Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013.5, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5Pages: 378, PDF Size: 22.12 MB
Page 21 of 378
.
13385
In één oogopslag19
Bagageruimte indelen
Achterstoelen
Controleer of het neerklappen van de rugleuningen niet door iets (voorstoelen ver genoeg naar voren, hoofdsteunen, gordels, ...) gehinderd kan worden. Zorg er ook voor dat de beweging van de zitting niet kan worden gehinderd door voor werpen die zich op of onder de stoelen bevinden.
Trek vanuit de bagageruimte aan de hendel van het 1/3 -gedeelte.
Trek vanuit de bagageruimte aan de hendel van het 2/3 -gedeelte.
Vloerplaat
Max. 100 kg.
Plaats de vloerplaat in deze stand (schuin) om toegang te krijgen tot de ruimte onder de vloerplaat. Twee steunen houden de vloerplaat in deze positie vast.
De zitplaatsen bevinden zich op dezelfde hoogte als de vloerplaat en het onderste deel van de achterklep.
Page 22 of 378
164
In één oogopslag
20
Rijden
Elektrische parkeerrem
Handmatig aantrekken / vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden aangetrokken door aan de hendel A te trekken . Bij aangezet contact kan de parkeerrem handmatig worden vrijgezet door eerst aan de hendel A te trekken en deze vervolgens los te laten ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt .
Automatisch aantrekken / vrijzetten
Trap het gaspedaal in, de parkeerrem wordt bij het wegrijden automatisch en geleidelijk vrijgezet. Als de contact wordt afgezet (verklikkerlampje Ready gedoofd), wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken .
Controleer alvorens de auto te verlaten of het waarschuwingslampje van het remsysteem ( ! rood ) en het verklikkerlampje P branden.
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt, is het automatisch aantrekken/vrijzetten niet meer actief . niet meer actief . niet meer actief Trek de parkeerrem handmatig aan als u de auto verlaat ter wijl het hybridesysteem is ingeschakeld. Laat een kind niet alleen in de auto achter als het contact is aangezet. Het kind zou de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Wanneer een aanhanger aan de auto is gekoppeld of wanneer de hellingcondities vermoedelijk zullen variëren (bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd wordt op een boot of trailer, of bij slepen) moet u de parkeerrem extra stevig aantrekken (hendel A lang vasthouden) om de auto A lang vasthouden) om de auto Aop zijn plaats te houden.
Page 23 of 378
.
171
168
In één oogopslag21
Head-up display
1. In-/uitschakelen head-up display. 2. Instelling van de lichtsterkte.
3. Hoogteverstelling van de weergave.
Uw auto is voorzien van een systeem dat gedurende ongeveer twee seconden voorkomt dat uw auto bij het wegrijden op een helling achteruit rolt. In die twee seconden kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal bewegen. Deze functie treedt alleen in werking als: - de auto volledig tot stilstand is gekomen met het rempedaal ingetrapt, - bij bepaalde hellingcondities, - het bestuurdersportier is gesloten.
Hill Holder
Rijden
De instellingen kunnen alleen worden aangepast als de auto stilstaat, het contact is aangezet en het verklikkerlampje Ready brandt.
Verlaat de auto niet als de Hill Holder is geactiveerd.
Page 24 of 378
173
176
In één oogopslag
22
Rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar. 2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Snelheidsbegrenzer uit / Hervatten snelheidsbegrenzer.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel.
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h en wanneer minimaal de tweede versnelling is ingeschakeld.
Page 25 of 378
.
179
In één oogopslag23
Rijden
2Tronic versnellingsbak
Deze versnellingsbak met zes versnellingen biedt de bestuurder de keus tussen het comfort van een automatische transmissie of het plezier van het handmatig schakelen.
1. Trek de selectiehendel omhoog : R. Achteruitversnelling. N. Neutraalstand. A. Automatische stand. M. Handmatig schakelen met de bedieningen aan de stuurkolom.
Starten
Controleer of de selectiehendel in de
stand N staat en trap het rempedaal tijdens het starten stevig in. Trek de selectiehendel omhoog en zet deze in de stand A of M om vooruit te rijden of in de stand R om achteruit te rijden. Haal de voet van het rempedaal en geef vervolgens gas.
2. Bediening aan de stuurkolom "-" . 3. Bediening aan de stuurkolom "+" .
Page 26 of 378
Hybridesysteem
24
Presentatie
De HYbrid4-technologie combineert op slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voor wielen aandrijft en een elektromotor die zorgt voor de aandrijving van de achter wielen. Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig werken, afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem en de rijomstandigheden. De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV " (Zero Emission Vehicle) en, bij lage snelheden en wanneer weinig vermogen wordt gevraagd, in de stand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bij accelereren en tijdens het schakelen assisteert de elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen.
1.HDi-dieselmotor (aandrijving van de voorwielen). 2. Elektromotor (aandrijving van de achterwielen). 3. 200V-tractiebatterij. 4. Elektronische controle-eenheid vermogen.
5. Dynamo/startmotor (Stop & Start-systeem). 6. 2Tronic versnellingsbak. 7. Elektrische stromen. 8. Keuzeschakelaar HYbrid4.
Page 27 of 378
.Hybridesysteem25
Belangrijkste onderdelen van het HYbrid4-systeem
De voorin geplaatste HDi dieselmotor (1) drijft de auto aan via de voor wielen en levert onder normale omstandigheden het grootste deel van het vermogen om te kunnen rijden. Deze motor is voorzien van een dynamo/startmotor ( Stop & Star t-systeem) (5) , die het opladen van de tractiebatterij regelt en indien nodig voor extra vermogen zorgt (stand 4x4).
Afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem zorgt de achterin geplaatste elektromotor (2) voor de aandrijving van alleen de achter wielen of vult deze de dieselmotor aan. De elektromotor regelt de regeneratie van energie en het opladen van de tractiebatterij tijdens het
decelereren en werkt tot 120 km/h.
Een 200V-tractiebatterij (3) (hoogspanningsaccu) van het type NI-MH bevat de energievoorraad voor de achterin geplaatste elektromotor. Het laadniveau wordt automatisch op peil gehouden wanneer de auto decelereert. De tractiebatterij bevindt zich in een compartiment van de bagageruimte dat alleen toegankelijk is voor gekwalificeerde technici van de werkplaats.
Het laadniveau van de tractiebatterij wordt aangegeven door 8 horizontale of verticale streepjes (afhankelijk van het type display).
De normale 12V-accu die zich in de motorruimte bevindt, zorgt voor de voeding van de elektrische installatie van de auto. Deze accu wordt automatisch bijgeladen door het hoogspanningsnetwerk.
Page 28 of 378
Hybridesysteem
26
De elektronische controle-eenheid vermogen (4) stuurt automatisch de verschillende werkingsfasen van de twee motoren (dieselmotor en elektromotor) aan om een zo laag mogelijk brandstofverbruik mogelijk te maken. Voor de regeling van het elektrische vermogen zijn een motorgenerator en een omvormer nodig. De motorgenerator bepaalt het koppel van de elektromotor door de van de tractiebatterij afkomstige stroom te regelen. Het spanningsbereik van de motorgenerator ligt tussen 150 en 270 V. De omvormer zet de hoogspanning van 200 V van de tractiebatterij om in een spanning van 12 V voor de voeding van de elektrische installatie van de auto.
De dynamo/startmotor (5) voert de Stop & Star t-functie uit zodat de dieselmotor wordt uitgeschakeld als de auto tot stilstand komt (bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het naderen van een voorrangsweg of in een file) of in rijomstandigheden waarbij volledig elektrisch kan worden gereden. Het stoppen en starten van de dieselmotor gebeurt onmiddellijk en op een voor de bestuurder onmerkbare manier. Deze dynamo/startmotor zorgt ook voor het laden van de tractiebatterij en de 12V-accu (bijvoorbeeld in de stand 4WD of als de tractiebatterij bijna leeg is).
De 2Tronic versnellingsbak (6) zorgt in de automatische stand voor een aanzienlijk lager brandstofverbruik ten opzichte van een conventionele handgeschakelde versnellingsbak, dankzij het elektronisch geregelde schakelprogramma. Met behulp van de schakelflippers achter het stuur wiel kunt u bovendien op elk moment zelf schakelen, zowel in de automatische als de handgeschakelde stand.
Page 29 of 378
.Hybridesysteem27
Starten van de auto
- Controleer of de selectiehendel in de stand N staat. - Zet het contact aan door de sleutel in de stand 2 te draaien. Wacht als het verklikkerlampje voorgloeien dieselmotor brandt (buitentemperatuur onder het vriespunt) tot dit uitgaat voordat u de motor start.
- Trap het rempedaal stevig in, draai de contactsleutel in de stand 3 om het hybridesysteem in te schakelen en laat vervolgens de sleutel los.
- Het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld en het verklikkerlampje Ready gaat branden. De naald van de vermogensmeter beweegt heen en weer om aan te geven dat het hybridesysteem is ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door een melding . De keuzeschakelaar op de middenconsole staat in de stand AUTO (standaardinstelling bij het starten). - Het hybridesysteem bepaalt of het nodig is om de dieselmotor te starten.
- Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in de stand A om vooruit te rijden of in de stand R (door de hendel iets omhoog te bewegen) om achteruit te rijden. - Laat het rempedaal los; u kunt nu het gaspedaal intrappen. - De parkeerrem wordt bij het wegrijden automatisch vrijgezet als deze in de automatische stand staat (zo niet, zet de parkeerrem dan handmatig vrij).
Page 30 of 378
Hybridesysteem
28
Trap, ter wijl de selectiehendel in de stand Nstaat, het rempedaal in en schakel het hybridesysteem in. Dit verklikkerlampje gaat branden zodra de auto klaar is om te rijden (standaard is de stand "Auto" geselecteerd) en de bestuurder het gaspedaal kan intrappen om weg te rijden. Het verklikkerlampje zal gewoonlijk vrijwel direct gaan branden, maar onder bepaalde omstandigheden (wanneer bijvoorbeeld bij koud weer de dieselmotor moet voorgloeien of wanneer de eco-mode is ingeschakeld) kan het voorkomen dat u enkele seconden moet wachten.
Verklikkerlampje Ready
Stilzetten van de auto
en uitschakelen van het
hybridesysteem
- Trap het rempedaal in tot de auto volledig tot stilstand is gekomen. - Zet de selectiehendel in de stand N . - Draai de contactsleutel in de stand 1 ; de parkeerrem wordt automatisch aangetrokken als deze in de automatische stand staat. - Zo niet, trek de parkeerrem dan handmatig aan. Het verklikkerlampje P moet branden.
Als u wegrijdt in de elektrische stand, maakt uw auto geen geluid. Let dus extra goed op voetgangers die u mogelijk niet horen aankomen.
Zet als de auto stilstaat het contact af en controleer of het verklikkerlampje Ready is gedoofd alvorens uit te stappen. Anders blijft het hybridesysteem ingeschakeld.
Raadpleeg voor meer informatie
de rubriek "Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte".
Schakel, als u de auto hebt stilgezet, het hybridesysteem uit en controleer of het verklikkerlampje Ready uit is voordat u de auto verlaat. Wanneer u dit niet doet, blijft het hybridesysteem ingeschakeld.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte".