bijv.
in de vakantie), laat het aircosys-
teem daarna dan gedurende vijf
minuten werken bij stationair toe-
rental in de buitenlucht en met een
hoog aanjagertoerental. Zo wordt
het systeem voldoende gesmeerd en
wordt de kans op schade aan de
aircocompressor tot een minimum
beperkt wanneer u het systeem
weer start. VERVANGENDE LAMPEN
Alle interieurlampjen hebben een
messing of glazen wigvormige fitting.
Gloeilampen met aluminium fitting
zijn niet goedgekeurd en mogen bij
vervanging niet worden gebruikt.
GLOEILAMPEN –
Interieur Lampnr.
Interieurverlichting / leeslamp
vóór . . . . . . . . . . . . . . . 578/W5W
Interieurverlichting / leeslamp
midden . . . . . . . . . . . . . 578/W5W
Verlichting
handschoenenkastje . . . . . . . . . 194
Lampje
versnellingsindicator . . IKLE14140
Bagageruimteverlichting. . . . . . 579
OPMERKING:
Informeer bij uw dealer voor in-
structies over het vervangen van
verlichte schakelaars.
GLOEILAMPEN –
Buitenverlichting Lampnr.
Bi-halogeen koplamp . . . . . . . HIR2
Richtingaanwijzer vóór . . 3157NAK
Parkeerlicht vóór . . . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Zijknipperlicht . . . . . . . . . . WY5W
Mistlamp vóór . . . . . . . . . . . . H11
Derde remlicht (midden). . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Achterlicht/remlicht . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzer achter . . . W16W
Mistlamp achter . . . . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Achteruitrijlicht . . . . . . . . . W16W
Kentekenverlichting . . . . . . . W5W
222
Page 230 of 257

GLOEILAMPEN
VERVANGEN
KOPLAMPLET OP!
Laat lampen voor zover mogelijk
vervangen door een LANCIA-dealer.
De juiste werking en richting van de
buitenverlichting zijn essentieel voor
veilig rijden volgens de verkeersre-
gels.
1. Open de motorkap en ondersteun
hem. Zoek de stekker achter de kop-
lamp.
OPMERKING:
Het kan nodig zijn het luchtfilter-
huis te verwijderen en de geïnte
greerde voedingsmodule te ver-
plaatsen voordat u de lamp van het
dimlicht aan bestuurderszijde
kunt vervangen.
2. Pak de connector vanaf de achter-
zijde van het lamphuis vast. 3. Draai de lamp en de connector een
kwart slag en trek deze uit het lamp-
huis.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met
de vingers aan. Contact met huidvet
verkort de levensduur van de lamp.
4. Trek de lamp uit de fitting en ver-
vang de lamp. 5. Wanneer de lamp in aanraking is
gekomen met vet, reinig deze dan
eerst met reinigingsalcohol.
6. Breng de lamp en de fitting in het
lamphuis aan en draai deze een kwart
slag rechtsom.
RICHTINGAANWIJZER
VÓÓR
1. Open de motorkap en ondersteun
hem.
2. Draai de elektrische connector van
de lamp een kwart slag linksom en
verwijder deze uit het koplamphuis.
3. Verwijder de lamp uit het contact
en breng de nieuwe gloeilamp aan.
4. Breng de lamp en de connector in
het lamphuis aan en draai de connec-
tor een kwart slag rechtsom om hem
vast te zetten.
223