Peugeot 206 CC 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2003Pages: 130, PDF Size: 1.96 MB
Page 61 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
62
2.
Automatisch programma "comfort"
Druk op de toets AUTO. Het sys-
teem regelt de luchtgesteldheid in het interieur automatisch aan dehand van de door u ingestelde
temperatuur. Hiervoor regelt het systeem de
temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtver-deling naar de luchtroosters en schakelt hetindien nodig de airconditioning in. Opmerking: De instellingen worden voor uw
comfort tussen twee startmomenten opge- slagen, mits de temperatuur in het interieurnauwelijks is veranderd. Is dit wel het geval,dan treedt het automatische programmaweer in werking.
3. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort"niet toereikend blijken omde ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,vorst...). Kies dan het programma"zicht" om de ruiten snel te ontwase-men. Druk op de toets AUTO om dit pro-
gramma af te sluiten en weer terug te keren naar het automatisch pro-gramma "comfort".Automatische werking
1. Temperatuurregeling
De gekozen temperatuurwordt weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen om deinstelling te wijzigen. Instel-
ling op ongeveer 21 biedteen optimaal comfort.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Opmerking: De werking van het systeem kan minder zijn wanneer het dak open is.
Page 62 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL63
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde- lijk in om de luchtstroom teverdelen naar:
- de voorruit (ontwasemen en ont- dooien).
- de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.-
de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van dezetoets wordt de lucht in het inte-rieur gerecirculeerd. Dezestand, aangegeven op het dis-
play, dient om de toevoer van buitenluchtbij stank en stofoverlast af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleenals dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking: Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan bij koud of vochtig weer, raden we u aan dan niet de instelling"luchtrecirculatie" te kiezen.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding ECO verschijnt
op het display. Druk de toets nog-maals in om de automatische wer-king van de airconditioning te her-vatten. De aanduiding A/C ver-
schijnt op het display. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets OFFwordt het sys-
teem volledig uitgescha-keld.
De temperatuur zal dan niet meeroptimaal zijn. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen ingescha-keld door op de toets OFF, AUTO of
zicht te drukken.
9. Achterruitverwarming en ver- warming buitenspiegels
Druk op deze toets om deachterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.
De verwarming wordt automatischuitgeschakeld. Druk de toets nog-maals in om de achterruitverwar-ming eerder uit te schakelen. Opmerking: Deze functie is uitge-
schakeld wanneer het dak in de bagageruimte is opgeborgen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-servi-cepunt controleren.
Handmatige bediening Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van hetsysteem handmatig aanpassen. Deoverige functies worden automa-tisch geregeld. Bij het indrukken vande toets
AUTO zal het systeem
weer volledig automatisch functio-neren.
6. Luchtopbrengst
De luchtopbrengst kanvergroot of verkleindworden door respectie-velijk de toets + of - inte drukken.
Opmerkingen Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zich eenklein plasje water onder de autovormt, dit is een normaal verschijn-sel. Om het beslaan van de ruiten te voorkomen is het raadzaam destand ECO bij koud of vochtig weer
niet te gebruiken.
Page 63 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
64
Page 64 of 130

30-06-2003
Voor het lager zetten van de hoofdsteun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linkergeleider worden ingedrukt,
- de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de pallen op de geleiders in om de hoofdsteunen teverwijderen.
4 - Rugleuning verstellen Duw een van de twee hendelsnaar achteren.
Ga nooit zonder hoofd- steunen rijden; de hoofd-steunen moeten aanwe-zig zijn en correct zijnafgesteld.
UW 206 CC IN DETAIL
65
5 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
6 - Schakelaars stoelverwarming Druk de schakelaar in. Detemperatuur wordt automatischgeregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit teschakelen.VOORSTOELEN 1 - LengterichtingTil de beugel op, schuif de stoel in de gewenste stand.
2 - Toegang tot de achterbank
Druk ŽŽn van de twee handgrepennaar voren om de rugleuning naarvoren te klappen en de stoel naar
voren te schuiven. Als de stoelwordt teruggeduwd, komt dezeautomatisch weer in deoorspronkelijke stand terug.
De rugleuning van devoorstoel kan niet naar vorenworden geklapt als deze in deslaapstand staat.
Let erop dat niet wordt verhinderddat de stoel weer in deoorspronkelijke stand wordtteruggeschoven; dit is nodig omde stoel te vergrendelen.
3 - Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun
Naar boven: Trek de hoofdsteun omhoog.
De juiste stand van dehoofdsteun is als de bovenzijdevan de hoofdsteun zich terhoogte van de bovenzijde vanhet hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van eenblokkeermechanisme waardoor dehoofdsteun niet naar beneden kanschuiven (veiligheidsvoorzieningbij een botsing).
Page 65 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL67
ISOFIX-BEVESTIGINGEN De passagiersstoel van uw auto is uitgerust met een
ISOFIX-bevesti-
ging . Deze bevestiging bestaat uit 2
ringen geplaatst tussen de rug en dezitting van de stoel. De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die makkelijk kunnen worden verankerd aan deze ringenen zorgen zo voor een veilige, dege-lijke en snelle montage van het zitje. Een speciaal voor PEUGEOT geho-mologeerd kinderzitje is het
KIDDY
Isofix* kinderzitje dat verkrijgbaar is
bij de PEUGEOT servicepunten. Ditzitje kan met de rug in de rijrichtingworden geplaatst voor kinderenvanaf de geboorte tot 13 kg en methet gezicht in de rijrichting voor kin-deren van 9 tot 18 kg. Als het zitje voorin met de rug in de rijrichting wordt geplaatst, moet devoorstoel helemaal naar voren worden geschoven zodat het kinder-zitje zo dicht mogelijk, of volledigtegen het dashboard zit. Dit kinderzitje kan ook wordenbevestigd op zitplaatsen die niet zijnvoorzien van Isofix-bevestigingen.Het is in dat geval verplicht het zitjete bevestigen met de driepunts vei-ligheidsgordels voor beide posities. Zie de overzichtstabel voor het plaatsen van kinderzitjes.
Als het KIDDY ISOFIX kinderzitje met de rug in de rijrichting op depassagiersstoel is geplaatst, ishet verplicht de passagiersairbaguit te schakelen. Anders kan het kind bij het in werking treden van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken.
Volg bij het plaatsen van het kin- derzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant van het kinderzitje.
* U kunt op de ISOFIX-bevestigin-
gen in uw auto alleen de door
PEUGEOT gehomologeerde ISOFIX-kinderzitjes, die verkrijg-
baar zijn bij de PEUGEOT-service-punten, verankeren.
Page 66 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
68
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert PEUGEOT ook een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg
L1 - "Britax Babysure": wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordel
vastgemaakt. Als het zitje voorin is aangebracht, is het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen en moet de passa- giersstoel in de middelste stand worden gezet.
Groep 1: Van 9 tot 18 kg
L2 - "Ršmer Prince": wordt op de achterzitting met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Groep 2: Van 15 tot 25 kg
L3 - "Ršmer Vario": wordt op de achterzitting met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt.
Page 67 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL69
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
L4 - "Recaro Start": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge-
maakt. De hoogte en de breedte van de rugleuning alsmede de lengte van de zit- ting kunnen naar gelang de leeftijd en de grootte van uw kind worden afge-steld.
L5 - "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vast- gemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Raadpleeg het "Overzicht bevestiging kinderzitjes" voor het plaatsen van een kinderzitje.
Laat nooit ŽŽn of meer kinde- ren zonder toezicht in een
auto achter. Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in dezon staat. Plaats zonneschermen voor de ach- terste zijruiten om uw jonge kinderentegen de zon te beschermen. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de de auto.
Schakel de airbag aan passagierszijde uitals een kinderzitje met de rug in de rijrichtingop de passagiersstoel wordt geplaatst.Anders kan een kind bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.
Volg alle aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot het plaatsen en het bevestigenvan het kinderzitje op. Deze zijn aangegevenin de desbetreffende gebruiksaanwijzing. Gebruik het kinderslot* om het per ongeluk openen van de achterportieren te voorko-men. Zorg er bovendien voor dat de portierruiten achter* niet verder dan voor 1/3 deel geo-pend worden.
* Volgens uitvoering.
Page 68 of 130

UW 206 CC IN DETAIL
70
OVERZICHT BEVESTIGING KINDERZITJES Conform de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3) geeft het onderstaande overzicht de mogelijkheden met betrekking tot
kinderzitjes weer, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:
U : universeel kinderzitje.
X : niet toegestaan.
Volgens land van bestemming:
L1 : BRITAX Babysure E11 0344117 Universeel (tot 13 kg).
L2 : ROMER Prince E1 03301058 Universeel (9 - 18 kg).
L3 : ROMER Vario E1 03301120 Universeel (15 - 25 kg).
L4 : RECARO Start E1 03301108 Universeel (15 - 36 kg).
L5 : KLIPPAN Optima E17 030007 Universeel (15 - 36 kg).
L6 : KIDDY Isofix (rug in rijrichting)
(c)
E1 03301123 en Universeel (tot 13 kg).
L7 : KIDDY Isofix (gezicht in rijrichting) (c)
E2 030011 Universeel (9 - 18 kg).
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen op de passagiersstoel v——r zijn per land verschillend. Raad- pleeg de wetgeving in uw land.
(c) Zie "Stoelen - ¤ Isofix-bevestigingen" voor het gebruik van een KIDDY kinderzitje met Isofix-bevestiging of alleen met de veiligheidsgordel. Wettelijke gewichtsgroep
Plaats Groep 0(a)
tot 0+ Groep 1 Groep 2 Groep 3
< 13 kg 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg
Passagiersstoel v——r (b)
UU UU
Vaste stoel, in hoogte verstelbaar L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
Achterzitplaats XL2 L3, L4, L5 L4, L5
Buitenste zitplaats
30-06-2003
Page 69 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL71
VEILIGHEIDSGORDELS De veiligheidsgordels omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting.Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers is de vei-ligheid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordelsstevig tegen de
lichamen van de inzit-
tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als het con-tact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittendegetrokken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels metoprolautomaat.
De gordel heeft het meeste effect als deze strak om hetlichaam gedragen wordt. De gordelspanners kun-
nen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de airbag in het instrumentenpaneel gaat bijhet afgaan van de gordelspannersbranden. Laat het systeem na een aanrijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Page 70 of 130

30-06-2003
UW 206 CC IN DETAIL
72
Batterij van afstandsbedie- ning vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaalde melding
"Batterij afstandsbedie-
ning leeg" op het multifunctionele
display. Draai de schroef los en wip het huis met een muntstuk bij het ooglos om de batterij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogram-meerd worden.
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de portieren, de achterklep (openen)en de tankdop
onafhankelijk van
elkaar vergrendeld of ontgrendeld
worden, kunnen het stuurslot en hetslot van het dashboardkastje wor-den bediend en kan de airbag aanpassagierszijde worden uitgescha-keld. Centrale vergrendelingMet behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier: -
kunnen de portieren en het koffer- deksel gelijktijdig vergrendeld wor-den,
- kunnen de portieren gelijktijdig ontgrendeld worden.
Het kofferdeksel kan alleen ont-grendeld worden met de sleutel inhet slot van het kofferdeksel.
Wanneer een van de portieren is geopend, werkt de centrale vergren-deling niet. Afstandsbediening Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitge-voerd.
Vergrendelen Druk op de knop
Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigddoor het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de portieren
te ontgrendelen. Het ontgrendelen wordt bevestigddoor het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerkingen: Als de auto is ver-
grendeld en per ongeluk wordt ont- grendeld zonder dat binnen 30seconden een van de portierenwordt geopend, wordt de auto auto-matisch weer vergrendeld. Druk de knop van de afstandsbedie- ning niet buiten het bereik van deauto in. Hierdoor kan het systeembuiten werking raken. In dat gevalmoet de afstandsbediening opnieuwgeprogrammeerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt geo-pend terwijl de sleutel nog in het con-tact steekt, klinkt er een geluidssignaal.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: Druk op de knop A, de plafonnier
gaat branden en de knipperlich- ten knipperen gedurende enkeleseconden.
Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.