Peugeot 308 SW BL 2009.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2009.5, Model line: 308 SW BL, Model: Peugeot 308 SW BL 2009.5Pages: 310, PDF Size: 24.21 MB
Page 121 of 310

125
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een
ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-b evestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-
logo aangegeven met een letter ( A t/m G ).
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel geh omologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem.
IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel ge homologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of ee n steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
R a a d p l e e g d e p a r a g r a a f " I s o fi x - b e v e s t i g i n g e n " v o o r m e e r i n f o r m a t i e o v e r d e b e v e s t i g i n g v a n d e b o v e n s t e r i e m .
* Op de passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of kinderbe dje voor in de auto worden bevestigd.
** De ISOFIX-reiswieg, die wordt bevestigd aan de onde rste ISOFIX-bevestigingen van een zitplaats, neemt twee zitplaa tsen
achter in beslag.
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
V a n 1 t o t c a . 3 j a a r
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg *
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
ISOFIX-kinderzitjes
universeel en
semi-universeel geschikt voor bevestiging op
de
buitenste zitplaatsen achter
IL-SU ** IL-SU IL-SU
IUF
IL-SU
Page 122 of 310

126
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een
ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-b evestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A t/m G ).
IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel geh omologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem.
IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel ge homologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of ee n steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
R a a d p l e e g d e p a r a g r a a f " I s o fi x - b e v e s t i g i n g e n " v o o r m e e r i n f o r m a t i e o v e r d e b e v e s t i g i n g v a n d e b o v e n s t e r i e m .
X: zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitj e uit de aangegeven ISOFIX-maat.
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg (groep 0)
Tot 13 kg (groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
V a n 1 t o t c a . 3 j a a r
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg *
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
ISOFIX-
zitplaatsen achter;
zitplaatsen 2 e zitrij
Buitenste
zitplaats
ILSU IL-SU IL-SU
IUF
IL-SU
Middelste
zitplaats
X IL-SU IL-SU
IUF
IL-SU
Buitenste zitplaatsen
meer naar binnen geplaatst
X IL-SU IL-SU
IUF
IL-SU
ISOFIX-
zitplaatsen
achter; stoel 2 e zitrij
geplaatst op 3 e zitrij
Buitenste
zitplaatsen
X X X
IUF
IL-SU
* Op de passagiersplaats vóór kan geen reiswieg of kinderbe dje voor in de auto worden bevestigd.
Page 123 of 310

!
!
127
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN Dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling; ge-
bruik het nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van het
kinderslot.
Neem vóór het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het contact,
zelfs voor korte periodes.
Bij een ernstige aanrijding wordt
het elektrische kinderslot automa-
tisch uitgeschakeld, zodat de ach-
terpassagiers de auto ongehinderd
kunnen verlaten.
MECHANISCH KINDERSLOT
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderslot om het openen van bin-
nenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.
Draai de rode knop een kwart
omwenteling naar links met de
contactsleutel.
ELEKTRISCH KINDERSLOT
Het elektrische kinderslot voorkomt dat
beide achterportieren van binnenuit kun-
nen worden geopend en blokkeert de
bediening van de achterportierruiten.
De schakelaar bevindt zich bij de scha-
kelaars van de ruitbediening op het be-
stuurdersportier.
Druk op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
Het lampje blijft branden zolang het
elektrische kinderslot is ingeschakeld.
Vergrendelen
Ontgrendelen
Draai de rode knop een kwart
omwenteling naar rechts met de
contactsleutel. Inschakelen
Uitschakelen
Druk nogmaals op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat uit en er verschijnt een melding op
het multifunctionele display.
Het lampje blijft uit zolang het elektri-
sche kinderslot is uitgeschakeld.
Als het lampje een ander signaal
geeft, wijst dit op een storing in
het elektrische kinderslot. Laat
het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 124 of 310

ii
128
VEILIGHEID
RICHTINGAANWIJZERS
Wanneer bij een snelheid van meer
dan 60 km/h de richtingaanwijzers
na meer dan 20 seconden nog niet
zijn uitgeschakeld, wordt automa-
tisch het knippergeluid versterkt.
Links: duw de hendel omlaag, voor-
bij het zware punt.
Rechts: duw de hendel omhoog,
voorbij het zware punt.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het
overige verkeer te waarschuwen in het
g e v a l v a n fi l e , p e c h , s l e p e n o f e e n o n -
geval.
Druk deze knop in: de richtingaan-
wijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
h e t c o n t a c t i s a f g e z e t .
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarm-
k n i p p e r l i c h t e n , a f h a n k e l i j k v a n d e
mate van remvertraging, automatisch
ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan
de alarmknipperlichten uit.
U kunt de alarmknipperlichten ech-
ter ook uitschakelen door de knop in
te drukken.
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Gebruik de claxon alleen wanneer
het echt nodig is, in de volgende
gevallen:
- onmiddellijk gevaar,
- i n h a l e n v a n fi e t s e r s o f v o e t g a n - gers,
- naderen van een onoverzichte- lijke bocht.
Gebruik de claxon om medeweggebrui-
kers te waarschuwen bij gevaar.
Page 125 of 310

!
i
i
i
129
VEILIGHEID
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
Dit systeem zorgt voor een automati-
sche en permanente controle van de
bandenspanning tijdens het rijden. Alle reparaties aan een wiel dat
met dit systeem is uitgerust en
het vervangen van een band moe-
ten worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk.
Wanneer bij het verwisselen een
wiel is gemonteerd dat niet door
uw auto wordt gedetecteerd (voor-
beeld: montage van winterban-
den), dient het systeem door het
PEUGEOT-netwerk opnieuw geïni-
tialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet de ban-
d e n s p a n n i n g ( z i e d e p a r a g r a a f
" I d e n t i fi c a t i e " ) n o g r e g e l m a t i g w o r -
den gecontroleerd. De bandenspan-
n i n g h e e f t e e n b e l a n g r i j k e i n v l o e d
op het weggedrag van de auto en
de slijtage van de banden, vooral
onder zware rijomstandigheden
(zware lading, hoge rijsnelheden).
De bandenspanning dient minimaal
één keer per maand gecontroleerd
te worden, bij koude banden. Denk
eraan ook de bandenspanning van
het reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesy-
steem kan tijdelijk worden verstoord
d o o r r a d i o g o l v e n i n h e t z e l f d e f r e -
quentiegebied.
Elk ventiel is voorzien van een sensor,
die een waarschuwingssignaal uitzendt
als de bandenspanning te laag is (snel-
heid hoger dan 20 km/h).
Dit pictogram verschijnt op het
i n s t r u m e n t e n p a n e e l e n / o f e r v e r -
schijnt een melding op het multi-
f u n c t i o n e l e d i s p l a y , i n c o m b i n a t i e
met een geluidssignaal, om aan te
g e v e n w e l k e b a n d ( e n ) h e t b e t r e f t .
Controleer zo snel mogelijk de ban-
denspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude
banden.
Te lage bandenspanning
Het verklikkerlampje
STOP e n / o f d i t
verklikkerlampje gaat/gaan branden op
het instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal en een mel-
d i n g o p h e t m u l t i f u n c t i o n e l e d i s p l a y d i e
a a n g e e f t w e l k e b a n d ( e n ) h e t b e t r e f t .
Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-
rupte manoeuvres met het stuur en
de remmen.
R e p a r e e r o f v e r v a n g d e b e s c h a d i g -
d e b a n d ( l e k k e b a n d o f v e e l t e l a g e
bandenspanning) en laat de ban-
denspanning zo snel mogelijk con-
troleren.
Lekke band
Het bandenspanningscontrolesysteem is niet meer
dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt dat de waak-
zaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder
niet door het systeem kunnen worden vervangen.
Sensor(en) niet gedetecteerd of
defect
Dit pictogram verschijnt op het
i n s t r u m e n t e n p a n e e l e n / o f e r v e r -
schijnt een melding op het multi-
f u n c t i o n e l e d i s p l a y , i n c o m b i n a t i e
met een geluidssignaal, om aan te geven
van welk(e) wiel(en) de bandenspanning
n i e t m e e r g e c o n t r o l e e r d w o r d t o f o m a a n t e
geven dat er een storing in het systeem zit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
d e d e f e c t e s e n s o r ( e n ) t e v e r v a n g e n .
Deze melding wordt ook weergege-
ven als één van de wielen niet op
de auto aanwezig is (bij reparatie)
o f a l s e r é é n o f m e e r d e r e w i e l e n
zonder sensor op de auto worden
gemonteerd.
Als uw auto is uitgerust met een
reservewiel, is deze niet voorzien
van een sensor.
Page 126 of 310

!
i
!
130
VEILIGHEID
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen
die u helpen om de auto in een noodsi-
tuatie veilig tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (REF),
- noodremassistentie (AFU).
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het rem-
men voor een betere stabiliteit en be-
stuurbaarheid van uw auto en voor een
betere controle in scherpe bochten,
v o o r a l o p e e n s l e c h t o f g l a d w e g d e k . Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en laat
het niet los.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voor-
s c h r i f t e n v a n d e c o n s t r u c t e u r v o l d o e n .
Storing
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
m e l d i n g o p h e t m u l t i f u n c t i o n e l e
display, duidt dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje
gaat branden in combinatie met
de controlelampjes STOP en
ABS , een geluidssignaal en een
m e l d i n g o p h e t m u l t i f u n c t i o n e l e d i s p l a y ,
duidt dit op een storing in de elektroni-
sche remdrukregelaar. Door deze sto-
ring zou u tijdens het remmen de con-
trole over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats. Brake Assist System
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
w o r d t b e r e i k t , z o d a t d e r e m a f s t a n d k l e i -
ner wordt.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt,
is dat merkbaar aan het trillen van het
rempedaal; dit is de normale werking.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan
een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder
w o r d t e n d a t d e e f f e c t i v i t e i t v a n h e t r e m -
men wordt vergroot.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-
netwerk .
Trap het rempedaal bij een nood-
stop zeer krachtig in en laat het pe-
daal niet los.
NOODOPROEP OF HULPOPROEP
H i e r m e e k u n t u e e n n o o d o p r o e p o f h u l p -
o p r o e p d o e n n a a r d e h u l p d i e n s t e n o f d e
d e s b e t r e f f e n d e P E U G E O T - h e l p d e s k .
R a a d p l e e g h e t h o o f d s t u k " A u d i o e n t e -
l e m a t i c a " v o o r m e e r i n f o r m a t i e o v e r h e t
gebruik van deze voorziening.