Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 131 of 307

Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kgAlle beveiligingssystemen moeten de
typegoedkeuring hebben, alsook een goed
vastgehecht plaatje met het controleteken dat
nooit niet mag worden verwijderd. Kinderen
langer dan 1,50 m worden wat de
beveiligingsystemen betreft gelijkgesteld aan
volwassenen en moeten de standaard
veiligheidsgordels dragen. In het Lancia
Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes voor
elke gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes is sterk aanbevolen, want ze
zijn speciaal ontworpen voor Lancia voertuigen.
BELANGRIJK
Monteer geen kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel
voor wanneer de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Bij een
ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Het is raadzaam kinderen
altijd op de achterbank te vervoeren, bij een
ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
BELANGRIJK
Mocht het toch nodig zijn om kleine
kinderen in kinderzitjes
achterstevoren op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moeten de passagiersairbags
(front- en zijairbags) worden uitgeschakeld
via het Setup menu. Controleer in dergelijke
gevallen steeds of de airbags effectief zijn
uitgeschakeld door na te gaan of het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
129WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De onderzoeksresultaten naar de beste
bescherming van kleine kinderen zijn opgenomen
in de Europese richtlijn ECE-R44. Deze richtlijn
regelt het verplichte gebruik van
beveiligingssystemen en verdeelt deze in vijf
groepen:
Page 132 of 307

"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)GROEP 0 en 0+
Baby's tot 13 kg moeten in babyzitjes worden
vervoerd die achterstevoren zijn geplaatst, waarbij
het achterhoofd wordt gesteund en bij plotseling
remmen de nek niet wordt belast.
Het babyzitje wordt op zijn plaats gehouden door
de veiligheidsgordels van de auto, zoals getoond
in fig. 101, en moet het kind beschermen met
de eigen gordels.GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg
mogen vooruit geplaatst vervoerd wordenfig. 102.
BELANGRIJK
Er zijn kinderzitjes met Isofix
bevestigingen beschikbaar, waarmee
het zitje veilig met de stoel verankerd kan
worden zonder de veiligheidsgordels van de
auto te gebruiken.
fig. 101
L0F0013
fig. 102
L0F0187
130WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 307

BELANGRIJK
De afbeeldingen dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht
moet bijsluiten voor dit type
tegenhoudsysteem.
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg
mogen rechtstreeks de veiligheidsgordels van de
auto gebruiken fig. 103.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om het kind
correct ten opzichte van de gordels te plaatsen,
zodat het diagonale gordelgedeelte schuin over de
borst en nooit langs de nek ligt; het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken en niet over
de buik liggen.GROEP 3
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg
bestaan er geschikte verhogingen om de
veiligheidsgordel correct te kunnen omleggen.
In fig. 104 wordt een voorbeeld gegeven van de
juiste positie van het kind op de achterbank.
Kinderen langer dan 1,50 m kunnen de
veiligheidsgordels net zoals volwassenen dragen.
BELANGRIJK
De afbeeldingen dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die de fabrikant verplicht
moet bijsluiten voor dit type
tegenhoudsysteem.
fig. 103
L0F0014
fig. 104
L0F0015
131WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 134 of 307

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET UNIVERSELE
KINDERZITJE
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in de auto overeenkomstig de volgende tabel:Groep Gewichtsgroep VoorpassagierPassagier achterin in
het middenPassagiers
achterin aan de
zijkanten
Groep 0, 0+ tot 13 kg
UXU
Groep 1 9-18 kg
UXU
Groep 2 15-25 kg
UXU
Groep 3 22-36 kg
UXU
U= geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
X= ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
Belangrijkste veiligheidsvoorschriften die voor
het vervoeren van kinderen opgevolgd moeten
worden:
❒Monteer kinderzitjes altijd op de achterbank,
omdat die plaats bij een ongeval de meeste
bescherming biedt.
❒Als de passagiersairbag buiten werking is
gesteld, controleer dan het lampje op het
instrumentenpaneel om er zeker van te zijn dat
deze airbag daadwerkelijk is uitgeschakeld.❒Neem de aanwijzingen die de producent
verplicht bij het kinderzitje moet leveren
zorgvuldig in acht. Bewaar deze aanwijzingen
samen met de overige documenten en dit
instructieboekje in de auto. Gebruik geen
gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Controleer of de gordel goed is vastgemaakt
door eraan te trekken.
❒Elk tegenhoudsysteem is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in een
zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet langs de nek
van het kind loopt.
132WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 307

❒Controleer tijdens het rijden dat het kind geen
verkeerde houding aanneemt of de gordels
losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot, ook geen
pasgeborenen. Niemand is in staat om een kind
vast te houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje door een
nieuw exemplaar worden vervangen.
INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX”-KINDERZITJEDe auto is voorbereid op de montage van een
“Isofix Universeel”-kinderzitje; een nieuw
gestandaardiseerd Europees systeem voor het
veilig vervoeren van kinderen.
Een Isofix-kinderzitje kan naast een conventioneel
kinderzitje worden gemonteerd. Ter illustratie is
een “Isofix Universeel”-kinderzitje voor
gewichtsgroep 1 weergegeven op fig. 105. Voor
andere gewichtsgroepen zijn specifieke Isofix-
kinderzitjes voorzien. Deze kinderzitjes kunnen
alleen worden gebruikt als het speciaal voor deze
auto is ontworpen, getest en goedgekeurd (zie
overzicht auto’s met bijbehorende kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op de
achterbank is niet geschikt voor gebruik van alle
typen Isofix kinderzitjes
MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX
KINDERZITJE
Bevestig het kinderzitje met de daarvoor bestemde
onderste metalen beugels A fig. 106 tussen de
rugleuning en de zitting van de achterbank.
Bevestig de bovenste riem (bij het kinderzitje
geleverd) aan de beugel B fig. 107 aan de
achterkant van de rugleuning.
133WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 307

Een Universeel Isofix-kinderzitje kan naast een
conventioneel kinderzitje worden gemonteerd. Bij
Isofix Universeel-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn
“Universeel Isofix".
fig. 105
L0F0016
fig. 106
L0F0177
fig. 107
L0F0087
134WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 137 of 307

In het Lancia Lineaccessori-assortiment is een
“Universeel Isofix” “Duo Plus”-kinderzitje en het
speciale "G 0/1 S" zitje beschikbaar. Zie de
betreffende instructieboek voor meer informatie
over de montage en/of het gebruik van het
kinderzitje.
BELANGRIJK
Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op
de juiste wijze aan de beugels bevestigd als
de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor de montage, de demontage
en de plaatsing moeten in elk geval worden
nageleefd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
135WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 138 of 307

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR GEBRUIK VAN HET ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJE
In de onderstaande tabel worden, conform de Europese regelgeving ECE 16, de mogelijkheden
weergegeven van de montage van Universeel Isofix kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met
Isofix-beugels.Gewichtsgroep Richting zitje Klasse Isofix bevestiging Inzittende achter
Draagbaar wiegjeTegen rijrichting in F
X
Tegen rijrichting in G
X
Groep 0 tot 10 kg Tegen rijrichting in E
IL (*)
Groep 0+ tot 13 kgTegen rijrichting in E
IL (*)
Tegen rijrichting in D
IL (*)
Tegen rijrichting in C
X
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen rijrichting in D
IL (*)
Tegen rijrichting in C
X
In de rijrichting B
IUF
In de rijrichting BI
IUF
In de rijrichting A
IUF
X: Isofix plaats niet geschikt voor Isofix-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of maatklasse.
IL (*): Het Isofix kinderzitje kan worden gemonteerd door de stoelstand van de voorstoel te verstellen.
IUF: geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd
moeten worden en die goedgekeurd zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep
136WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 139 of 307

AIRBAGDe auto is uitgerust met frontairbags voor
bestuurder en passagier, zijairbags voor
bestuurder en passagier voor bescherming van
borst en schouders (voor bepaalde versies/
markten) en hoofdairbags voor het beschermen
van de hoofden van de inzittenden voorin.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en passagier)
beschermen de inzittenden voorin bij middelzware
en zware frontale botsingen, door de airbag tussen
de inzittende en het stuurwiel of het dashboard
op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij andere
soorten botsingen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit niet dat het
systeem slecht functioneert.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn
geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese landen en de
meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing kunnen degenen die geen
veiligheidsgordel dragen, in contact komen met
een airbag die nog niet volledig opgeblazen is.
Onder deze omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet worden
opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk vervormbare
onderdelen, die niet het front van de auto zijn
(bijv. spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails);
in deze situaties bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering geen zin
heeft. In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van het systeem.
BELANGRIJK
Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
hemelbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
137WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 140 of 307

Frontairbag aan bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in het midden
van het stuurwiel is geplaatst fig. 108.
BELANGRIJK
Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.Frontairbag aan passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk opblaasbaar
kussen dat in een speciale ruimte in het dashboard
fig. 109 is opgeborgen: deze airbag heeft een
groter volume dan de bestuurdersairbag.
fig. 108
L0F0072
fig. 109
L0F0073
138WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER