PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2017Pages: 404, PDF Size: 15.44 MB
Page 61 of 404

59
Uitvoering zonder Keyless entry
and start
F Zet het contact uit.
F Z et de sleutel in de stand 2 (Contact) .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Uitvoering met Keyless entry and
start
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
Z
et het contact aan door op de S TA R T/
STOP -knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig. Raadpleeg als de storing na het resetten niet
is verholpen zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
F
S
teek eerst de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening)
in het slot om de auto te ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot
u het contact aanzet.
2
Toegang tot de auto
Page 62 of 404

60
Carjackbeveiliging
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep
is geopend.U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
Vervoer van lange of grote voorwerpen
Wanneer u wilt rijden met geopende
achterklep, dient u op de schakelaar van
de centrale vergrendeling te drukken om
de portieren te vergrendelen. Wanneer
u dit niet doet, hoort u elke keer dat u de
10 km/u overschrijdt de vergrendeling
'terugspringen', met de bijbehorende
bovenstaande waarschuwingen.
Wanneer u nogmaals op de schakelaar
van de centrale vergrendeling drukt,
wordt
de auto weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/u is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Deze functie zorgt er voor dat de portieren
en de achterklep automatisch en gelijktijdig
worden vergrendeld vanaf een wagensnelheid
van 10 km/u.
Ontgrendelen
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Handbediening
Vergrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om
de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat uit.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging .
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of
de supervergrendeling is ingeschakeld,
knippert het rode lampje en is de knop
inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek
dan aan de binnenportiergreep van
een van de portieren om de auto te
ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless entry
and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat
branden.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet.
Toegang tot de auto
Page 63 of 404

61
Inschakelen/uitschakelen
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.F
D
ruk als het contact is aangezet
op deze knop tot er een
geluidssignaal klinkt en er een
melding ter bevestiging verschijnt.
De status van de functie blijft nadat het contact
is afgezet opgeslagen in het geheugen.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Alarm
(afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak
en diefstal. Het bestaat uit de volgende typen
beveiliging:
- uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de positie van de auto worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het alarm.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F
V ergrendel de auto met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd:
het verklikkerlampje van de knop
knippert één keer per seconde en de
richtingaanwijzers gaan gedurende
ongeveer 2 seconden branden.
2
Toegang tot de auto
Page 64 of 404

62
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeldDe uitwendige beveiliging wordt
5 seconden nadat de auto is vergrendeld,
geactiveerd. De interieur- en
wegsleepbeveiliging worden 45 seconden
nadat de auto is vergrendeld, geactiveerd.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
uitwendige beveiliging, de interieurbeveiliging
en de wegsleepbeveiliging na 45 seconden
wel ingeschakeld.
Deactiveren
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden
één van de portieren of de achterklep
niet is geopend), wordt het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld. Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te
voorkomen, bijvoorbeeld wanneer:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit of het schuifdak op een kier blijft
staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.F
Z
et het contact af en druk binnen
10 seconden op de knop tot het
lampje blijft branden.
F Verlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de uitwendige beveiliging uit door de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem te
ontgrendelen.
Het lampje van de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
Het lampje van de knop gaat opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Toegang tot de auto
Page 65 of 404

63
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
lampje in de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto of houd de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het detectiegebied en
trek aan de portiergreep.
Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd en één keer op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 404

64
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:-
g
aat bij draaiende motor of
tijdens het rijden (snelheid
lager dan 10 km/h), dit
lampje branden en wordt
gedurende enkele seonden
een waarschuwingsmelding
weergegeven.
-
k
linkt tijdens het rijden, als de
snelheid hoger is dan 10 km/h,
ook nog een geluidssignaal
gedurende enkele seconden.
Bagageruimte
Openen van de achterklep
Met de knop aan de buitenzijde
van de achterklep
F Druk op de middelste knop van de achterklep ter wijl de auto ontgrendeld
is of de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem zich
in
de
detectiezone bevindt.
F
B
eweeg de achterklep omhoog.
Als de selectieve ontgrendeling is
geactiveerd, moet de elektronische
sleutel zich bij de achterzijde van de auto
bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Van binnenuit
F Trek aan een portierhendel aan de binnenzijde; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd:
- w ordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld (als de
auto nog niet volledig ontgrendeld was);
-
w
ordt bij het openen van een van
de andere portieren de auto volledig
ontgrendeld.
Toegang tot de auto
Page 67 of 404

65
Sluiten van de achterklep
F Trek de achterklep omlaag met behulp van de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
F
L
aat de handgrepen los en duw de
achterklep dicht.
Als de achterklep niet goed is gesloten: -
b
ij draaiende motor wordt u
hier gedurende enkele seconden
door dit lampje en een melding
op het instrumentenpaneel op
geattendeerd,
-
ti
jdens het rijden
(wagensnelheid hoger dan
10
km/h) wordt u hier gedurende
enkele seconden door dit
lampje, een melding op het
instrumentenpaneel en een
geluidssignaal op geattendeerd.
Handsfree achterklep
Algemeen
De elektrische bediening van de achterklep kan
worden ingeschakeld en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
De achterklep mag alleen worden geopend of
gesloten als de auto stilstaat.
Antiklemvoorziening
De elektrisch bedienbare achterklep is
voorzien van een obstakeldetectiesysteem.
Als de klep op een obstakel stuit, wordt de
beweging van de klep automatisch door dit
systeem onderbroken waarna de klep een klein
stukje terug beweegt zodat het obstakel kan
worden verwijderd.
Let op: deze antiklemvoorziening werkt niet
aan het einde van de sluitbeweging van de klep
(vanaf ongeveer 1 cm vóór het volledig sluiten
van de klep).
Controleer of er voldoende ruimte is om
de elektrisch bedienbare achterklep te
openen. Steek nooit een vinger in het
vergrendelingssysteem van de elektrisch
bedienbare achterklep - Risico van zwaar
letsel!
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 404

66
U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
A.met de elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem,
B. met de knop aan de buitenzijde van de
achterklep;
C.
met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep;
D. met de toets op het dashboard;
E. door een "trapbeweging" te maken onder
de achterbumper.
Openen/Sluiten
Fietsendrager/trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is
niet geschikt voor de bevestiging van een
fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel er van is aangesloten
op de trekhaakaansluiting, wordt de werking
van de elektrisch bedienbare achterklep
automatisch uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet
de werking van de elektrisch bedienbare
achterklep worden uitgeschakeld.
Elektrische werking
De elektrische werking van de achterklep
kan worden in- en uitgeschakeld via het
menu
Auto/Rijden van het touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.Om letsel door beknelling vóór en tijdens
het openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep te voorkomen:
-
m
oet u erop letten dat niemand zich
in de buurt van de achterzijde van de
auto bevindt;
-
m
oet u letten op de achterpassagiers,
met name op kinderen.
F Houd
de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
F Druk op de knop B aan de buitenzijde van de
achterklep ter wijl u de elektronische sleutel bij u hebt.
of
F D ruk op de knop C aan de binnenzijde van
de achterklep (alleen voor sluiten).
of
F
D
ruk twee keer kort achter elkaar op de
bedieningsknop D op het dashboard.
of
F
B
edien de achterklep handsfree E door
een snelle trapbeweging te maken onder
de achterbumper ter wijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
De actie wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de
achterklep is uitgeschakeld, wordt de
achterklep door deze acties op een kier
gezet.
Als u op de knop A of B drukt, of als u
de methode E gebruikt, kunt u de de
gehele auto ontgrendelen of alleen de
achterklep ontgrendelen als de selectieve
ontgrendeling van de achterklep is
geactiveerd.
Door de achterklep handsfree te sluiten
kunt u de gehele auto vergrendelen.
Toegang tot de auto
Page 69 of 404

67
Handsfree toegang
De functie "Handsfree toegang"
kan worden in- en uitgeschakeld
via het menu Auto/Rijden van het
touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Zorg er voor dat u stabiel staat wanneer
u de snelle voetbeweging onder de
achterbumper maakt.
Raak het mogelijk warme uitlaatsysteem
niet aan - Kans op brandwonden!U kunt het openen of sluiten van de
achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals op een van deze knoppen
of toetsen drukt, wordt de beweging
onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer op een van de knoppen of toetsen
drukt, wordt de beweging omgekeerd.
Automatische vergrendeling met
de functie "Handsfree toegang"
Activeren van de automatische vergrendeling
van de auto bij het met de functie Handsfree
toegang sluiten van de achterklep:
F
D
ruk op deze toets. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Als u nogmaals op deze toets drukt,
wordt de automatische vergrendeling
uitgeschakeld; het verklikkerlampje
gaat uit.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het beperken van de openingshoek bij
een elektrisch bediende achterklep:
F
o
pen de achterklep tot de gewenste hoek,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het opslaan van de maximale openingshoek
van de achterklep wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Om de opgeslagen openingshoek te wissen:
F
o
pen de achterklep tot halver wege en houd
hem in deze stand stil,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het wissen van de opgeslagen openingshoek
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Handbediende werking
De achterklep kan met de hand worden
bewogen, zelfs als de elektrische werking
ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van
de elektrisch bedienbare achterklep wordt
de beweging niet meer ondersteund door
gasveren. Het is dus normaal dat u zowel bij
het openen als bij het sluiten enige weerstand
voelt.
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 404

68
Gebruiksvoorschriften
Adviezen met betrekking
tot de functie "Handsfree
toegang"
Wanneer de achterklep met verschillende
schopbewegingen niet kan worden bediend,
wacht u enkele seconden voordat u het
opnieuw probeert.
De functie schakelt automatisch uit bij zware
regenval of bij opgehoopte sneeuw.Als de functie niet werkt, controleer dan of
de elektronische sleutel niet gestoord wordt
door een elektromagnetische storingsbron
(smartphone enz.).
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
De functie werkt wellicht niet correct als uw
auto voorzien is van een trekhaak.
Onder bepaalde omstandigheden kan de
achterklep vanzelf openen of sluiten, met name
wanneer:
-
u e
en aanhanger aan- of loskoppelt,
-
u
een fietsendrager monteert of verwijdert,
-
u f
ietsen op de fietsendrager plaatst of
verwijdert,
-
u i
ets achter de auto plaatst of optilt,
-
e
en dier de achterbumper nadert,
-
u u
w auto wast,
-
e
r onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd,
-
u h
et reser vewiel gebruikt (afhankelijk van
de versie).
Om dergelijke problemen te voorkomen, houdt
u de elektronische sleutel uit de buurt van
de sensorzone of schakelt u de "Handsfree
toegang"-functie uit.
Onder winterse omstandigheden
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto in een automatische
wasstraat laat wassen, vergeet dan niet
om de auto eerst te vergrendelen om te
voorkomen dat de achterklep per ongeluk
wordt geopend.
Resetten van de elektrisch
bedienbare achterklep
Deze handeling is noodzakelijk als de klep
niet meer beweegt, bijvoorbeeld na detectie
van een obstakel of het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu.
F
O
pen, indien nodig, de achterklep
handmatig.
F
S
luit de achterklep volledig en handmatig.
Neem als het probleem hierdoor niet wordt
verholpen contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch
wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm
wordt waardoor elektrische bediening
tijdelijk niet meer mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het
bedienen van de achterklep om de
elektromotor te laten afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet
zo lang wilt wachten.
Toegang tot de auto