Peugeot 208 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2017Pages: 304, PDF Size: 11.54 MB
Page 61 of 304

59
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
-
d
e middelste ventilatieroosters en de
zijventilatieroosters,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimte,
-
d
e beenruimte.
Luchtopbrengstregeling
F Druk op deze toets "gevulde ventilator " om de
luchtopbrengst te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
wordt op het display weergegeven en wordt
afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk
vo l l e r. F
D
ruk op deze toets
" lege ventilator " om de
luchtopbrengst te verlagen.
Handbediening
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, dooft het lampje
van de toets " AUTO".
F
D
ruk nogmaals op de toets
" AUTO " om terug te keren naar
het automatische programma
"c o mfo r t ".
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op de toets " lege
ventilator " tot het symbool van
de ventilator is verdwenen en
"---" wordt weergegeven.
Hierdoor worden alle functies van het
airconditioningssysteem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd. Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakeld systeem om te voorkomen
dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit
vermindert.
Als u op de toets "gevulde
ventilator " drukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld
waarbij de instellingen van
vóór de uitschakeling worden
toegepast.
3
Ergonomie en comfort
Page 62 of 304

60
Met automatische airconditioning
en gescheiden regeling
Programma zicht
InschakelenF
D
ruk op de toets " zicht" om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uitschakelen F
D
ruk nogmaals op de toets
" zicht " of op " AUTO"; het lampje
in de toets gaat uit en dat van de
toets " AUTO " gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Recirculatie van de
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk
gebruiken om sneller warme of koele lucht
te verkrijgen. F
Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren;
het symbool verschijnt of het
verklikkerlampje gaat aan
(afhankelijk van de uitvoering).
F Druk nogmaals op deze toets om de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Het
symbool verdwijnt of het
verklikkerlampje gaat uit
(afhankelijk van de uitvoering).
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Ontwasemen – ontdooien
voorruit
Met verwarming
Zet de knoppen van de
aanjagersnelheid, de temperatuur
en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
Met handbediende
airconditioning
Inschakelen
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid,
de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op de toets A /C: het lampje van de toets gaat uit.
F
S
chakel de airconditioning in
door op de toets A /C te drukken;
het lampje van de toets gaat
branden.
Ergonomie en comfort
Page 63 of 304

61
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de verwarming of de
airconditioning.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Inschakelen
F Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van
de uitvoering, de elektrisch
verwarmde buitenspiegels te
ontwasemen. Het lampje van de
toets gaat branden.
Uitschakelen
De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen
door nogmaals op de toets te
drukken. Het lampje van de
toets gaat dan weer uit.
PlafonnierDe buitenspiegelverwarming wordt
ingeschakeld door bij draaiende
motor de schakelaar van de
achterruitverwarming in te drukken.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
1.Plafonnier
2. Kaartleeslampjes
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk
branden:
-
a
ls de auto wordt ontgrendeld,
-
als de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,- als een portier wordt geopend,
- bij het ontgrendelen met de afstandsbediening.
3
Ergonomie en comfort
Page 64 of 304

62
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- a ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer
10
minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer
30
seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
Let op dat u nergens mee tegen de
plafonnier stoot.
Sfeerverlichting interieur
Inschakelen
Als het buiten donker is, gaan de leds van het
panoramadak automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
Uitschakelen
De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld. De follow me home-verlichting kan
in het menu Rijverlichting / Auto
worden geconfigureerd.
Ergonomie en comfort
Page 65 of 304

63
Zonnescherm
panoramadak
Openen
F Trek het zonnescherm met de handgreep naar achteren tot de gewenste stand is
bereikt.
Vergrendelen
F Trek het zonnescherm met de handgreep naar voren tot de gewenste stand is bereikt.
Voorzieningen interieur
Matten
Bevestigen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
3
Ergonomie en comfort
Page 66 of 304

64
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kan de bediening
van de pedalen worden gehinderd en kan
de werking van de snelheidsregelaar/-
begrenzer negatief worden beïnvloed.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
12V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-/Jack-aansluiting
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een USB-
en een Jack-aansluiting, bevindt zich op de
middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een digitale audiospeler, bijv. een iPod
®
of USB-stick.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van uw audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
het audiosysteem en deze weergeven op het
display.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting
wordt de draagbare apparatuur automatisch
opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van het
externe apparaat groter is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Ergonomie en comfort
Page 67 of 304

65
Voorzieningen bagageruimte1.Hoedenplank
2. Haken
3. Bagageruimteverlichting
4. Sjorogen (volgens uitvoering)
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
F
m aak de twee koorden los,
F
b
eweeg de hoedenplank iets omhoog en
verwijder hem vervolgens.
3
Ergonomie en comfort
Page 68 of 304

66
Opbergen:
Terugplaatsen:
F
b
reng de hoedenplank aan weerszijden
aan in de steunen en schuif hem in de
uitsparingen,
F
t
il de hoedenplank aan de achterzijde op om
de twee koorden vast te maken.
Bij een noodstop of een aanrijding
kunnen op de hoedenplank geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
-
r
echtop achter de achterbank,
-
r
echtop achter de voorstoelen.
Ergonomie en comfort
Page 69 of 304

67
Lichtschakelaar
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind. Raadpleeg een PEUGEOT
of gekwalificeerde werkplaats-dealer.
Selecteren van de stand
van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de
gewenste stand tegenover het merkteken te
zetten.Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting vóór (draaiende
motor).
Alleen parkeerlichten.
Dimlicht of grootlicht.
Automatisch inschakelen
koplampen.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Weergeven
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Mistlampen
De mistverlichting werkt in combinatie met het
dimlicht of het grootlicht.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoering met automatische
verlichting), blijven het mistachterlicht en het
dimlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
4
Verlichting en zicht
Page 70 of 304

68
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Verdraai de ring:
F e enmaal naar voren om de mistlampen vóór
in te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het
parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het gebruik
van de mistlampen vóór en de
mistachterlichten niet toegestaan. Ze zijn
onder deze omstandigheden namelijk
verblindend voor medeweggebruikers.
Gebruik de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden dient u
de mistlampen en het dimlicht handmatig
in te schakelen, omdat de lichtsensor
voldoende licht kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uit te zetten zodra ze
niet meer nodig zijn.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.
Inschakelen van de verlichting na het
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren ter wijl de verlichting uit is, de
ring in de stand 0 en ver volgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30
minuten automatisch uitgeschakeld om
het ontladen van de accu te voorkomen.
Richtingaanwijzers
F Bocht naar links: duw de lichtschakelaar helemaal omlaag.
F
B
ocht naar rechts: duw de lichtschakelaar
helemaal omhoog.
Verlichting en zicht