Lancia Thesis 2004 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2004, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2004Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 221 of 382

217
EXTRA ACCESSOIRESAls u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (navigatiesys-
teem met anti-diefstalsatellietbewa-
king, enz.), of accessoires die de elek-
trische installatie zwaar belasten, dient
u zich tot de Lancia-dealer te wenden.
Deze kan u de meest geschikte instal-
laties aanraden die zijn opgenomen in
het Lancia Lineaccessori-programma
en controleren of de elektrische instal-
latie van de auto geschikt is voor het
extra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOON
Mobiele telefoons en andere radio-
zendapparaten (bijvoorbeeld 27 mc)
mogen alleen in de auto worden ge-
bruikt als er een aparte antenne aan
de buitenkant van de auto wordt ge-
monteerd.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
HANDGREPEN (fig. 167)
Deze bevinden zich bij de portieren.
De handgrepen achter zijn voorzien
van een kledinghaakje A.
fig. 166
L0A0147b
fig. 167
L0A0222b
Controleer voordat u het
zonnescherm bedient of er
geen voorwerpen op de
hoedenplank liggen.
DOCUMENTENVAKKEN (fig.
166)
De rugleuningen van de voorstoelen
zijn aan de achterzijde voorzien van
een documentenvak.
Page 222 of 382

218
Onzorgvuldig gebruik
van het opendak, ook als
het is uitgerust met een
anti-letselfunctie, kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens de
bediening altijd of de passagiers
niet verwond kunnen worden door
de beweging van het opendak zelf
of door in beweging gebrachte
voorwerpen. Verwijder altijd de
contactsleutel uit het contactslot
als u de auto verlaat, om te voor-
komen dat het opendak per onge-
luk in beweging wordt gebracht en
zo gevaar kan opleveren voor de
achtergebleven inzittenden.
OPENDAK MET
ZONNECELLEN
Het opendak wordt elektrisch be-
diend. De elektrische bediening werkt
alleen als de contactsleutel in stand
MAR staat. Het opendak verschuift in
lengterichting, met verschillende ope-
ningsstanden, tot aan een complete
opening waarbij het opendak in een
daarvoor bestemde ruimte is ge-
plaatst. Het opendak kan ook aan de
achterzijde worden geopend (kantel-
stand) voor ventilatie in het interieur.
Aan de bovenzijde van het opendak
bevinden zich een aantal zonnecellen
die tijdens het parkeren de aanjager
van de klimaatregeling van stroom
voorzien, waardoor de temperatuur in
het interieur aanmerkelijk daalt.
Het opendak is uitgerust met een an-
tiletsel-veiligheidssysteem, dat het
opendak controleert tijdens het slui-
ten en dicht kantelen. De elektronische regeleenheid van
het systeem signaleert eventuele ob-
stakels tijdens het sluiten en dicht
kantelen van het opendak. Als een ob-
stakel wordt geconstateerd wordt het
sluiten/dicht kantelen gestopt en on-
middellijk een klein stukje in tegen-
gestelde richting uitgevoerd.
Door het gebruik van een
mobiele telefoon, een 27
mc-zender of gelijksoor-
tige apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) ontstaan elektro-
magnetische velden die, als ze
worden versterkt door de reflectie
in het interieur, niet alleen
schadelijk voor de gezondheid van
de inzittenden kunnen zijn, maar
ook storingen in de elektrische
systemen van de auto (zoals de re-
geleenheid van het motormanage-
mentsysteem, de regeleenheid van
het ABS/EBD enz.) kunnen ver-
oorzaken. Hierdoor wordt de vei-
ligheid in gevaar gebracht.
Page 223 of 382

219
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan dan
beschadigd worden.
BELANGRIJK Plaats bij uitvoerin-
gen met Keyless System de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. OPENEN/SLUITEN EN
KANTELSTAND
Alle functies van het opendak (ope-
nen, sluiten en kantelstand achterzijde)
worden bediend met keuzeschakelaar
A (fig. 168).
Er zijn 6 openingsstanden in lengte-
richting en 3 kantelstanden ( fig. 169).
Na de bediening van de schakelaar,
beweegt het opendak en stopt auto-
matisch in de gekozen stand. Bij het openen van het opendak ver-
schijnt aan de voorzijde automatisch
een windscherm A (fig. 170) om
luchtwervelingen in het interieur te
voorkomen.
fig. 168
L0A0281b
fig. 170
L0A0282b
fig. 169
L0A0284b
Page 224 of 382

220
Na het loskoppelen van
de accu of het doorbran-
den van de zekering is het
nodig om de anti-letselfunctie op-
nieuw in te stellen. Ga daarbij als
volgt te werk:
1) draai keuzeschakelaar Ahelemaal
naar links, in de maximale kantel-
stand 3 (fig. 168)
2 ) houd de keuzeschakelaar Ain die
stand totdat het opendak in de maxi-
male kantelstand staat
3) laat de schakelaar los als het
opendak minstens 2 seconden in die
stand staat
4) druk binnen 5 seconden op de
schakelaar en houd deze ingedrukt
5) binnen nog eens 5 seconden be-
gint het opendak te bewegen en voert
een complete cyclus uit van openen en
sluiten en stopt als het opendak vol-
ledig gesloten is
6) laat de schakelaar los als het open-
dak minstens 2 seconden stilstaat. Op deze manier wordt het systeem
opnieuw ingesteld en functioneert
weer op normale wijze. Wendt u tot
de Lancia-dealer als dit niet het ge-
val is. Als de procedure voortijdig wordt
onderbroken, moet deze vanaf het be-
gin worden herhaald. Controleer regelmatig of
de afvoeropeningen A (fig.
171), die zich in de hoeken
voor van de omlijsting van het
opendak bevinden, niet verstopt
zijn.
fig. 171
L0A0283b
Page 225 of 382

221
CENTRAAL OPENEN/SLUITEN
VAN DE ZIJRUITEN EN HET
OPENDAK
De zijruiten en het opendak kunnen
centraal worden geopend/gesloten
als:
– de contactsleutel is uitgenomen
– alle portieren op de juiste wijze
zijn gesloten.Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te sluiten, moet knopje B(fig. 172)
op de afstandsbediening langer dan 3 se-
conden worden ingedrukt na het sluiten
van de portieren: de zijruiten en het
opendak worden geheel gesloten. Als u
het knopje loslaat stopt het sluiten.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te openen, moet knopje A(fig. 172)
op de afstandsbediening langer dan 3 se-
conden worden ingedrukt na het openen
van de portieren:de zijruiten en het
opendak worden geheel geopend. Als u
het knopje loslaat stopt het openen.
Als de auto in de zon heeft gestaan,
kunt u deze functie inschakelen om het
interieur te ventileren, voordat u in de
auto stapt. De zijruiten en het opendak kunnen
ook centraal worden gesloten door de
sleutel in het slot van één van de voor-
portieren te draaien: houd de sleutel
langer dan 3 seconden in stand 2(fig.
173). De zijruiten en het opendak
worden geheel gesloten. Als u de sleu-
tel loslaat stopt het sluiten.
Als de sleutel langer dan 3 seconden
in stand 1(fig. 173) wordt gehouden,
dan openen de zijruiten en het open-
dak. De zijruiten en het opendak wor-
den geheel geopend. Als u de sleutel
loslaat stopt het openen.
fig. 172
L0A0174b
fig. 173
L0A0176b
Page 226 of 382

222
ZONNECELLENOp de bovenzijde van het opendak
zijn 21 zonnecellen geplaatst die
maximaal een vermogen leveren van
24 W. Dit is voldoende voor de voe-
ding van de aanjager van de klimaat-
regeling, als de auto geparkeerd staat
met gesloten dak of met het dak in
kantelstand.
De aanjager wordt automatisch in-
geschakeld en de luchtverdeling wordt
ingesteld op de instelling die voor het
uitzetten van de motor was ingesteld.
Deze functie is zeer nuttig op zo-
merse dagen, omdat hierdoor de tem-
peratuur in het interieur aanzienlijk
daalt. Hierdoor is minder tijd nodig
voor het koelen na het wegrijden ook
omdat wordt voorkomen dat warme
lucht opeenhoopt in de kanalen van
de klimaatregeling.
In de winter vermindert de ventila-
tie de vochtigheid in het interieur. BEDIENING IN
NOODGEVALLEN
Als de elektrische bediening van het
opendak defect is, kan het dak hand-
matig geopend worden. Ga hiervoor
als volgt te werk:
1) Pak de sleutel D(fig. 175) voor
de bediening in noodgevallen uit de
gereedschaptas.
2) Verwijder met behulp van een
schroevendraaier de geklemde doppen
A en B(fig. 174) van de plafondver-
lichting voor.
3) Draai de schroeven C(fig. 175)
los en verwijder de plafondverlichting
door deze los te maken uit de voorste
borgveren. BELANGRIJK
Maak de stekkers
van de plafondverlichting niet los.
4) Steek de sleutel Din de zeshoe-
kige zitting van de startmotor van het
opendak en draai de sleutel:
– rechtsom om het opendak te openen
– linksom om het opendak te sluiten.
5) Bevestig na het openen of sluiten de
plafondverlichting: plaats eerst de voor-
ste borgveren en draai daarna de schroe-
ven vast.
BELANGRIJK Controleer bij het be-
vestigen van de plafondverlichting of de
elektrische bedrading op de juiste wijze
is geplaatst.
6) Monteer de doppen.
fig. 174
L0A0129b
fig. 175
L0A0329b
Page 227 of 382

223
BAGAGERUIMTE
Het kofferdeksel kan zowel van bin-
nenuit als van buitenaf worden geo-
pend.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
niet goed is gesloten, gaat het be-
treffende symbool op het multifunc-
tionele display branden en verschijnt
het bericht “BAGAGERUIMTE
OPEN”. Bij een lege accu of als
een zekering is doorge-
brand of als u de lege accu
wilt loskoppelen (bijv. als de auto
langere tijd niet gebruikt wordt),
moeten, voordat het kofferdeksel
wordt geopend, aandachtig de in-
structies worden gelezen en opge-
volgd die vermeld staan in de para-
graaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
VAN BINNENUIT OPENEN
Het kofferdeksel wordt elektrisch ge-
opend en is alleen mogelijk met de
contactsleutel in stand MARen bij
stilstaande auto of binnen 3 minuten
nadat de contactsleutel in stand
STOP is gedraaid zonder dat een por-
tier is geopend of gesloten.
Om het kofferdeksel te openen, moet
knop A(fig. 176) op de middencon-
sole op de volgende manier worden
ingedrukt:
– door kort op de knop te drukken,
ontgrendelt het slot van het koffer-
deksel De gasveren zijn zo afge-
steld dat het kofferdeksel
op de juiste wijze wordt
geopend als het deksel het oor-
spronkelijke gewicht heeft. Ach-
teraf aangebrachte voorwerpen
(spoiler, enz.) kunnen de juiste
werking en de veiligheid in gevaar
brengen.
fig. 176
L0A0167b
– door langer op de knop te druk-
ken, ontgrendelt het slot en wordt het
kofferdeksel geopend.
Het kofferdeksel gaat dank zij de gas-
veren gemakkelijk open.
Page 228 of 382

224
VAN BUITENAF OPENEN MET
DE SLEUTEL (fig. 177)Het slot van het kofferdeksel wordt
elektrisch bediend: als het slot wordt
ontgrendeld en op knop Awordt ge-
drukt, wordt de servobesturing inge-
schakeld en het kofferdeksel geopend.
In noodgevallen (lege accu of een
storing in het elektrische systeem) kan
het kofferdeksel geopend worden door
de sleutel in het slot geheel linksom te
draaien, en tegelijkertijd een lichte
druk uit te oefenen op de onderzijde
van de kentekenplaathouder om de
druk te verminderen.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
met de sleutel is geopend, wordt bij
het sluiten de automatische functie
uitgeschakeld. Druk op knop Aom
deze functie weer in te schakelen. OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
Het kofferdeksel kan, ook bij inge-
schakeld alarm, op afstand worden
geopend door knopje A(fig. 178) in
te drukken.
Als het alarm is ingeschakeld, knip-
peren bij het openen van het koffer-
deksel de richtingaanwijzers twee
keer; bij het sluiten knipperen de rich-
tingaanwijzers één keer.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
bij ingeschakeld diefstalalarm met de
sleutel wordt geopend, dan wordt het
diefstalalarm niet uitgeschakeld. Als het alarm is ingeschakeld en het
kofferdeksel wordt geopend, dan
wordt de volumetrische beveiliging en
het kofferdekselsensor uitgeschakeld
en geeft het systeem (behalve bij som-
mige uitvoeringen in enkele landen)
twee geluidssignalen (“BIEP”).
Als het kofferdeksel wordt vergren-
deld, dan wordt de beveiliging her-
steld. Het systeem geeft (behalve bij
sommige uitvoeringen in enkele lan-
den) twee geluidssignalen (“BIEP”) .
fig. 177
L0A0181b
fig. 178
L0A0179b
Page 229 of 382

225
Bediening van het kofferdekselslot met de afstandsbediening
Status van de centrale portiervergrendeling
Handeling om het
kofferdeksel te openen
Handeling om het
kofferdeksel te sluiten Uitgeschakeld
Druk op de knop op
het kofferdeksel
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld Verbonden met de centrale portiervergrendeling
Niet verbonden met de centrale portiervergrendeling
Ingeschakeld
Druk op knopje A
(
fig. 178) op de af-
standsbediening en
druk vervolgens op de
knop op het kofferdek-
sel of houd het knopje
op de afstandsbedie-
ning ingedrukt
(langer dan 1 seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Druk voor het vergren-
delen van het slot op
knopje B(fig. 178) op
de afstandsbediening Ingeschakeld
Druk op knopje
A(fig.
178) op de afstandsbe-
diening en druk ver-
volgens op de knop op
het kofferdeksel of
houd het knopje op de
afstandsbediening in-
gedrukt (langer dan 1
seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Druk voor het vergren-
delen op knopje B(fig.
165) op de afstandsbe-
diening
Uitgeschakeld
Druk op knopje
A(fig.
178) op de afstandsbe-
diening en druk ver-
volgens op de knop op
het kofferdeksel of
houd het knopje op de
afstandsbediening in-
gedrukt (langer dan 1
seconde)
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Het slot vergrendelt
automatisch als de
auto harder rijdt dan
ongeveer 20 km/h
INSTELBARE FUNCTIES MET
HET CONNECT-MENU
In het CONNECT kunnen de vol-
gende functies worden in- en uitge-
schakeld:
– ver-/ontgrendelen van het koffer-
dekselslot bij het centraal ver-/ont-
grendelen van de portieren – automatische vergrendeling van
het kofferdekselslot,de portiersloten
en het tankklepje als de auto harder
rijdt dan 20 km/h.
Zie voor het in-/uitschakelen van
deze functies het CONNECT-boekje
dat bij deze auto wordt geleverd. In de volgende tabellen wordt de
werking van het kofferdekselslot in
relatie tot de ingeschakelde functies
vermeld.
Page 230 of 382

226
Bediening van het kofferdekselslot met de metalen baard van de sleutel
Status van de centrale portiervergrendeling
Handeling om het
kofferdeksel te openen
Handeling om het
kofferdeksel te sluiten
Ingeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Draai voor vergrende-
ling de sleutel linksom
in het kofferdekselslotUitgeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft het
slot ontgrendeld. Draai
voor vergrendeling de
sleutel linksom in het slot
van het kofferdeksel Het
slot vergrendelt automa-
tisch als de auto harder
rijdt dan 20 km/h Ingeschakeld
Draai de sleutel
linksom in het koffer-
dekselslot
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld.
Draai voor vergrende-
ling de sleutel linksom
in het slot van het
kofferdeksel
Uitgeschakeld
Druk op de knop op
het kofferdeksel
Als het kofferdeksel
wordt gesloten, blijft
het slot ontgrendeld
Niet verbonden met de centrale portiervergrendelingVerbonden met de centrale portiervergrendeling