dashboard Lancia Musa 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2010Pages: 218, PDF Size: 3.72 MB
Page 68 of 218

67
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
CRUISE-CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Dit is een elektronisch hulpmiddel,
waardoor de auto (bij een snelheid
boven 30 km/h) op lange rechte en
droge trajecten (bijv. autosnelwegen)
met een constante en vooraf ingestelde
snelheid blijft rijden, zonder het gas-
pedaal te hoeven bedienen. Het ge-
bruik van dit systeem biedt geen voor-
delen in druk verkeer. Gebruik dit
systeem niet in de stad.SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒zet de draaiknop A-fig. 73in
standONen trap het gaspedaal in
totdat de auto met de gewenste
snelheid rijdt;
❒plaats de hendel ten minste 1 se-
conde omhoog (+) en laat vervolgens
de hendel los: de snelheid van de
auto wordt opgeslagen en het gaspe-
daal kan nu worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inha-
len) kan de snelheid simpel verhoogd
worden door het intrappen van het
gaspedaal: als u daarna het gaspedaal
loslaat, wordt teruggekeerd naar de
opgeslagen snelheid. SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai de draaiknop A-fig. 73in stand
ON.
Het systeem kan alleen worden inge-
schakeld in de vierde of vijfde ver-
snelling. Op afdalingen kan bij inge-
schakelde cruise-control de snelheid
iets oplopen ten opzichte van de op-
geslagen snelheid. Als het systeem is
ingeschakeld, brandt het controle-
lampjeÜop het instrumentenpaneel
en verschijnt er een bericht (bepaalde
uitvoeringen) op het multifunctionele
display.
fig. 73L0D0076m
Page 69 of 218

68
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet de draaiknop A-fig. 73in stand
OFFof de start-/contactsleutel in
standSTOP. Het systeem schakelt in
de volgende gevallen automatisch uit:
❒als het rem- of koppelingspedaal
wordt ingetrapt. OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omlaag (
–)totdat
de nieuwe snelheid is bereikt die
automatisch wordt opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verlaagd (on-
geveer 1 km/h). Als de hendel omlaag
wordt gehouden, verandert de snel-
heid traploos. OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het
rem- of koppelingspedaal, kan de op-
geslagen snelheid op de volgende ma-
nier worden opgeroepen:
❒geef geleidelijk gas, totdat de snel-
heid ongeveer gelijk is aan de op-
geslagen snelheid;
❒schakel de versnelling in die inge-
schakeld was op het moment van
het opslaan van de snelheid
(vierde of vijfde versnelling);
❒druk op de knop RES B.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒trap het gaspedaal in en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omhoog (
+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verhoogd (on-
geveer 1 km/h). Als de hendel om-
hoog wordt gehouden, verandert de
snelheid traploos.
Als de cruise-control tij-
dens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de versnel-
lingspook in de vrijstand.
ATTENTIE
Bij een storing of een af-
wijkende werking van de
cruise-control, moet de draaiknop
A in stand OFF worden gezet. Laat
het systeem, na controle van de ze-
kering, door het Lancia Service-
netwerk controleren.
ATTENTIE
Page 70 of 218

69
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
fig. 74
Met schakelaar Akunnen de plafond-
lampjes worden in- en uitgeschakeld.
Met schakelaar Ain de middenstand
worden de lampjes CenDin-/uitge-
schakeld bij het openen/sluiten van de
voorportieren.
Met schakelaar Anaar links gescho-
ven, blijven de lampjes CenDaltijd
uitgeschakeld.
Met schakelaar Anaar rechts gescho-
ven, blijven de lampjes CenDaltijd
ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de ver-
lichting gaat geleidelijk.
Met schakelaar Bbedient u de spot-
jes; bij uitgeschakelde plafondverlich-
ting wordt met de schakelaar:
❒in linker stand, het spotje Cinge-
schakeld;
❒in de rechter stand, het spotje Din
geschakeld.Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de vol-
gende manier branden:
❒ongeveer 10 seconden bij het ont-
grendelen van de portieren;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De werking van de brandduurregeling
wordt onderbroken als de contact-
sleutel in stand MARwordt gedraaid.
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/
contactslot wordt verwijderd, gaan de
plafondlampjes op de volgende ma-
nier branden:
❒ongeveer 10 seconden binnen
2 minuten na het uitzetten van
de motor;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De brandduurregeling schakelt auto-
matisch uit als de portieren worden
vergrendeld. WAARSCHUWING Controleer voor-
dat u de auto verlaat of beide knop-
pen in de middelste stand staan. Op
deze manier zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven bij het slui-
ten van de portieren, en voorkomt u
dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand
is blijven staan, schakelt de verlich-
ting 15 minuten na het uitzetten van
de motor automatisch uit.
Brandduurregeling
van de plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het
donker te vergemakkelijken, zijn er
2 brandduurregelingen:
fig. 74L0D0077m
Page 71 of 218

70
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/
contactslot wordt verwijderd, gaan de
plafondlampjes op de volgende ma-
nier branden:
❒ongeveer 10 seconden binnen
2 minuten na het uitzetten van de
motor;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De brandduurregeling schakelt auto-
matisch uit als de portieren worden
vergrendeld. Brandduurregeling
van de plafondverlichting
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Om het in- en uitstappen vooral in het
donker te vergemakkelijken, zijn er
2 brandduurregelingen:
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de vol-
gende manier branden:
❒ongeveer 10 seconden bij het ont-
grendelen van de portieren;
❒ongeveer 3 minuten bij het openen
van een portier;
❒ongeveer 10 seconden bij het slui-
ten van de portieren (binnen de
3 minuten).
De werking van de brandduurregeling
wordt onderbroken als de contact-
sleutel in stand MARwordt gedraaid. PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
U kunt het lampje in- en uitschakelen
door op de rechter of linker zijde
van het lampenglas te drukken, zoals
is afgebeeld in fig. 75.
Als de auto is uitgerust met een con-
sole op de hemelbekleding, is de pla-
fondverlichting in de console geïnte-
greerd.
Als de auto is uitgerust met een open-
dak, bevinden zich op de hemelbe-
kleding achter twee plafondlampjes
van 5W ieder fig. 76.
fig. 75L0D0078mfig. 76L0D0254m
Page 72 of 218

71
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
BEDIENINGSKNOP
PEN VERLICHTING
WAARSCHUWINGSKNIPPERLIC
HTEN fig. 77-78
Druk op de knop A, ongeacht de
stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar. Ge-
lijktijdig gaan op het instrumenten-
paneel de controlelampjes Îen¥
knipperen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op
de knop.
MISTLAMPEN VOOR fig. 79
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Druk bij ingeschakelde buitenverlich-
ting op knop
5.
De lampen schakelen uit als u de
knop nogmaals indrukt of als de bui-
tenverlichting wordt uitgeschakeld.
fig. 77L0D0080m
fig. 78L0D0081m
fig. 79L0D0385m
Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften.
ATTENTIEMISTACHTERLICHTEN fig. 80
Druk op knop
4. De mistachterlich-
ten werken alleen als het dimlicht of
de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
De lichten schakelen uit als u de knop
nogmaals indrukt of als het dimlicht
of de mistlampen voor worden uitge-
schakeld.
fig. 80L0D0386m
Page 73 of 218

72
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BRANDSTOFNOOD
SCHAKELAAR
Deze veiligheidsschakelaar bevindt
zich onder het dashboard naast de
portierstijl aan passagierszijde. Om de
schakelaar te bereiken, moet u de be-
kleding verplaatsen. De schakelaar
springt omhoog bij een ongeval, waar-
door de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat.
Als het systeem is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
èop het
instrumentenpaneel en verschijnt er
een bericht (bepaalde uitvoeringen) op
het instelbare multifunctionele display.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
nabijheid van de brandstoftank.
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem
lekt, druk dan de schakelaar niet
weer terug, zodat brand wordt
voorkomen.
ATTENTIE
fig. 81L0D0388m
Als u geen brandstoflekkage waar-
neemt en de auto kan nog verder rij-
den, druk dan op knop A-fig. 81om
de brandstoftoevoer weer te herstellen
en de verlichting weer in te schakelen.
Draai na een ongeval de contactsleu-
tel in stand STOPom te voorkomen
dat de accu ontlaadt.
Page 74 of 218

73
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
INTERIEURUITRUS-
TING
BOVENSTE
DASHBOARDKASTJES fig. 82-83
Om de kastjes te gebruiken, moet
u het deksel m.b.v. mechanisme Aont-
grendelen en optillen totdat het deksel
in een vaste stand blijft openstaan.
Het opbergvak C-fig. 86en het vak
met DIN-afmetingen D-fig. 86be-
vinden zich in het midden van het
dashboard.
Het „DIN”-vak Dkan worden uitge-
nomen voor de installatie van de au-
toradio uit het Lancia Lineaccessori-
programma.
fig. 82L0D0389m
fig. 83L0D0087m
Rijd niet met geopende
dashboardkastjes: bij een
ongeval zouden de inzittenden zich
kunnen verwonden.
ATTENTIE
fig. 84L0D0088m
fig. 85L0D0418m
fig. 86L0D0090m
OPBERGVAKKEN
Het opbergvak A-fig. 84bevindt zich
in het dashboard, tegenover de voor-
passagier.
In het opbergvak Akunt u een tas
E-fig. 87plaatsen uit het Lancia Li-
neaccessori-programma.
Het opbergvak B-fig. 85bevindt zich
in het dashboard, links van het stuur-
wiel.
Page 75 of 218

74
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
OPBERGRUIMTE
OP HEMELBEKLEDING fig. 91
De opbergruimte dient om snel lichte
voorwerpen in op te bergen (bijv. do-
cumenten, wegenkaarten enz.).
BELANGRIJK Plaats geen zware
voorwerpen in de opbergruimte en
houdt u er ook niet aan vast.
De opbergruimte is alleen aanwezig
op uitvoeringen zonder opendak.
BEKERHOUDER –
BLIKJESHOUDER fig. 89
De bekerhouders – blikjeshouders be-
vinden zich op de tunnelconsole voor
de handrem.
PASJES/KAARTHOUDER fig. 90
Op de tunnelconsole bevinden zich
gleuven om telefoonkaarten, magneet-
pasjes of tolkaarten in op te bergen. VAKKEN ACHTER fig. 88
In ieder portier bevindt zich een op-
berg-/documentenvak.
fig. 87L0D0343m
fig. 88L0D0153m
fig. 89L0D0091m
fig. 90L0D0092m
fig. 91L0D0093m
Page 76 of 218

75
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
CD-OPBERGVAK ACHTER MET
BLIKJESHOUDER fig. 92
Op de tunnelconsole, achter de hand-
rem, bevindt zich een opbergvak voor
cd’s met een blikjeshouder.
STEKKERDOZEN (12V)
Deze werken uitsluitend als de con-
tactsleutel in stand MARstaat.
De stekkerdoos A-fig. 93bevindt zich
voor in de auto; als de auto is uitge-
rust met „rokerskit”, is de stekker-
doosAvervangen door een aansteker.
De auto kan zijn uitgerust met een
stekkerdoos C-fig. 94, ook aan de lin-
kerzijde van de bagageruimte.
fig. 92L0D0236m
fig. 93L0D0236m
fig. 94L0D0095m
ROKERSKIT
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Aansteker fig. 95
Deze is in de tunnelconsole
geplaatst naast de handrem.
Druk op de knop met de sleutel in
stand MAR; na ongeveer 15 seconden
springt de knop automatisch terug en
is de aansteker gereed voor gebruik.
WAARSCHUWING Controleer altijd
of de aansteker na het indrukken ook
uitschakelt.
Asbak fig. 96
De asbak bestaat uit een uitneembaar
kunststof houder met een veerope-
ning. De asbak kan in de beker/
blikjeshouder geplaatst worden op de
tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet
als prullenbak voor papiertjes; als
deze in contact komen met smeulende
peuken kan er brand ontstaan.
Page 77 of 218

ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zij-
den naast de binnenspiegel. Ze kun-
nen voor de voorruit of voor de zijruit
worden gedraaid.
Bij bepaalde uitvoeringen is de zon-
neklep voorzien van een spiegeltje.
Om het spiegeltje te gebruiken, moet
het schuifklepje A-fig. 96(voor be-
paalde uitvoeringen/markten) worden
geopend.
OPENDAK
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het opendak is voorzien van een anti-
letselfunctie die een eventueel obsta-
kel kan registreren als de ruit sluit. In
dat geval onderbreekt het systeem de
ruitbeweging en wordt de ruit onmid-
dellijk geopend. Het opendak met
grote ruit „skydome” bestaat uit
2 ruitpanelen, een vast paneel en een
beweegbaar paneel. De panelen zijn
voorzien van een zonnescherm dat
met de hand in twee standen kan
worden gezet (geopend/gesloten). Het
opendak kan uitsluitend bediend wor-
den als de contactsleutel in stand
MARstaat. Met de knop bij de pla-
fondverlichting voor kunt u het dak
openen/sluiten.
Openen
Als u de knop B-fig. 97indrukt en in-
gedrukt houdt, opent het voorste ruit-
paneel in „kantelstand”. Druk nog-
maals langer dan een halve seconde
op de knop Bom de ruit geheel te
openen. De ruit kan in een tussenlig-
gende stand worden gezet door op-
nieuw op de knop te drukken.
76
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 95L0D0096m
fig. 96L0D0097m
De aansteker wordt erg
heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij ge-
bruikt wordt door kinderen: risico
op brand en/of brandwonden.
ATTENTIE