Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 251 of 376

STARTPROCEDURES
Voordat u uw auto start: stel uw stoel
in, stel de binnen- en buitenspiegels
in, doe uw veiligheidsgordel om en
verzoek eventuele passagiers ook hun
veiligheidsriemen om te doen.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten auto
hebben. Kinderen zonder toezicht
in een auto achterlaten is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen
oplopen. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de versnellingspook mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go (indien
aanwezig) niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen brengen. AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
De versnellingspook moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de auto kunt starten. Trap het rempe-
daal in voordat u de versnellingspook
in een rijstand zet.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voorzorgs-
maatregelen niet in acht genomen
worden:
Zet de versnellingspook alleen in
de stand PARK als de auto volle-
dig stilstaat.
Zet de versnellingspook alleen in
of uit de stand REVERSE, als de
auto volledig stilstaat en de motor
stationair draait.
Schakel niet vanuit REVERSE,
PARK of NEUTRAL naar een van
de rijstanden bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
Voordat u naar een versnelling
schakelt, moet u het rempedaal
stevig intrappen. Houder met ingebouwde sleutel
gebruiken (Tipstart) OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude
of warme motor hoeft u het gaspe-
daal niet in te trappen.
Druk niet
op het gaspedaal. Zet de
contactschakelaar met de houder met
ingebouwde sleutel even in de stand
START en laat deze los zodra de start-
motor aanslaat. De startmotor blijft
draaien en slaat automatisch af als de
motor begint te draaien. Als de motor
niet aanslaat, slaat de startmotor au-
tomatisch binnen 10 seconden af. Als
dit gebeurt, draai dan de contactscha-
kelaar in de vergrendelstand (LOCK),
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure "Normaal starten".
245
Page 252 of 376

KEYLESS ENTER-N-GO
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)Met deze functie
kan de bestuurder
de contactschake-
laar met een druk
op de knop bedie-
nen, mits de EN-
GINE START/
STOP-knop (motorstart/-stopknop)
is aangebracht en de afstandsbedie-
ning (RKE) zich in het passagiers-
compartiment bevindt.
ENGINE START/STOP-knop
aanbrengen en verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutelhouder uit de con-
tactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-
knop in de contactschakelaar met de
letters naar boven en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop
zodat deze goed op de plaats zit. Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop
kan uit de contactschakelaar worden
verwijderd voor gebruik van de sleu-
telhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de
noodsleutel onder de verchroomde
ring in de stand 6 uur en wrik de knop
voorzichtig los. OPMERKING:
De ENGINE START/STOP-knop
mag alleen worden verwijderd of
aangebracht wanneer de contact-
schakelaar in de stand LOCK staat
(stand OFF bij Keyless Enter-N-Go).
NORMAAL STARTEN — BENZINEMOTOR
Met de knop ENGINE
START/STOP (Motor Aan/Uit) OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude
of warme motor hoeft u het gaspe-
daal niet in te trappen.
Om de motor te starten, moet de ver-
snellingspook in de stand PARK ofNEUTRAL staan. Houd het rempe-
daal ingetrapt terwijl u één keer op de
ENGINE START/STOP-knop drukt.
Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de
auto niet start, slaat de startmotor
automatisch na 10 seconden af. Als u
de startpogingen wilt onderbreken
voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop.
Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (Motoraan/uit)
1. Zet de versnellingspook in de
stand PARK, druk op de ENGINE
START/STOP-knop en laat deze
daarna los.
2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de versnellingspook niet in de
stand PARK staat, moet de knop EN-
GINE START/STOP twee seconden
lang worden ingedrukt en moet de
rijsnelheid meer dan 8 km/u bedra-
gen voordat de motor afslaat. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de versnellingspook in de stand
PARK staat en de knop twee keer246
Page 253 of 376

wordt ingedrukt naar de stand OFF.
Als de versnellingspook niet in de
stand PARK staat en de knop EN-
GINE START/STOP één keer wordt
ingedrukt, verschijnt op het scherm
van het EVIC (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) het bericht
“Vehicle Not In Park” (Auto niet in
parkeerstand) en blijft de motor
draaien. Verlaat een auto nooit als
deze niet in de stand PARK staat,
omdat de auto dan kan wegrollen. OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in
de stand ACC of RUN (motor draait
niet) blijft staan en de versnel-
lingspook in de stand PARK staat,
wordt het systeem, nadat het
30 minuten niet actief is geweest,
automatisch uitgeschakeld en
wordt de contactschakelaar in de
stand OFF gezet.
Functies van de Keyless
Enter-N-Go – rempedaal niet
ingedrukt (in de stand PARK ofNEUTRAL)
De werking van de Enter-N-Go-
functie is gelijk aan die van de con-
tactschakelaar. Er zijn vier standen:OFF, ACC, RUN en START. Om de
contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en
om de accessoires te kunnen gebrui-
ken, volgt u de onderstaande stappen.
Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF:
Druk één keer op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand ACC te
zetten (op het EVIC verschijnt de
melding "IGNITION MODE AC-
CESSORY" (contactschakelaar ac-
cessoires)),
Druk nogmaals op de ENGINE START/STOP-knop om de con-
tactschakelaar in de stand RUN te
zetten (op het EVIC verschijnt de
melding "IGNITION MODE RUN"
(contactschakelaar aan)),
Druk voor de derde keer op de EN- GINE START/STOP-knop om de
contactschakelaar weer in de stand
OFF te zetten (op het EVIC ver-
schijnt de melding "IGNITION
MODE OFF" (contactschakelaaruit)). EXTREEM KOUD WEER
(TEMPERATUUR LAGERDAN
29°C)
Om te zorgen voor betrouwbaar star-
ten bij deze temperaturen wordt het
gebruik van een van buitenaf gevoede
elektrische blokverwarmer (te ver-
krijgen bij uw erkende dealer) aanbe-volen.
ALS DE MOTOR NIET
START
WAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of een andere ontvlambare vloeistof in de lucht-
inlaat van het gasklephuis om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ern-
stig letsel kunnen veroorzaken.
(Vervolgd)
247
Page 254 of 376

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Probeer niet de auto te starten
door middel van aanduwen of sle-
pen. Auto’s met een automatische
versnellingsbak kunnen niet op
die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de kataly-
sator binnendringen, na het star-
ten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen. Wanneer de auto een lege
accu heeft, kunt u startkabels ge-
bruiken en starten met een hul-
paccu of de accu van een andere
auto. Deze startmethode kan ge-
vaarlijk zijn bij ondeskundig ge-
bruik. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Starten met startkabels"
in "Wat te doen in geval vannood".
'Verzopen' motor starten (met de
ENGINE STAR T/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "normaal starten" of
"extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Om de overtollige brandstof af te voe-
ren, houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het gaspedaal helemaal inge-
trapt, en drukt u vervolgens één keer
op de ENGINE START/STOP-knop
en laat deze weer los. De startmotor
wordt automatisch ingeschakeld,
draait gedurende 10 seconden, en
wordt dan uitgeschakeld. Als dit ge-
beurt, laat dan het gas- en rempedaal
los, wacht gedurende 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
'Verzopen' motor starten (met
houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreme koude" hebt gevolgd, kan
het zijn dat de motor 'verzopen' is.
Om de overtollige brandstof af te voe-
ren, houdt u het gaspedaal helemaal
ingedrukt op de vloer. Daarna draait
u de contactschakelaar in de stand
"START" en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor
slaat automatisch binnen 10 seconden
af. Als dit gebeurt, laat dan het gaspe-
daal los, draai de contactschakelaar
in de vergrendelstand (LOCK), wacht
10 tot 15 seconden en herhaal dan de
procedure "Normaal starten".
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, wacht u 10 tot 15 se-
conden voordat u het nogmaals pro-beert.
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en loopt terug naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR
1. Draai de contactschakelaar in de
stand ON.
2. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg voor meer
informatie “Instrumentgroep” onder
“De functies op uw dashboard”. Dit
zal twee tot tien seconden branden,
afhankelijk van de motortempera-
tuur. Wanneer het controlelampje
"Wachten met starten" uitgaat, is de
motor gereed om te worden gestart.
3. DRUK NIET op het gaspedaal.
Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat los zodra de
motor aanslaat.
248
Page 255 of 376

LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, mag u deze NIET lan-
ger dan 15 seconden per keer laten
draaien. Wacht 10 tot 15 seconden
voor u het opnieuw probeert.
4. Laat de motor na aanslaan nog ca.
30 seconden stationair draaien voor-
dat u gaat rijden. De olie kan zo door
het motorblok circuleren en de turbo-
lader smeren. Aandachtspunten voor starten en
rijden — dieselmotoren
WAARSCHUWING!
Giet NOOIT brandstof of een andere
ontvlambare vloeistof in de luchtin-
laat van de motor om de auto te
starten. Hierdoor kunnen steek-
vlammen ontstaan die ernstig letsel
kunnen veroorzaken.
Een koude motor kan beschadigd raken als u deze tijdens het rijden of
stationair met hoge toerentallen
laat draaien.
Voordat u een turbodieselmotor
uitzet, moet u de motor altijd
naar normaal toerental laten te-
rugkeren en enkele seconden
stationair laten draaien. U waarborgt zo een degelijke sme-
ring van de turbocompressor.
Dit is vooral van belang na een
periode van rijden onder zwareomstandigheden.
Turbolader afkoelen OPMERKING:
Door de motor stationair te laten
lopen na een lange rit krijgt de
turbine-unit de kans om af te koe-
len tot een normale bedrijfstempe-
ratuur.
Hanteer het volgende schema om te
bepalen hoeveel stationaire draaitijd
nodig is om de turbolader voldoende
te koelen voordat u de motor afzet,
afhankelijk van de rijwijze en de be-
lading van de auto.
Afkoelschema turbolader
Rijden Omstandigheden Lading Turbocompressor Tempera-
tuurTijd stationair (in minuten)
Voor uitschakelen
Stop & Go Leeg Koud Minder dan 1
Stop & Go Gemiddeld Warm 1 Snelwegen Gemiddeld Warm 2
Stadsverkeer Max. belasting Warm 3 Snelwegen Max. belasting Warm 4Hellingen Max. belasting Heet 5
249
Page 256 of 376

AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAKLET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voorzorgs-
maatregelen niet in acht genomen
worden:
Zet de keuzehendel pas in destand PARK nadat het voertuig
volledig tot stilstand is gekomen.
Zet de versnellingspook alleen in
of uit de stand REVERSE, als de
auto volledig stilstaat en de motor
stationair draait.
Schakel niet tussen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL of DRIVE bij
een hoger motortoerental dan sta-
tionair.
Voordat u naar een versnelling
schakelt, moet u het rempedaal
stevig intrappen.
OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt
houden wanneer u uit PARK scha-kelt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de versnel- lingspook uit de stand PARK of
NEUTRAL te schakelen wanneer
het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u uw
voet niet stevig op het rempedaal
hebt geplaatst, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de
controle over de auto te verliezen
en een persoon of voorwerp te ra-
ken. Schakel uitsluitend in een
versnelling als de motor normaal
stationair draait en u het rempe-
daal stevig intrapt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voer-
tuigen, mag u een auto nooit ver-
laten terwijl de motor loopt. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
keuzehendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de sleutelhouder is ver-
wijderd, wordt de keuzehendel in
de stand PARK vergrendeld waar-
door de auto niet ongewenst in
beweging komt.
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten auto
hebben. Kinderen zonder toezicht
in een auto achterlaten is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen
oplopen. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de versnellingspook mo-
gen komen.
(Vervolgd)
250
Page 257 of 376

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go (indien
aanwezig) niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen brengen.
SLEUTELBLOKKERING
Omdat deze auto is uitgerust met een
sleutelblokkering, moet de keuzehen-
del in de stand PARK worden gezet
voordat de contactschakelaar naar de
stand LOCK/OFF kan worden ge-
draaid. De sleutelhouder kan alleen
worden verwijderd wanneer de con-
tactschakelaar in de stand LOCK/
OFF staat. Wanneer de sleutelhouder
eenmaal is verwijderd, is de keuze-
hendel vergrendeld in de stand PARK.
Dit systeem zorgt dat de sleutelhouder
alleen kan worden verwijderd als de
keuzehendel in de stand PARK staat. OPMERKING:
Wanneer er een storing optreedt,
zal het systeem de sleutelhouder in
het contactslot blokkeren, om u zo
te waarschuwen dat deze beveili-
ging niet meer werkt. U kunt de
motor starten en afzetten, maar u
kunt de sleutelhouder niet uit het
contactslot nemen zolang u de
auto niet voor onderhoud heeftaangeboden. REM-/ SCHAKELBLOKKERING
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor
zorgt dat de versnellingspook in de
stand PARK blijft tenzij het rempe-
daal wordt ingetrapt. Om de versnel-
lingspook uit de PARK-stand te zetten
moet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN worden gezet (al dan niet
met draaiende motor) en het rempe-
daal worden ingetrapt. ZESTRAPS
AUTOMATISCHETRANSMISSIE
De indicator voor de standen van de
versnellingspook (op het instrumen-tenpaneel) geeft de versnellingen aan.
U moet het rempedaal intrappen om
de keuzehendel uit de stand PARK te
zetten (raadpleeg Rem-/
schakelblokkering (BTSI) in dit
hoofdstuk). Om te gaan rijden dient u
de versnellingspook vanuit de stand
PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.
De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend; vandaar dat de eerste
schakelingen bij een nieuwe auto in
het begin wat abrupt kunnen zijn. Dat
is echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-den.
Versnellingspook
251
Page 258 of 376

U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gas hebt losgelaten en de auto
tot stilstand is gekomen. Houd altijd
uw voet op het rempedaal als naar
deze standen schakelt.
De versnellingspook heeft alleen de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE. Handmatig scha-
kelen is mogelijk met behulp van
Electronic Range Select (ERS) (elek-
tronisch schakelen), dat verderop in
dit hoofdstuk wordt beschreven. Als u
de keuzehendel naar links of rechts
(–/ +) beweegt terwijl deze in de stand
DRIVE staat, wordt de hoogste be-
schikbare versnelling gekozen en deze
versnelling in de instrumentengroep
weergegeven als 6, 5, 4, 3, 2 of 1. VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien als u vanuit de stan-
den PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.PARK
Deze stand vormt een aanvulling op
de parkeerrem en blokkeert de ver-
snellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit terwijl de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan in wan-
neer u de auto in deze stand achter-laat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u de versnellingspook
eerst in de stand PARK zetten en ver-
volgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u
de handrem eerst aantrekken voordat
u de versnellingspook in de stand
PARK zet. Anders kan het door de
belasting op het vergrendelmecha-
nisme van de transmissie moeite kos-
ten om de versnellingspook uit de
stand PARK te zetten. Als extra voor-
zorgsmaatregel kunt u op een op-
waartse helling de voorwielen naar de
stoeprand toe draaien en op een neer-
waartse helling van de stoeprand af.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als
vervanging voor de handrem.
Trek de parkeerrem altijd volledig
aan als u de auto parkeert, om te
voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade ver-oorzaakt.
Uw auto kan zich in beweging zet-
ten en u en anderen verwonden
wanneer hij niet volledig in de
stand PARK staat. Controleer dit
door te proberen de versnellings-
pook naar achteren te bewegen
(rempedaal los) nadat u hem in de
stand PARK hebt gezet. Zorg er-
voor dat de transmissie in PARK
staat voordat u de auto verlaat.
(Vervolgd)
252
Page 259 of 376

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om de versnel-
lingspook uit de stand PARK of
NEUTRAL te schakelen wanneer
het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u uw
voet niet stevig op het rempedaal
hebt geplaatst, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de
controle over de auto te verliezen
en een persoon of voorwerp te ra-
ken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor nor-
maal stationair draait en u met uw
voet krachtig het rempedaal inge-
trapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voer-
tuigen, mag u een auto nooit ver-
laten terwijl de motor loopt. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
keuzehendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de sleutelhouder is ver-
wijderd, wordt de keuzehendel in
de stand PARK vergrendeld waar-
door de auto niet ongewenst in
beweging komt.
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het verlaten van het voertuig
en doe uw voertuig op slot.
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten autohebben.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Kinderen zonder toezicht in een
auto achterlaten is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinde-
ren of derden kunnen ernstige of
dodelijke verwondingen oplopen.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de versnellingspook mogen ko-men.
Laat de sleutelhouder niet slinge-
ren in of nabij de auto. Een kind
zou de elektrische raambediening
of andere schakelaars kunnen be-
dienen of de auto in beweging
kunnen brengen.LET OP!
Voordat u de versnellingspook uitde stand PARK zet, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal in-
getrapt houden. Anders kan de
versnellingspook beschadigd ra-ken.
(Vervolgd)
253
Page 260 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt, want anders kan schade aan
de aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang
om er zeker van te zijn dat u de ver-
snellingspook in de stand PARK hebtgezet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit.
Kijk op de versnellingsindicator en controleer of de PARK-stand wordtaangegeven.
Controleer, terwijl het rempedaal is losgelaten, of de versnellingspook
uit de stand PARK schuift.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Zet de versnellingspook alleen
in de stand REVERSE (achteruit) als
de auto helemaal stilstaat. NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de parkeerrem aan en
schakel naar PARK als u het voertuigverlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen als de
versnellingspook in de stand NEU-
TRAL staat en schakel nooit het
contact uit om in vrijloop een helling
af te dalen. Dit zijn onveilige hande-
lingen waarbij u minder snel kunt
reageren op veranderingen van het
verkeer of wegomstandigheden. U
zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een ongeluk kunnen
veroorzaken.
LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere
redenen rijden terwijl de transmissie
in de stand NEUTRAL staat, kan
ernstige schade aan de transmissie
tot gevolg hebben. Raadpleeg voor
meer informatie "Slepen achter een
camper" onder "Starten en bedie-
nen" en "Een defect voertuig sle-
pen" onder "Wat te doen in noodge-vallen".
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor rijden in de
stad en op de grote weg. In deze stand
schakelt de versnellingsbak zeer soe-
pel en rijdt u het zuinigst. De trans-
missie schakelt automatisch op via de
eerste underdrive-versnelling,
tweede, derde en vierde versnelling,
vijfde prise-direct-versnelling en de
zesde overdrive-versnelling. De stand
DRIVE zorgt voor optimale rijeigen-
schappen onder alle normale omstan-digheden.
Als u veelvuldig moet schakelen (bij-
voorbeeld wanneer de auto zwaar is
beladen, op heuvelachtig terrein, bij
krachtige tegenwind of als een zware
254