PEUGEOT 108 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2014Pages: 256, PDF Size: 5.93 MB
Page 131 of 256

129
B3_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
"RÖMER Baby- Safe Plus" met basis "Baby- Safe Plus ISOFIX" (lengtecategorie: E)
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
Volg bij het plaatsen van de kinderzitjes de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 132 of 256

130
B3_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingspunten.
In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd.
Stel de voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken."RÖMER Duo Plus ISOFIX" (lengtecategorie: B1
)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en, met de bovenste riem, aan de ring B , de Top Tether.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. We raden u aan de ligstand te gebruiken.
Volg bij het plaatsen van de kinderzitjes de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 133 of 256

131
B3_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Overzicht voor de plaatsing van ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met de letters A tot
en met G.
IUF :
Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een universeel ISOFIX-kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting en een bovenste riem.
IL- SU : Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een semi-universeel ISOFIX kinderzitje:
-
r
ug in de rijrichting voorzien van een
bovenste riem of een steun,
-
gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,- een reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun. Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ongeveer 6
maanden
Tot 10 kg
(groep 0) Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
Van ongeveer 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Voorpassagiersstoel Geen ISOFIX
Achterstoelen XIL- SU
(2) I L- SU (1) IL- SU
(2) IL- SU
(1) IUF
IL- SU
Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Raadpleeg voor het bevestigen van
de bovenste riem de rubriek "ISOFIX-
bevestigingen".
(1)
:
D
e voorstoel moet vanaf de voorste stand
9
standen naar achteren worden gezet.
(2) :
D
e voorstoel moet vanaf de voorste stand
4
standen naar achteren worden gezet.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 134 of 256

132
B3_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Adviezen met betrekking tot kinderzitjes
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorstoel wordt geplaatst. Het kind
kan anders bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken. Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
Plaatsen van een
zitverhoger
Kinderen voorin
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 135 of 256

133
B3_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Kinderslot
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderslot om het openen van binnenuit te
verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren.
F
Z
et de knop omlaag.
Controleer voor het aanzetten van het contact
altijd de stand van het kinderslot.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de centrale
vergrendeling.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 136 of 256

134
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Brandstoftank
Te laag brandstofniveauBrandstof tanken
Als het brandstofniveau te laag is,
gaat dit verklikkerlampje branden en
gaat het laatste blokje knipperen in
combinatie met een geluidssignaal.
De resterende hoeveelheid brandstof
bedraagt nog ongeveer 5
liter.
U kunt, afhankelijk van de rijomstandigheden
en de motoruitvoering, minder dan 50
km met
de resterende hoeveelheid brandstof rijden.
Als het blokje sneller begint te knipperen
bedraagt de resterende hoeveelheid nog
ongeveer 3
liter .
Veilig brandstof tanken:
F
Z
et altijd de motor en het contact af
(contact in de stand "LOCK" of de
modus "OFF") .
F
T
rek aan de knop die zich aan
bestuurderszijde aan de onderzijde
van het dashboard bevindt om de
brandstoftankklep te ontgrendelen.
F
O
pen de brandstoftankklep.
Als de auto is gestrand met
een lege brandstoftank, kan
op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje emissieregeling
gaan branden. Na enkele malen starten
gaat het lampje automatisch weer uit. Het tanken dient te geschieden met afgezette
motor
en afgezet contact (contact in de stand
" LOCK " of de modus " OFF").
De inhoud van de brandstoftank bedraagt ongeveer 35
liter.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter moet minimaal 5 liter brandstof
worden getankt.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstoftankklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Bij het openen van de brandstoftankdop kan
een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit
is normaal en komt doordat de afdichting van
het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Praktische informatie
Page 137 of 256

135
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Draai de dop los en hang hem aan de steun die zich aan de binnenzijde van de
brandstoftankklep bevindt.
F
S
teek het vulpistool tot de aanslag naar
binnen alvorens dit te bedienen (kans op
spatten).
F
H
oud het vulpistool in deze stand tijdens
het vullen.
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type E10 (deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228
en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85
(deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Na het tanken:
F
D
raai de dop vast totdat u een klik hoort.
Z
odra u de dop loslaat, draait hij enigszins
in de tegengestelde richting.
F
D
ruk de brandstoftankklep dicht.
Laat het vulpistool bij het tanken nooit
meer dan 3
keer automatisch uitspringen.
Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen
loodvrije benzine worden getankt.
9
Praktische informatie
Page 138 of 256

136
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
De volledige set voor de reparatie van een
band bestaat uit een compressor en een flacon
met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijnde
garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Bandenreparatieset
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde manometer.
2.
F
lacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3.
S
ticker met snelheidslimiet.De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van
de bestuurder, worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte.
De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de
duur die nodig is om een gerepareerde
lekke band op spanning te brengen of
om een klein opblaasartikel op te blazen. Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Toegang tot de set
Praktische informatie
Page 139 of 256

137
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
F
S
luit de slang van de compressor aan op
de flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor.
Reparatiemethode
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
S
luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet hem stevig vast.
F
Z
et het contact af.
F
P
lak de sticker met de snelheidslimiet in
het interieur van de auto.
9
Praktische informatie
Page 140 of 256

138
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
Z
et het contact aan. Let op: het afdichtmiddel is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het
middel is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon met
afdichtmiddel te kopen. Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F S chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten tot de
bandenspanning is opgelopen tot 2,0
bar.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in de
band gespoten; maak de slang niet los van
het ventiel tijdens deze handeling (kans op
spatten).
Praktische informatie