PEUGEOT 206 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 206, Model: PEUGEOT 206 2002Pages: 155, PDF Size: 2.08 MB
Page 11 of 155

9596
ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde.Handbediening: duw of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt los- gelaten. Automatische bediening: duw of trek de scha-
kelaar voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig. De automatische bediening werkt alleen als de motor draait.
2. Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening links achter.
4. Schakelaar ruitbediening rechts achter. ELEKTRISCH BEDIENDE SPIEGELS Draai de knop
5naar rechts of links om de desbetref-
fende spiegel te selecteren. Duw de knop 5in de 4 richtingen om de spiegel af te
stellen. Elektrisch inklapbare spiegels Draai, als het contact aan is, de knop 5in stand A. 7
UW 206 IN EEN OOGOPSLAG
17-06-2002
Page 12 of 155

8586
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN DE ACHTERKLEP
EN DE ACHTERRUIT (206 SW) De achterklep en de achterruit kunnen niet gelijktijdig worden geopend.
Trek om de achterklepte openen als de achterruit is gesloten aan de
handgreep Aen zet de klep open.
Trek om de achterruitte openen als
de achterklep is gesloten aan de handgreep Ben zet de ruit open door
de ruitenwisserarm als handgreep tegebruiken (bij C).
Als de achterklep of de achterruitwordt geopend, gaat de bagage-ruimteverlichting branden. Opmerking: sluit de achterruit door
de ruitenwisserarm als handgreep te gebruiken of door op het midden van de ruit te drukken.
PORTIEREN
Voorportieren (3-/5-deurs en 206 SW) Achterportieren (206 SW)
6
UW 206 IN EEN OOGOPSLAG
17-06-2002
Page 13 of 155

13UW 206 IN EEN OOGOPSLAG
9788
13UW 206 IN EEN OOGOPSLAG
STUURWIEL IN HOOGTE VERSTELLEN Druk bij stilstaande auto de hen- del naar beneden om het stuur-wiel te ontgrendelen. Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel omhet stuurwiel te vergrendelen. MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:
trek aan de hand-
greep. Buitenzijde:
druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Plaats de stang in de houderom de motorkap te ondersteu-nen.
17-06-2002
Page 14 of 155

104
UW 206 IN EEN OOGOPSLAG14P.Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraalstand.
D. Rijstand: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
A. Programma Sport.
B. Programma Sneeuw.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet de selectiehendel in de stand
Nof Pom te kunnen starten.
Trap het rempedaal in om de selectiehendel vanuit de stand P in
een andere schakelstand te zetten. Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneel weerge- geven.
17-06-2002
Page 15 of 155

66
68
UW 206 IN EEN OOGOPSLAG11
Nr. Symbool Functie
VERWARMING EN AIRCONDITIONING
Regeling luchtverdeling.
1
Toevoer van buitenlucht.
2
Temperatuurregeling.
3
Schakelaar achterruit-verwarming en verwar-ming buitenspiegels.
4
Regeling luchtopbrengst.
5
Bediening airconditioning.
6
17-06-2002
Page 16 of 155

70
UW 206 IN EEN OOGOPSLAG12
Nr Symbool Functie
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Regeling luchtopbrengst. Regeling luchtverdeling.
1 23 4 56 7 89 Toevoer van buitenlucht. Bediening airconditioning. Uit.
Schakelaar achterruit- verwarming en verwar-ming buitenspiegels.
Temperatuurregeling. Automatisch programma "comfort". Automatisch programma "zicht".
17-06-2002
Page 17 of 155

17-06-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke 15.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt Peugeot u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
Deze tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15.000 km plaatsvinden voor benzinemotoren, elke 10.000 km voor dieselmotoren met directe inspuiting en elke7.500 km voor dieselmotoren met indirecte inspuiting. Een Peugeot-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld (olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 18 of 155

17-06-2002
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden.De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecontroleerd te worden.
De distributieriem: raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden"te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 19 of 155

17-06-2002
ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgendeonderhoudscontrole volgens het onde-rhoudsschema.
Werking Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onderhoudswerk-zaamheden symboliseert) gedurende
5 seconden branden. De teller geeft (afge-rond) het resterende aantal kilometers totde eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:er is nog 4800 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.Bij het aanzetten van het contact en gedu- rende 5 seconden daarna geeft de telleraan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normale kilometerstand of de stand van de dagtelleraan.
De afstand tot de eerstvolgende onder-houdscontrole is minder dan 1000 km.
Voorbeeld: er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft deteller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitge-voerd moeten worden. De kilometer-totaalstand of de stand van de dagtel-ler wordt aangegeven. De afstand tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole is overschreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,gaat het lampje gedurende 5 secondenknipperen en geeft de teller het aantalkilometers aan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld:
er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moeten worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeft deteller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. De kilometerto-taalstand of de stand van de dagtellerwordt aangegeven.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
20
Page 20 of 155

17-06-2002
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhouds-intervalindicator op de volgende wijzeop 0 gezet worden:
Ð zet het contact af.
Ð druk op knop1 en houdt deze inge-
drukt.
Ð zet het contact aan. De kilometer- teller begint 10 seconden terug te tellen.
Ð houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0]aan en het
lampje gaat uit.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES 21