Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 121 of 307

MILIEUBESCHERMINGBenzinemotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: katalysator, lambda
sensoren en brandstofverdampingsregelsysteem
Laat de motor nooit, ook niet bij tests, met
uitgenomen bougies draaien.
Dieselmotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: oxidatiekatalysator,
katalysator, uitlaatgasrecirculatie (EGR) en
dieselroetfilter (DPF).
DIESELROETFILTER (DPF)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
dat bijna alle roetdeeltjes in het uitlaatgas van
dieselmotoren opvangt.
BELANGRIJK
Onder normale
gebruiksomstandigheden worden de
katalysator en het dieselroetfilter (DPF) erg
warm. Parkeer het voertuig dus niet op
licht ontvlambaar materiaal (gras, droge
bladeren, dennennaalden enz.).
119WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 122 of 307

VEILIGHEIDSGORDELSGEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd worden
terwijl men goed rechtop, met de rug tegen de
rugleuning zit.
Pak, om de gordel om te leggen, de gesp A fig. 92
en steek deze in de sluiting B, totdat de klik van
het vergrendelen wordt gehoord. Als tijdens het
uittrekken de gordel blijft blokkeren, laat hem dan
een stukje teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.Druk, om de gordel los te maken, op de knop C.
Begeleid de gordel tijdens het teruglopen met
de hand, zodat hij niet draait. Via de
oprolautomaat past de gordel zich automatisch
aan het lichaam van de passagier aan, waarbij
voldoende bewegingsvrijheid wordt gelaten.
BELANGRIJK
Druk tijdens het rijden nooit op de
knop C fig. 92.
De oprolautomaat kan blokkeren als de auto op
een steile helling staat: dit is volkomen normaal.
Bovendien blokkeert de oprolautomaat als de
gordel snel word uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge snelheid
worden genomen.
De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met rolautomaat. Leg
de achterste veiligheidsgordels om zoals getoond
in fig. 93 (versies met 4 zitplaatsen) of (versies
met 5 zitplaatsen) fig. 94.
fig. 92
L0F0059
120WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VEILIGHEID
Page 123 of 307

BELANGRIJK
Onthoud dat achterpassagiers die
geen gordel dragen, tijdens een
heftige botsing ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voorin.BELANGRIJK Als de achterbankleuning na het
neerklappen weer in de normale stand wordt
geplaatst, controleer dan of de veiligheidsgordels
zodanig geplaatst zijn dat ze klaar voor gebruik
zijn.
BELANGRIJK
De veiligheidsgordel midden achterin
is van een servicegesp voorzienfig.
95. Gebruik de veiligheidsgordel niet zonder
vastgemaakte servicegesp. In dat geval is
bestaat er bij een ongeval een hoog risico op
letsel of dood. Controleer altijd, alvorens
de riem te gebruiken, of de servicegesp
correct bevestigd is.
fig. 93
L0F0060
fig. 94
L0F0261
fig. 95
L0F0260
121WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 124 of 307

S.B.R. SYSTEEM (Seat Belt Reminder)Dit systeem bestaat uit een apparaat dat, samen
met het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel en een geluidssignaal, de
bestuurder en de passagier op de voorstoel
waarschuwt als hun veiligheidsgordels niet zijn
omgelegd.
Er is ook een waarschuwing boven de
binnenspiegel fig. 96 (versies met 4 zitplaatsen),
of fig. 97 (versies met 5 zitplaatsen) die de
passagiers op de voorstoelen en achterbank eraan
herinnert, met een visuele en geluidsindicatie,
dat hun veiligheidsgordels niet zijn omgelegd.
permanent uitschakelen van dit
systeem, contact op met het Lancia
Servicenetwerk. Het SBR-systeem kan alleen via
het Setup menu van het display opnieuw worden
ingeschakeld (zie de paragraaf “Kennismaking
met de auto”).
De lampjes kunnen rood of groen en werken als
volgt:
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = rechts op de achterbank (passagier);
❒4 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
fig. 96 - versies met 4 zitplaatsen
L0F0225
122WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Versies met 4 zitplaatsen Voor bepaalde versies/markten voor het
Page 125 of 307

.
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = middelste zitplaats achterbank (passagier);
❒4 = rechts op de achterbank (passagier);
❒5 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
Voorstoelen (waarschuwingslampje nr. 1 =
bestuurder en nr. 4 = passagier - versies met 4
zitplaatsen of nr. 5 = passagier - versies met
5 zitplaatsen)
Bestuurder
Als de bestuurder de enige inzittende is en de
veiligheidsgordel is niet omgelegd, dan klinkt bij
het overschrijden van 20 km/h of wanneer langer
dan 5 seconden met een snelheid van 10 à 20
km/h wordt gereden een 6 seconden durend
geluidssignaal (voorstoelen) gevolgd door een
extra biepsignaal van 90 seconden. Het lampje
knippert.
De lampjes blijven continu branden aan het einde
van de cyclus tot de motor is afgezet. Het
geluidssignaal houdt meteen op wanneer de
bestuurder zijn gordel omlegt en het lampje wordt
groen.
fig. 97 - versies met 5 zitplaatsen
L0F0267
123WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Versies met 5 zitplaatsen
De waarschuwingscyclus (akoestisch en visueel)
wordt herhaald zoals voorheen beschreven en het
rode lampje gaat knipperen als de
veiligheidsgordel tijdens het rijden wordt
losgemaakt.
Page 126 of 307

Passagier
Een gelijkaardig mechanisme is van toepassing
voor de passagier voorin, met het verschil dat het
lampje groen wordt en dat het geluidssignaal
wordt afgebroken wanneer de passagier uit de
auto stapt.
Als op beide voorstoelen de veiligheidsgordel
tijdens het rijden worden losgemaakt, heeft het
geluidssignaal betrekking op de laatste handeling
en werken beide lampjes onafhankelijk voor
elke stoel.
Achterbank (lampjes nr. 2 en nr. 3 - versies
met 4 zitplaatsen of lampjes nr. 2, nr. 3 en nr.
4 - versies met 5 zitplaatsen)
De waarschuwingscyclus treedt voor de
achterbank alleen in werking als een
veiligheidsgordel wordt losgemaakt (rood
knipperend lampje). In deze omstandigheid kleurt
het lampje dat aangeeft dat de veiligheidsgordel
is losgemaakt rood en gaat het lampje 30
seconden knipperen. Er wordt ook een
geluidssignaal voortgebracht.
Voor elke veiligheidsgordel die wordt losgemaakt
wordt een apart visueel signaal (rood knipperend
lampje) ingeschakeld. Het lampje wordt groen
als de betreffende veiligheidsgordel terug wordt
omgelegd.Ongeveer 30 seconden na het laatste signaal gaan
de lampjes voor de achterbank uit, ongeacht of
de gordel is omgelegd of niet.
BELANGRIJK Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid en de veiligheidsgordels
voor- en achterin al zijn omgelegd, gaan alle
groene lampjes 30 seconden continu branden.
BELANGRIJK Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaan alle groene lampjes
voor "gordels omgelegd" vast branden en gaan
alle rode lampjes voor de niet omgelegde gordels
vast branden. Als ook de laatste gordel wordt
omgelegd, blijven de groene lampjes 30 seconden
vast branden en gaan ze vervolgens uit.
124WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 127 of 307

GORDELSPANNERSDe veiligheidsgordels voor zijn voorzien van
gordelspanners die bij een heftige frontale botsing
de gordel enige centimeters aantrekt. Op die
manier worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de voorwaartse
beweging ingeperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben gewerkt; rolt
de gordel niet meer op. De auto is ook uitgerust
met een tweede gordelspanner (nabij de
dorpellijst). Wanneer die wordt ingeschakeld,
wordt de metalen kabel verkort.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er
een wat rook ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming
vanwege de gordelspanners moet de
veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij goed
op borst en bekken aansluit.
De gordelspanner behoeft geen onderhoud of
smering: elke verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door extreme natuurlijke
gebeurtenissen (bijv. overstromingen, vloedgolven
enz.) met water en modder in contact is geweest,
dan moet hij worden vervangen.
BELANGRIJK
De gordelspanner is voor éénmalig
gebruik bestemd. Na gebruik dient
men zich te wenden tot het Lancia
Servicenetwerk om de gordelspanners te
laten vervangen. De geldigheid van het
systeem is aangegeven op een plaatje dat
zich op de metalen portierrand bevindt.
Laat het systeem door het Lancia
Servicenetwerk vervangen voordat deze
termijn is verstreken.Werkzaamheden waarbij stoten,
trillingen of plaatselijke verhittingen
(maximum 100°C gedurende ten
hoogste 6 uur) vrijkomen, kunnen de
gordelspanners beschadigen of doen
activeren. Onder deze omstandigheden
behoren niet trillingen die voortgebracht
worden door een slecht wegdek of door
contact met kleine obstakels zoals
trottoirbanden. Wendt u zich hiervoor steeds
tot het Lancia Servicenetwerk
125WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 128 of 307

KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van de
inzittenden bij een ongeval, zijn de
oprolautomaten van de gordels voor voorzien van
een krachtbegrenzer die bij een frontale aanrijding
de piekbelasting op de borst en schouders
beperken.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle plaatselijke
wettelijke voorschriften met betrekking tot de
verplichting en de manier waarop de gordel wordt
gebruikt houden en moet ook de inzittenden
deze voorschriften doen naleven. Leg de
veiligheidsgordel altijd om alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor zwangere
vrouwen en het ongeboren kind wordt het risico
op verwondingen bij een ongeval fors ingeperkt als
de gordel wordt gedragen. Natuurlijk moeten
zwangere vrouwen wel het onderste deel van de
gordel lager omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik komt (zie fig. 98).
BELANGRIJK
Voor een maximale veiligheid moet
de rugleuning rechtop gezet worden,
moet men goed tegen de rugleuning
aanzitten en moet de gordel goed aansluiten
op de borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als achterin!
Rijden zonder veiligheidsgordels doet bij
ongeval het risico op ernstige verwondingen
toenemen en kan zelfs de dood tot gevolg
hebben.
fig. 98
L0F0010
126WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 129 of 307

BELANGRIJK
Het is ten strengste verboden
onderdelen van de veiligheidsgordel
of gordelspanner te demonteren of aan te
passen. Werkzaamheden aan deze
onderdelen moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en erkend personeel. Wendt
u altijd tot het Lancia Servicenetwerk.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is. Het
bovenste gordelgedeelte moet over de schouder en
schuin over de borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken (zoals
aangegeven in fig. 99) en dus niet over de buik
liggen. Steek nooit voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.Elke gordel kan slechts een enkele persoon
beschermen. Vervoer nooit kinderen op de schoot
van inzittenden met één veiligheidsgordel voor
beiden fig. 100. Steek geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzittende.
BELANGRIJK
Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld
bij een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen,
bevestigingsschroeven en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen zichtbare
schade is, kan de gordel toch verzwakt zijn.
fig. 99
L0F0011
fig. 100
L0F0012
127WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 130 of 307

ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende aanwijzingen op:
❒zorg altijd dat de gordel degelijk uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of het
oprolautomaat niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al lijken
ze niet beschadigd. Vervang de gordels ook
steeds als de gordelspanners werden geactiveerd.
❒gebruik water en neutrale zeep om de gordels
met de hand te wassen. Spoel de gordels en
laat ze in de schaduw drogen. Gebruik nooit
aggressieve, blekende of kleurende middelen of
andere producten die het weefsel van de gordel
kunnen aantasten;
❒zorg dat er geen vocht in de oprolautomaat
komt: de goede werking ervan is alleen
gegarandeerd als ze droog blijven
❒vervang de gordels als ze sporen van slijtage of
beschadiging vertonen.
VEILIG KINDEREN VERVOERENOm een optimale bescherming bij een ongeval te
kunnen garanderen, moeten alle passagiers
neerzitten en gebruik maken van goedgekeurde
beveiligingssystemen.
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese richtlijn
2003/20/EC.
Dit geldt des te meer voor kinderen. Vergeleken
met volwassen is het hoofd van kleine kinderen in
verhouding met de rest van het lichaam groter
en zwaarder, maar de spieren en de botstructuur
van kinderen zijn nog niet volledig ontwikkeld.
Kinderen moeten daarom geschikte
beveiligingssystemen worden beschermd die
verschillen van de veiligheidsgordels voor
volwassenen.
128WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER