OPEL KARL 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2016Pages: 232, PDF Size: 5.77 MB
Page 151 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
150 Rijden en bedienen
Voorzichtig
Laat de motor na het draaien op
hoge toerentallen of onder zware
last korte tijd onder lichte last of
ongeveer 30 seconden op nullast
draaien voordat u deze uitscha-
kelt, om de turbocompressor te
beschermen.
Aanwijzing
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor
automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Motoruitlaat
{Gevaar
Uitlaatgassen van de motor
bevatten het giftige koolmono-
xide, dat kleurloos en reukloos is
en dodelijk kan zijn bij inademing.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Laat de oorzaak
van de storing in een werkplaats
verhelpen.
Voorkom rijden met een
geopende bagageruimte, in dat
geval kunnen uitlaatgassen de
auto binnendringen.
Katalysator
De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen.
Voorzichtig
Bij andere brandstofkwaliteiten
dan zoals vermeld op de pagina's
Brandstof (voor benzinemotoren),
Motorgegevens zou(den) de
katalysator of elektronische
componenten beschadigd kunnen
raken. Brandstof (voor benzine-
motoren) 0162
ii,Motorgegevens
0 214
ii.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade
aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere
ongewone storingen, de oorzaak
van de storing meteen door een
werkplaats laten verhelpen. In
noodgevallen kan er korte tijd met
matige snelheid en laag motortoe-
rental verder worden gereden.
Page 152 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 151
Handgeschakelde
versnellingsbak
Om in achteruit te schakelen, drukt
u het koppelingspedaal, daarna
schakelt u in achteruit.
Kan de versnelling niet worden
ingeschakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.Laat de koppeling niet onnodig
slippen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.
Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Remsysteem
Het remsysteem bestaat uit twee
onafhankelijke remcircuits.
Bij een defect remcircuit kan de auto
nog wel worden afgeremd met het
andere remcircuit. De remmen
werken echter alleen effectief als
het rempedaal stevig wordt
ingedrukt. Er is aanzienlijk meer
kracht nodig. De remweg is langer.
Alvorens de reis te vervolgen, de
hulp van een werkplaats inroepen.
Als de motor niet draait, is er geen
ondersteuning van de rembekrachti-
ging als het rempedaal één of twee
keer wordt ingetrapt. Het remeffect
is niet minder, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om te remmen.
Houd daar vooral rekening mee als
de auto wordt gesleept.
Controlelamp
$.
Waarschuwings-
lamp rem- en koppelingssysteem
0 71
ii.
Page 153 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
152 Rijden en bedienen
Antiblokkeersysteem van
de remmen (ABS)
Het antiblokkeerremsysteem (ABS)
voorkomt dat de wielen blokkeren.
Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft
ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en
door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het
rempedaal tijdens het hele
remproces volledig intrappen,
ongeacht het tikken van het pedaal.
De druk op het rempedaal niet
verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het
systeem een zelftest uit die u
misschien kunt horen.
Controlelamp
!.Waarschuwings-
lampje van het antiblokkeersysteem
van de remmen (ABS) 071
ii.
Adaptief remlicht
Bij volledig remmen knipperen alle
drie de remlichten gedurende de
ABS-regeling.
Storing
{Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS
kunnen de wielen bij krachtig
remmen de neiging hebben te
blokkeren. De voordelen van het
ABS vallen dan weg. De auto is
bij een noodstop mogelijk niet
meer bestuurbaar en kan
uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Parkeerrem
{Waarschuwing
Handrem altijd zonder indrukken
van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken, op op- of aflopende
hellingen altijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets optillen, de
ontgrendelingsknop indrukken en
de hendel helemaal omlaag-
zetten. (Vervolg)
Page 154 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 153
Waarschuwing(Vervolg)
Om minder kracht te hoeven
uitoefenen bij het aantrekken van
de handrem, tegelijkertijd het
rempedaal intrappen.
Zie Waarschuwingslamp rem- en
koppelingssysteem 071
ii.
Remassistent
Bij het snel en krachtig intrappen
van het rempedaal wordt automa-
tisch met de maximale remkracht
(noodstop) geremd.
De druk op het rempedaal niet
verminderen, zolang er maximaal
geremd moet worden. Bij het
loslaten van het rempedaal wordt de
remkracht automatisch verminderd.
Hellingrem (HSA)
Het systeem helpt onvoorziene
beweging te voorkomen wanneer u
vanop een helling vertrekt. Wanneer u de voetrem loslaat nadat
u op een helling bent gestopt, blijft
de rem nog gedurende 2 seconden
ingeschakeld.
Bij het optrekken van de auto
werken de remmen automatisch
niet meer.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Rijregelsystemen
Traction Control-sys-
teem (TCS)
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische
stabiliteitsregeling.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen
doorslaan.
Zodra de aangedreven wielen
beginnen door te slaan, wordt het
motorvermogen verminderd en
wordt het wiel met de meeste slip
afzonderlijk afgeremd. Daardoor
wordt de rijstabiliteit van de auto op
een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra de contro-
lelamp
Gdooft.
Wanneer TC actief ingrijpt,
knippert
G.
Page 155 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
154 Rijden en bedienen
{Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp
G. Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 072
ii.
Deactivering
Het is mogelijk de TC uit te
schakelen wanneer de aandrijf-
wielen moeten kunnen doorslaan:
Druk kort op
G.
De controlelamp
ibrandt.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op
Gte drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti-
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht
het controlelampje
iononder-
broken op en verschijnt er een
bericht of een waarschuwingscode
op het Driver Information Center.
Het systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Elektronische stabiliteits-
regeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijst-
abiliteit ongeacht de staat van het wegdek of de grip van de banden.
Het voorkomt ook dat de aange-
dreven wielen doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijst-
abiliteit van de auto op een glad
wegdek aanmerkelijk verbeterd.
ESC is bedrijfsklaar zodra de
controlelamp
ddooft.
Wanneer ESC actief ingrijpt,
knippert
d.
{Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp
G 0Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 072
ii.
Page 156 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 155
Deactivering
Voor rijden met optimaal vermogen
kan ESC worden uitgeschakeld:
Houd
dgedurende ca. 5 seconden
ingedrukt.
De controlelamp
gbrandt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op
dte drukken.
Wanneer de TC voorheen was
uitgeschakeld, worden zowel TC als
ESC opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti-
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht
het controlelampje
gononder-
broken op en verschijnt er een
bericht of een waarschuwingscode
op het Driver Information Center.
Het systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Stadsmodus
De stadsmodus is een functie voor
meer stuurbekrachtiging bij lagere
snelheden, zoals in stadsverkeer of
bij het inparkeren. De stuurbekrach-
tiging wordt versterkt voor meer
comfort. ActiveringDruk bij een draaiende motor op
"CITY". Het systeem werkt vanuit
stationair draaien tot 60 km/u en in
de achteruitversnelling. Bij hogere
snelheden schakelt het systeem
over op de reguliere modus. Na het
activeren ervan werkt de stads-
modus automatisch bij een snelheid
van minder dan 60 km/u.
Een brandende LED in de stads-
modus geeft aan dat het systeem
actief is.
Deactivering
Druk op
CITY: de led in de knop
dooft uit.
Page 157 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
156 Rijden en bedienen
Elke keer bij het starten van de
motor wordt de stadsmodus gedeac-
tiveerd.
Overbelasting
Bij een zware belasting van het
stuurhuis in de stadsmodus, bijv. bij
langdurig inparkeren of bij druk
stadsverkeer, wordt het systeem
gedeactiveerd om oververhitting te
voorkomen. Het stuurhuis werkt in
de reguliere modus totdat de stads-
modus automatisch wordt geacti-
veerd.
Storing
In geval van een systeemstoring
brandt
men ziet u een melding op
het Driver Information Center.
Boordinformatie
0Voertuigberichten
0 80
ii.
Obstakeldetectiesys-
temen
Parkeerhulp (Parkeerhulp
achteraan)
{Waarschuwing
De bestuurder is geheel verant-
woordelijk voor het inparkeren.
Controleer bij het achteruitrijden
en het gebruik van de parkeer-
hulp achter de zone rondom
de auto.
Page 158 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 157
De parkeerhulp achter vereenvou-
digt het inparkeren door de afstand
tussen de auto en eventuele obsta-
kels achter te meten. Deze infor-
meert en waarschuwt de bestuurder
met geluidssignalen en een aandui-
ding op het display.
Het systeem heeft drie ultrasone
parkeersensoren in de achter-
bumper.
Aanwijzing
Accessoires e.d. die in het detectie-
gebied van de sensoren gemon-
teerd zijn, kunnen storingen in het
systeem veroorzaken.
Activering
Wanneer u de achteruit inschakelt,
wordt het systeem automatisch
geactiveerd. De aanwezigheid van
een obstakel wordt aangegeven
door geluiden.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto het
obstakel nadert. Bij een afstand van
minder dan 40 cm klinkt er een
continu geluidssignaal.
{Waarschuwing
Reflecterende oppervlakken van
voorwerpen of kleding en externe
geluidsbronnen kunnen er in
bepaalde omstandigheden toe
leiden dat het systeem een
obstakel niet registreert. In het
bijzonder moet gelet worden op
lage obstakels die het onderste
gedeelte van de bumper kunnen
beschadigen.
Deactivering
Het systeem schakelt automatisch
uit wanneer de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
Het is mogelijk dat het systeem een
obstakel niet detecteert wanneer de
auto sneller rijdt dan10 km/u.
Storing
Bij een systeemstoring gaatX
branden.
Mocht het systeem bovendien tijde-
lijk niet werken wegens sneeuw op
de sensoren, gaat
Xbranden.
Voorzichtig
Het systeem werkt eventueel
minder goed wanneer de
sensoren zijn bedekt, bijv. met ijs
of sneeuw.
Het parkeerhulpsysteem werkt bij
een zware belading eventueel
minder goed.
Speciale situaties gelden bij het
inparkeren van grotere voertuigen
(bijv. terreinwagens, minivans,
bestelbusjes, campers, aanhang-
wagens en vrachtwagens). De
objectherkenning en de juiste
afstandsindicatie in het bovenste
deel van deze voertuigen kan niet
worden gegarandeerd.
Objecten met een erg klein reflec-
tievlak, zoals smalle voorwerpen
of zachte materialen, herkent het
systeem mogelijkerwijs niet.
De parkeerhulp detecteert geen
objecten buiten het detectie-
bereik.
Page 159 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
158 Rijden en bedienen
Bestuurdersonder-
steuningssystemen
{Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssys-
temen zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te
vervangen.
De bestuurder aanvaardt de volle-
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu-
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssi-
tuatie letten.
Cruise control
De cruise control kan snelheden
van ca. 25 tot 170 km/u opslaan en
aanhouden. Bij het op- en afrijden
van hellingen zijn afwijkingen van
de opgeslagen snelheid mogelijk.Om veiligheidsredenen kan de
cruise control pas worden ingescha-
keld nadat het rempedaal eenmaal
werd bediend.
Activeren in de eerste versnelling is
niet mogelijk.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een
constante snelheid onverstandig is.
Controlelamp
5
0Controlelampen
0 64
ii.
Inschakelen
Druk op5; controlelamp5in de
instrumentengroep brandt wit.
Activering
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
5in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal
loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door
gas te geven. Na het loslaten van
het gaspedaal wordt opnieuw de
opgeslagen snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Page 160 of 232

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
9/10/15
Rijden en bedienen 159
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruisecontrol actief
is, het stelwiel opRES/+of draai het
meermaals kort naar RES/+: de
snelheid loopt continu of in kleine
stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door
het stelwiel naar SET/-te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruisecontrol actief
is, het stelwiel op RES/-of draai het
meermaals kort naar RES/-: de
snelheid loopt continu of in kleine
stappen af.
Deactivering
Druk op*; controlelamp5in de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatste gebruikte ingestelde snelheid
wordt in het geheugen opgeslagen
voor het later hervatten van de
snelheid.
Automatisch uitschakelen:
. De rijsnelheid is lager dan ca. 25
km/u.
. Het rempedaal wordt bediend.
. Het koppelingspedaal wordt een
aantal seconden ingedrukt.
. De keuzehendel staat in
neutraal.
. Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
. Het Traction Control-systeem of
elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+bij
een snelheid boven 25 km/u. De
opgeslagen snelheid wordt bereikt.
Uitschakelen
Druk op5; controlelamp5in de
instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
Als u op
sdrukt voor het activeren
van de snelheidsbegrenzer of het
uitschakelen van het contact, wordt
ook de cruisecontrol uitgeschakeld
en wordt de opgeslagen snelheid
gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt
dat de auto een vooraf ingestelde
snelheidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden
ingesteld op een snelheid hoger dan
30 km/u.
De bestuurder kan alleen accele-
reren tot de vooraf ingestelde
snelheid. Bij het afrijden van
hellingen zijn afwijkingen van de
snelheidslimiet mogelijk.
Als het systeem geactiveerd is,
wordt de ingestelde snelheidslimiet
op het Driver Information Center
(DIC) weergegeven.