Licht MAZDA MODEL CX-5 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2016Pages: 805, PDF Size: 8.7 MB
Page 128 of 805

qGebruik van de elektrische
ruitbediening van het
bestuurdersportier (Type B)
Normaal openen/sluiten
Duw voor het openen van de ruit tot in de
gewenste positie de schakelaar licht
omlaag.
Duw voor het sluiten van de ruit tot in de
gewenste positie de schakelaar licht
omhoog.
Bestuurdersruit
OpenenSluiten Hoofdbedieningsschakelaars
Automatisch openen/sluiten
Voor het automatisch volledig openen van
de ruit, de schakelaar volledig omlaag
duwen en vervolgens loslaten. De ruit
wordt automatisch volledig geopend.
Voor het automatisch volledig sluiten van
de ruit, de schakelaar volledig omhoog
duwen en vervolgens loslaten. De ruit
wordt automatisch volledig gesloten.
Om de ruit tussentijds te laten stoppen, de
schakelaar in de tegenovergestelde
richting trekken of drukken en vervolgens
loslaten.Procedure voor het initialiseren van het
systeem van de elektrische
ruitbediening
Als de accu bij onderhoud van de auto
werd losgekoppeld of om een andere
reden (wanneer een schakelaar in werking
blijft nadat de ruit volledig geopend/
gesloten is), zal de ruit niet automatisch
volledig openen en sluiten.
De automatische ruitbedieningsfunctie
wordt enkel hervat voor de elektrisch
bediende ruit die is teruggesteld.
1 Zet het contact op ON.
2 Let er op dat de vergrendelschakelaar
van de elektrische ruitbediening op het
bestuurdersportier niet is ingedrukt.
3 Druk op de schakelaar en open de ruit
volledig.
4 Trek de schakelaar omhoog om de ruit
volledig te sluiten en blijf de schakelaar
nadat de ruit volledig gesloten is
gedurende ongeveer 2 seconden
vasthouden.
Blokkeerbeveiliging
Als de ruit tijdens het automatisch sluiten
door iemands handen, hoofd of een
voorwerp geblokkeerd wordt, zal de ruit
stoppen en tot halverwege open schuiven.
3-46
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
Page 130 of 805

OPMERKING
lDe elektrische ruitbediening kan
worden gebruikt wanneer de
vergrendelschakelaar van de
elektrische ruitbediening op het
bestuurdersportier in de
ontgrendelstand staat.
lDe ruiten van de passagiersportieren
kunnen geopend of gesloten worden
via het gebruik van de
hoofdschakelaars van de elektrische
ruitbediening op het
bestuurdersportier.
Ruit
linksachter
Ruit rechtsachter
Voorpassagiersruit
Bestuurdersruit Hoofdbedieningsschakelaars
qVergrendelschakelaar van
elektrische ruitbediening
Met deze voorziening worden alle
elektrisch bediende ruiten buiten werking
gesteld, behalve de elektrisch bediende
bestuurdersruit. Houd deze schakelaar in
de vergrendelstand wanneer er zich
kinderen in de auto bevinden.
Vergrendelde stand (knop ingedrukt):
Enkel de elektrisch bediende
bestuurdersruit kan bediend worden.
Ontgrendelde stand (knop niet
ingedrukt):
Alle elektrische bediende ruiten van alle
portieren kunnen bediend worden.(Met portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Vergrendelstand
Ontgrendelstand
OPMERKING
Wanneer de vergrendelschakelaar van
de elektrische ruitbediening in de
vergrendelstand staat, wordt de
verlichting van alle
ruitbedieningsschakelaars, behalve die
van de ruitbedieningsschakelaar aan de
bestuurderszijde, uitgeschakeld. De
verlichting kan soms moeilijk
waarneembaar zijn, afhankelijk van de
helderheid van de omgeving.
3-48
Alvorens te gaan rijden
Ruiten
Page 135 of 805

OPGELET
lVeranderingen of modificaties die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de partij die verantwoordelijk is
voor de compliantie kunnen de
garantie op de apparatuur ongeldig
maken.
lVolg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
lLaat de sleutel niet vallen.lLaat de sleutel niet nat worden.lStel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
lStel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals
het dashboard of de motorkap,
onder direct zonlicht.
lAls de motor niet met de correcte
sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, is er
mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een officiële Mazda
reparateur.
OPMERKING
lDe sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
officiële Mazda reparateur.
lHoud steeds een reservesleutel bij de
hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een officiële
Mazda reparateur.
lAls u een sleutel verliest, zal een
officiële Mazda reparateur de
elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een officiële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-53
Page 137 of 805

OPMERKING
lIndien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een officiële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
lAangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden,
zijn de sleutels nodig. Breng alle
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur zodat deze
geprogrammeerd kunnen worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto of
als de inbraaksensor beweging binnen in
de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er van
wordt gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene en het
laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat in
het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de auto,
echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-55íBepaalde modellen.
Page 138 of 805

OPGELET
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
lHang geen kleding of voorwerpen
op aan een hoofdsteun of een
kledinghaak.
lPlaats de uitschuifbare zonnekleppen
in hun oorspronkelijke posities terug.
lDe inbraaksensor niet afschermen
door deze af te dekken of er
voorwerpen voor te hangen.
lLaat de inbraaksensor niet vuil
worden en deze niet met een
vloeistof afvegen.
lDe inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet
blootstellen aan schokken of stoten.
lBreng geen zittingen aan die geen
originele Mazda producten zijn.
lOm afscherming van de
inbraaksensor te voorkomen, geen
voorwerpen of lading hoger dan de
hoofdsteunen in de buurt van de
inbraaksensor plaatsen.
Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
qWerking
Gevallen waarbij de sirene wordt
ingeschakeld
De sirene wordt met tussenpozen
ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
lOntgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
lOpen forceren van een portier, de
motorkap of de achterklep.
lWanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
lDe inbraaksensor registreert een
beweging in de auto.
Het systeem zal opnieuw in werking
gesteld worden (in totaal 10 keer) als een
van de hierboven aangegeven condities
blijft voortbestaan.
lLosmaken van de accuverbinding (de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
niet).
Het systeem zal ongeveer 10 maal in
werking gesteld worden.
3-56
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Page 139 of 805

OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lWanneer de sirene klinkt en de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
kan de achterklep niet worden
geopend.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdakíis
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
í
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor op
pagina 3-58.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-57íBepaalde modellen.
Page 140 of 805

OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een raam en het schuifdak
íis open
blijven staan.
3-58
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
Page 141 of 805

Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
lVoor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
lDe inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische
achterklepopener terwijl u de sleutel
bij u hebt.De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl het
anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
qStopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische
achterklepopener terwijl u de sleutel
bij u hebt.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-59
Page 142 of 805

Anti-diefstal
beveiligingssysteem (Behalve
Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto,
hetgeen tot gevolg kan hebben dat de auto
of de inhoud er van wordt gestolen,
waarschuwt het alarm de omgeving voor
een abnormale situatie door het laten
klinken van de claxon en het laten
knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
qWerking
Gevallen waarbij het systeem wordt
ingeschakeld
De claxon worden met tussenpozen
ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
lOntgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
lOpen forceren van een portier, de
motorkap of de achterklep.
lWanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep met de
zender ontgrendeld wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lWanneer de claxon klinkt en de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
kan de achterklep niet worden
geopend.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.
3-60
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
Page 143 of 805

4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op de elektrische
achterklepopener terwijl u de
sleutel bij u hebt.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-61