MAZDA MODEL CX-5 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2015Pages: 805, PDF Size: 8.95 MB
Page 61 of 805

3. Bevestig het kinderzitje met behulp
van het heupgedeelte van de heup/
schoudergordel. Zie de instrukties van
de fabrikant op het kinderzitje voor
richtlijnen voor het geleiden van de
veiligheidsgordel.
4. Om de oprolautomaat in de
automatische blokkeerstand te krijgen,
de schoudergordel van de
veiligheidsgordel naar buiten trekken
totdat de gordel over de gehele lengte
uit de oprolautomaat is getrokken.5. Duw het kinderzitje stevig in de zitting
van de auto. Zorg ervoor dat de gordel
zo nauwsluitend mogelijk oprolt.
Tijdens het oprollen is het klikgeluid
van de oprolautomaat hoorbaar als het
systeem zich in de automatische
blokkeerstand bevindt. Herhaal deze
stap als de gordel niet blokkeert.
OPMERKING
Inspecteer deze functie telkens voordat
u het kinderzitje gaat gebruiken. Als het
systeem zich in de automatische
blokkeerstand bevindt, mag het niet
mogelijk zijn de schoudergordel uit de
oprolautomaat naar buiten te trekken.
Bij het verwijderen van het kinderzitje,
er op letten dat de gordel volledig
opgerold wordt om het systeem in de
noodblokkeerstand terug te zetten,
alvorens de inzittenden van de
veiligheidsgordels gebruik gaan maken.
6. Als voor uw kinderzitje het gebruik
van een spanriem nodig is, de spanriem
bevestigen en aantrekken door de
instrukties van de fabrikant op te
volgen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-43
Page 62 of 805

WAARSCHUWING
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Het
kinderzitje zou van zijn plaats kunnen
schuiven en het kind letsel mogelijk
met dodelijke afloop kunnen
toebrengen.
Spanriem
Voorwaarts
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou de
spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke afloop
kunnen toebrengen.
qGebruik van de veiligheidsgordel
Volg bij het installeren van een kinderzitje
de gebruiksaanwijzing die bij het product
wordt geleverd. Zie ook de tabel voor
geschiktheid van kinderzitjes voor diverse
zitposities (pagina 2-40).
qGebruik van Isofix-ankers
WAARSCHUWING
Volg de instrukties van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is
gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of
een aanrijding zou het kinderzitje van
zijn plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke afloop,
aan het kind of andere inzittenden
kunnen toebrengen. Zorg ervoor dat
het kinderzitje dat u gebruikt goed op
zijn plaats bevestigd wordt volgens de
instrukties van de fabrikant.
Zorg er voor dat het kinderzitje op de
juiste wijze bevestigd wordt:
Een kinderzitje dat niet op zijn plaats
is bevestigd, is gevaarlijk. Bij
plotseling stoppen of een aanrijding
zou het kinderzitje door het interieur
geslingerd kunnen worden en iemand
kunnen raken, hetgeen ernstig letsel
tot gevolg kan hebben. Wanneer u het
kinderzitje niet gebruikt, dit uit de auto
verwijderen, in de bagageruimte
opbergen of tenminste ervoor zorgen
dat het stevig aan de Isofix-ankers is
vastgemaakt.
2-44
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 63 of 805

WAARSCHUWING
Let erop dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid bevinden
van het kinderzitje dat met Isofix-
ankers is vastgemaakt:
Het is gevaarlijk wanneer de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje bij het installeren van een
kinderzitje niet worden opgevolgd. Als
het kinderzitje door de
veiligheidsgordels of een ander
voorwerp wordt gehinderd en
daardoor niet stevig aan de Isofix-
ankers bevestigd kan worden en het
kinderzitje verkeerd wordt
geïnstalleerd, zou het kinderzitje bij
plotseling afremmen of een botsing
van zijn plaats kunnen schuiven en
ernstig letsel mogelijk met dodelijke
afloop aan het kind of andere
inzittenden kunnen toebrengen. Let
erop bij het installeren van een
kinderzitje dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid van de
Isofix-ankers bevinden. Volg steeds de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
1. Stel eerst de voorzitting af om ruimte te
maken tussen het kinderzitje en de
voorzitting (pagina 2-5).
2. Let er op dat de rugleuning stevig
vergrendeld is door de rugleuning naar
achteren te duwen totdat deze volledig
vergrendeld is.3. Maak de ruimte tussen het zitkussen en
de rugleuning een weinig groter om de
plaatsen van de Isofix-ankers te
bepalen.
OPMERKING
De markeringen boven de Isofix-ankers
geven de plaatsen van de Isofix-ankers
aan voor de bevestiging van een
kinderzitje.
4. Zet de hoofdsteun omhoog tot in de
hoogste vergrendelstand.
Zie Hoofdsteun op pagina 2-15.
5. Bevestig het kinderzitje met behulp
van de Isofix-ankers en volg daarbij de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
6. Als uw kinderzitje uitgerust is met een
spanriem, betekent dit waarschijnlijk
dat het voor de veiligheid van het kind
van groot belang is de spanriem stevig
te bevestigen. Volg bij het bevestigen
van spanriemen steeds nauwkeurig de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje (pagina 2-42).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-45
Page 64 of 805

WAARSCHUWING
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou de
spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke afloop
kunnen toebrengen.
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Het
kinderzitje zou van zijn plaats kunnen
schuiven en het kind letsel mogelijk
met dodelijke afloop kunnen
toebrengen.
Spanriem
Voorwaarts
2-46
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 65 of 805

Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende
beveiligingssysteem (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten in totaal 6
airbags.Ga na met welke soorten airbags uw auto is uitgerust door de plaatsen met de
aanduiding“SRS AIRBAG”op te zoeken.Deze aanduidingen zijn zichtbaar op de plaats
waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
lDe stuurwielnaaf (bestuurderszijde-airbag)
lHet dashboard aan de passagierszijde (passagierszijde-airbag)
lDe buitenste zijden van de rugleuningen van de voorzittingen (zij-airbags)
lDe voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs beide zijden (gordijn-airbags)
De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van
aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels
op de volgende manieren altijd van belang is:
Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming
bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
lDe passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.
lDe kans op letsel tijdens een aanrijding waarbij de airbag niet wordt opgeblazen te
verminderen, zoals bij: over de kop slaan of aanrijdingen vanaf de achterzijde.
lDe kans op letsel te verminderen tijdens frontale, bijna frontale botsingen of
aanrijdingen vanaf de zijkant die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
lDe kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.
lVermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een
aanrijding, aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
lDe bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk
is.
Een kind dat te klein is om gebruik te kunnen maken van een veiligheidsgordel dient op de
juiste wijze beveiligd te worden via het gebruik van een kinderzitje (pagina 2-29).
Bepaal nauwkeurig welk kinderzitje voor uw kind noodzakelijk is en volg zowel de
richtlijnen voor installatie in dit instruktieboekje als de instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-47
Page 66 of 805

WAARSCHUWING
In auto's uitgerust met airbags dienen veiligheidsgordels gedragen te worden:
Het uitsluitend vertrouwen op de airbags voor bescherming tijdens een aanrijding is
gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen ernstig letsel voorkomen. De betreffende
airbags worden uitsluitend opgeblazen bij het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna
frontale of zijdelingse botsing met een gematigde of grotere kracht. De inzittenden
dienen dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.
Kinderen mogen niet meerijden op de voorpassagierszitting:
Het plaatsen van een kind van 12 jaar of jonger op de voorzitting is gevaarlijk. In het
geval een airbag geactiveerd wordt, zou het kind ernstig of zelfs dodelijk letsel kunnen
oplopen. Een slapend kind is geneigd tegen een portier te leunen en loopt daardoor
meer risico bij een gematigde botsing aan de voorpassagierszijde van het voertuig door
de zij-airbag geraakt te worden. Bevestig een kind van 12 jaar of jonger voor zover
mogelijk steeds op de achterzittingen en maak daarvoor gebruik van het juiste
kinderzitje overeenkomstig de leeftijd en de grootte van het kind.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
2-48
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Page 67 of 805

WAARSCHUWING
Ga niet te dichtbij de airbags van bestuurder en voorpassagier zitten:
Het te dichtbij de airbagmodules van bestuurder en voorpassagier zitten of er handen
of voeten op plaatsen is uiterst gevaarlijk. De airbags van bestuurder en voorpassagier
worden met grote kracht en snelheid opgeblazen. Als iemand er zich te dichtbij bevindt
kan dit ernstig letsel veroorzaken. De bestuurder dient altijd alleen de rand van het
stuurwiel vast te houden. De passagier op de voorzitting dient beide voeten op de vloer
te houden. De inzittenden van de voorzitting dienen hun zittingen zover mogelijk naar
achteren af te stellen en altijd rechtop tegen de rugleuningen te zitten en op de juiste
wijze gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Ga in het midden van de zitting zitten en draag de veiligheidsgordels op de juiste wijze:
Het te dichtbij de zij-airbagmodules zitten of er handen op plaatsen of tegen het
portier geleund slapen of uit de ramen hangen is uiterst gevaarlijk. De zij- en gordijn-
airbags worden met grote kracht en snelheid direct langs het portier aan de zijde waar
de auto geraakt is opgeblazen. Ernstig letsel kan worden veroorzaakt als iemand te
dicht bij het portier zit of tegen een raam leunt of als passagiers op de achterzitting
zich aan de zijkanten van de rugleuningen van de voorzittingen vasthouden. Geef de
zij- en gordijn-airbags voldoende ruimte om te functioneren door tijdens het rijden in
het midden van de zitting plaats te nemen en de veiligheidsgordels op de juiste wijze te
dragen.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar de airbags van
bestuurder en voorpassagier geactiveerd worden:
Het bevestigen van een voorwerp aan de airbagmodules van bestuurder en
voorpassagier of iets voor de modules plaatsen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het
voorwerp de activering van de voor-airbag kunnen hinderen en aan de inzittenden
letsel kunnen toebrengen.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een zij-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen aan de voorzitting op zodanige manier dat de buitenste
zijde van de zitting op enigerlei wijze wordt afgedekt, is gevaarlijk. Bij een aanrijding
zou het voorwerp de werking van de zij-airbag welke vanuit de buitenste zijde van de
rugleuning van de voorzitting wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de
aanvullende beveiliging van het zij-airbagsysteem ongedaan gemaakt wordt of de
airbag in een richting kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de
airbag opengesneden wordt en dat het gas ontsnapt.
Hang geen opbergnetten, kaartzakjes of rugzakken met riemen aan de voorzittingen.
Gebruik nooit zittinghoezen op de voorzittingen. Houd de zij-airbagmodules in uw
voorzittingen steeds vrij van obstakels, zodat de zij-airbags bij een botsing vanaf de
zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-49
Page 68 of 805

WAARSCHUWING
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd
worden zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en
langs de dakrand en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het
voorwerp de werking van de gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen
en langs de dakrand wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende
beveiliging van de gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in
een richting kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag
opengesneden wordt en dat het gas ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het
ophangen van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de
gordijn-airbagmodules steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf
de zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags
zijn opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet.
Hierdoor bestaat de kans op brandwonden.
Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangaroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren
is gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash
sensoren. Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of
wordt verhinderd dat de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De
inzittenden voorin zouden als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de
vering veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen
registreren, hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg
kan hebben waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.
2-50
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Page 69 of 805

WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten
gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend
beveiligingssysteem. Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of
wat dan ook op de airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra
elektrische apparatuur op of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem.
Een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan de
speciale aandacht besteden die bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen
nodig is. Het is van belang de bedrading en de aansluitingen van de airbag te
beschermen om er voor te zorgen dat de airbags niet per ongeluk in werking treden en
dat de airbag-aansluiting van de zittingen onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant
is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel
zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen
bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd
of beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan deze systemen volledig
beoordelen om te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met
een geactiveerde of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde
beveiliging bij een volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk
letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het
stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die
airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn
belangrijke airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd
kunnen worden en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen
altijd door een officiële Mazda reparateur verwijderen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-51
Page 70 of 805

WAARSCHUWING
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op:
Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met
airbags die onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het
gevolg zijn wanneer niet alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat
een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur het
airbagsysteem veilig opruimen of een auto uitgerust met een airbagsysteem slopen.
OPMERKING
lDe activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige
rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur
van de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
lIn het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren
omtrent de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan
te raden zich op de hoogte te stellen van de verband houdende instrukties, zoals
beschreven in het instruktieboekje.
lDit buitengewoon zichtbaar aangebracht label waarschuwt tegen het gebruik van
achterwaarts gerichte kinderzitjes op de voorpassagierszitting.
(Behalve Taiwan) (Taiwan)
2-52
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags