Peugeot 208 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2017Pages: 304, PDF Size: 11.54 MB
Page 71 of 304

69
Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens drie keer.Deze functie kunt u bij elke snelheid
gebruiken, maar komt vooral van pas bij
het wisselen van rijstrook op wegen met
meerdere rijstroken per rijbaan.
Automatisch inschakelen
van de verlichtingWanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60
km/h automatisch het
knippergeluid versterkt. Met behulp van een lichtsensor worden de
kentekenplaatverlichting, de parkeerlichten en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand AUTO
. Het
inschakelen van de functie wordt bevestigd
door een melding op het scherm.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten
onrechte voldoende licht waarnemen. De
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de
sensor gekoppelde functies worden dan
niet meer bediend.
Automatische follow me
home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60
seconden),
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
4
Verlichting en zicht
Page 72 of 304

70
De follow me home-verlichting kan
in het menu Rijverlichting / Auto
worden geconfigureerd.
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
De handbediende follow me
home-verlichting kan ook
worden ingeschakeld met
de verlichtingsknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
D
uw de lichtschakelaar binnen één minuut
na het afzetten van het contact omhoog of
omlaag om de parkeerlichten aan de kant
van het verkeer in te schakelen (voorbeeld:
rechts van de weg parkeren: lichtschakelaar
omlaag duwen; parkeerlichten links gaan
branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Verlichting en zicht
Page 73 of 304

71
Koplampen verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. Tussenstand.
1. 5 personen.
-. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
2. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand 0 : basisinstelling.
Verlichting overdag /
Parkeerlichten
De leds worden bij dagrijverlichting lichter.
De voor- en achterlampen worden automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
dag
rijverlichting (lichtschakelaar in de stand
" 0 " of " AUTO " als er voldoende licht in de
omgeving is).
-
par
keerlicht (lichtschakelaar in de stand
" AUTO " als er weinig licht in de omgeving is
of in de stand "alleen parkeerlicht" of "dim-/
grootlicht").
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40
km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) .
4
Verlichting en zicht
Page 74 of 304

72
Ruitenwisserschakelaar
Verwijder onder winterse omstandigheden
sneeuw, ijs of rijp van de voorruit, van het
gebied rondom de ruitenwisserarmen en
-bladen en van de voorruitrand alvorens
de ruitenwissers in te schakelen.
Schakel de ruitenwissers niet in
als de voorruit droog is. Controleer
voordat u bij extreem koud of warm
weer de ruitenwissers inschakelt of de
ruitenwisserbladen niet vastzitten aan de
voorruit.
Ruitenwissers voorruit
Zonder statische bochtverlichting
Met statische bochtverlichting
Activeren
Deze functie werkt:
- b ij het inschakelen van de
corresponderende richtingaanwijzer,
of
-
a
ls het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Deactiveren
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-
b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
al
s de achteruitversnelling is ingeschakeld.
Programmeren
Via menu Rijverlichting / Auto is
het mogelijk de bochtverlichting in of
uit te schakelen.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Verlichting en zicht
Page 75 of 304

73
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden
automatisch ingeschakeld als de
sensor achter de binnenspiegel
regen detecteert. De snelheid van
de ruitenwissers wordt aangepast
aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Druk de hendel kort naar beneden.
De ruitenwissers maken één slag om het
inschakelen te bevestigen.Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat aan en er
verschijnt een melding.
Uitschakelen
Duw de hendel nog een keer kort omlaag of zet
de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2). Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat uit en er
verschijnt een melding.
Elke keer als het contact meer
dan 1
minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren door de
hendel één keer omlaag te duwen.
Als in de stand AUTO de ruitenwissers in
de inter valstand werken, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
4
Verlichting en zicht
Page 76 of 304

74
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor boven
aan de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot de
voorruit volledig ontdooid is.
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
Ruitenwisser achter
Uit.
Intervalstand.
Wissen en sproeien (tijd instellen).
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu of touchscreen van de
auto.
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld. Via het menu Rijverlichting / Auto
is het mogelijk om de werking van
de ruitenwisser in te schakelen of uit
te schakelen tijdens achteruit.
Verlichting en zicht
Page 77 of 304

75
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in
staat u dit te bieden.Belangrijke informatie:
-
h
et monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een hoger verbruik
leiden en storingen in het elektronische
systeem van uw auto veroorzaken.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk voor
meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
-
u
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans op
storingen in de elektronische systemen
die kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld als deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-
w
ijzigingen of aanpassingen die
niet door PEUGEOT zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het ver vallen van de wettelijke en
contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.
5
Veiligheid
Page 78 of 304

76
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
W
anneer u deze knop indrukt, knipperen
alle richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door op de knop te drukken.
Noodoproep of pechhulp
Peugeot Connect SOS
** afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect
Assistance" en van de officiële landstaal die
door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij
uw verkooppunt opvragen of op de website
voor uw land bekijken.
Druk in geval van nood langer
dan 2
seconden op deze toets.
Het groene LED-lampje en een
gesproken bericht bevestigen de
oproep naar de alarmcentrale
"Peugeot Connect SOS"*. Door deze toets meteen
opnieuw in te drukken, wordt de
oproep geannuleerd.
Het groene lampje dooft.
Het groene lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje
uit.
De alarmcentrale "Peugeot Connect SOS"
lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt in
uw landstaal contact met u op** en roept
indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten. In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie
uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep
meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
*
i
n overeenstemming met de algemene
gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem. Als onafhankelijk van de activering van
de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Veiligheid
Page 79 of 304

77
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Peugeot Connect Packs met SOS-pakket
en pechhulpser vice, beschikt u over
aanvullende diensten via uw persoonlijke
pagina op de internetsite voor uw land.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het
contact gaat het groene lampje
3 seconden branden. Dit duidt
op een goede werking van het
systeem.
Het knipperen en vervolgens
doven van het oranje lampje
duidt op een storing in het
systeem.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen. Bij een storing in het systeem kan er wel
met de auto worden gereden.
Assistance-oproep met
lokalisering
** Afhankelijk van de geografische dekking
van de "Peugeot Connect SOS", "Peugeot
Connect Assistance" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto
is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
diensten PEUGEOT CONNECT kunt u
bij uw verkooppunt opvragen of op de
internetsite voor uw land bekijken.
Druk langer dan 2
seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van
de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep
is verstuurd**.
Door deze toets meteen
opnieuw in te drukken, wordt de
aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Geolokalisatie
In beide gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur. U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Peugeot Connect
SOS" en "Peugeot Connect Assistance" te
drukken en ver volgens op "Peugeot Connect
Assistance" te drukken om te bevestigen.
U kunt de geolokalisatie opnieuw inschakelen
door gelijktijdig op de toetsen "Peugeot
Connect SOS" en "Peugeot Connect
Assistance" te drukken en ver volgens op
"Peugeot Connect Assistance" te drukken om
te bevestigen.
5
Veiligheid
Page 80 of 304

78
Wanneer u uw auto buiten het PSA-
netwerk hebt gekocht, raden wij u aan de
beschikbaarheid van deze diensten door
een PSA-dealer te laten controleren en
eventueel configureren. In een meertalig
land kunt u het systeem laten configureren
in de officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenen, zoals het
verbeteren van de diensten PEUGEOT
CONNECT aan de klant, behoudt de
fabrikant zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem
in de auto te wijzigen.Elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP)
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) dat
de volgende systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole. Het systeem wordt geactiveerd als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde. Dit is voelbaar
door een afname van de benodigde
bedieningskracht en een toename van de
remeffectiviteit.
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(DSC)
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBFD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt er voor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Veiligheid