Peugeot iOn 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2018Pages: 136, PDF Size: 5.83 MB
Page 21 of 136
19
Sleutel met afstandsbediening
Voor het centraal vergrendelen of
ontgrendelen van de auto met de sleutel
of de afstandsbediening. De sleutel met
afstandsbediening dient tevens voor het
starten van de auto en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging.
Uitklappen/inklappen van
de sleutel
F Druk op de knop A om de sleutel uit of in te klappen.
Ontgrendelen van de auto
Ontgrendelen met de
afstandsbediening
F Druk op de knop met het geopende hangslot om de auto
te ontgrendelen.
Na het ontgrendelen van de auto knipperen
de richtingaanwijzers tweemaal en gaat de
interieurverlichting gedurende 15
seconden
branden.
Ontgrendelen met de sleutel
F Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te
ontgrendelen.
Na het ontgrendelen van de auto knipperen
de richtingaanwijzers tweemaal en gaat de
interieurverlichting gedurende 15
seconden
branden.
In dit geval worden de buitenspiegels niet
uitgeklapt.
Met het slot aan passagierszijde kunnen
de overige portieren en/of de achterklep
niet vergrendeld of ontgrendeld worden.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30
seconden een portier of de achterklep
wordt geopend, wordt de auto automatisch
weer vergrendeld.
Vergrendelen van de auto
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
uitgeklapt (afhankelijk van de uitvoering).
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening
F Druk op de knop met het gesloten hangslot om de auto te
vergrendelen. Na het vergrendelen van de auto knipperen de
richtingaanwijzers eenmaal
.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (afhankelijk van de uitvoering).
Normale vergrendeling met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier linksom om de auto te
vergrendelen.
Na het vergrendelen van de auto knipperen de
richtingaanwijzers eenmaal .
In dit geval worden de buitenspiegels niet
ingeklapt.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die
over een geheime code beschikt. Om te
kunnen starten moet bij het aanzetten van het
contact deze code worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het voertuigmanagementsysteem kort nadat
het contact is afgezet en voorkomt zo dat de
auto zonder sleutel kan worden gestart.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk als uw auto niet start door
een storing in dit systeem.
2
Toegang tot de auto
Page 22 of 136
20
Als de afstandbediening niet werkt, kan de
auto niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld of vergrendeld worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier.
F
R
aadpleeg vervolgens het PEUGEOT-
netwerk om de werking van de
afstandsbediening te laten controleren en
de batterij te laten ver vangen voor zover
noodzakelijk. Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto en
uw legitimatiebewijs naar het PEUGEOT-
netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Probleem met de afstandsbedieningDiefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van
de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel in het contactslot zit, zelfs als het
contact uitstaat.
Sluiten van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
bij een noodgeval de toegang tot de auto
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-
netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van
kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels
de enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart.
Toegang tot de auto
Page 23 of 136
21
Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.
Van binnenuit
F Trek aan de hendel van het voor- of achterportier om dit te openen.
Als de portieren vergrendeld zijn:
-
b
ij het openen van het bestuurdersportier
worden de andere portieren ontgrendeld,
-
he
t passagiersportier en de achterportieren
moeten eerst handmatig ontgrendeld
worden voordat ze geopend kunnen
worden.
Sluiten
Als een portier of de achterklep niet
goed gesloten is, brandt het lampje
op het instrumentenpaneel totdat het
desbetreffende portier of de achterklep
gesloten wordt.
Vergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit
F Druk de knop op het bestuurdersportier naar voren om de portieren en de
achterklep te vergrendelen en naar
achteren om ze te ontgrendelen. Met de vergrendelknopjes op het
passagiersportier en de achterportieren
kunnen alleen de desbetreffende portieren
vergrendeld/ontgrendeld worden.
Achterklep
Openen
F Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel, druk op
de handgreep A en beweeg de achterklep
omhoog.
2
Toegang tot de auto
Page 24 of 136
22
Sluiten
F Trek aan de handgreep B om de achterklep te sluiten.
F
L
aat de handgreep los en druk licht op de
achterklep om deze te sluiten.
Ruitbediening
Systeem ontworpen voor handmatig of
automatisch openen en sluiten van een
ruit. Uitgerust met een blokkeersysteem om
misbruik van de bediening van de ruiten achter
te voorkomen. 1.
Ruitbediening bestuurderszijde.
2. Ruitbediening passagierszijde
3. Ruitbediening rechts achter.
4. Ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar ruitbediening
passagierszijde en achter.
Werking
Contact AAN:
F
D uw of trek de schakelaar tot aan het
zware punt om de ruit te openen of te
sluiten. De ruit stopt zodra u de schakelaar
loslaat.
Na het afzetten van het contact kunnen de
ruiten nog gedurende ongeveer 30 seconden
worden bediend. Zet het contact aan om de
ruiten weer te kunnen bedienen.
Nadat het bestuurdersportier is gesloten
kunnen de ruiten niet meer worden geopend
of gesloten.
Blokkering van de ruitbediening
aan passagierszijde en achter
F Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening
aan passagierszijde en achter, ongeacht
de stand van de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar omlaag staat, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als de schakelaar omhoog staat, is de
ruitbediening niet geblokkeerd. Automatische bediening (bestuurderszijde)
F
D
ruk de schakelaar tot voorbij het
zware punt in. Zodra u de schakelaar
hebt losgelaten, gaat de ruit aan
bestuurderszijde volledig open.
F
B
edien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Toegang tot de auto
Page 25 of 136
23
Ver wijder bij het verlaten van de auto altijd
de contactsleutel, zelfs wanneer dit voor
korte duur is.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde of een ruit achter bedient,
moet hij er van verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Let er goed op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen
bezeren.
Klepjes laadsystemen
Normaal laden
F Trek aan de hendel A aan de onderzijde van het dashboard aan bestuurderszijde
om het klepje te ontgrendelen.
F
O
pen het klepje aan de rechterzijde van de
auto.
F
D
ruk de borglip B opzij om de afdekkap
van de aansluiting te openen.
Snelladen
(Afhankelijk van de uitvoering.) F
T
rek aan de hendel C aan de linkerzijde
onder de bestuurdersstoel om het klepje te
ontgrendelen.
F
O
pen het klepje aan de linkerzijde van de
auto.
F
D
ruk de borglip D opzij om de afdekkap
van de aansluiting te openen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het laden van de
tractiebatterij .
2
Toegang tot de auto
Page 26 of 136
24
Vo or stoelen
Handmatige instellingen
1.De hoogte van de hoofdsteun afstellen.
2. De hoek van de rugleuning verstellen.
Zet met de daar voor bestemde
bediening de rugleuning in de gewenste
hellingshoek.
3. De hoogte van de zitting van de
bestuurdersstoel verstellen.
Beweeg de hendel net zo vaak omhoog
of omlaag tot de gewenste stand is
bereikt.
4. De stoel in lengterichting verstellen.
Beweeg de stang omhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren.
Hoogteverstelling hoofdsteunGa nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn ver wijderd. Dit is gevaarlijk, mede
omdat losliggende hoofdsteunen bij een
noodstop kunnen veranderen in gevaarlijke
projectielen. De hoofdsteunen moeten altijd
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Controleer na het aanbrengen van de
hoofdsteun of de verstelknop goed
vergrendeld is.
De stand van de hoofdsteun is juist als
de bovenzijde van de hoofdsteun zich ter
hoogte van de bovenzijde van het hoofd
bevindt.
Stoelverwarming
Druk op de schakelaar op het dashboard om
de ver warming van de bestuurdersstoel in te
schakelen.
Het lampje van de toets gaat branden.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
verwarming uit te schakelen.
F
T
rek de hoofdsteun omhoog om deze hoger
te zetten.
F
D
uw de hoofdsteun omlaag en druk
tegelijkertijd de verstelknop in om de
hoofdsteun lager te zetten.
F
V
er wijder de hoofdsteun door deze in de
hoogste stand te zetten en omhoog te
trekken ter wijl u de verstelknop indrukt.
F
P
laats de hoofdsteun terug door de pennen
in de opening van de rugleuning te steken
en de verstelknop in te drukken.
Ergonomie en comfort
Page 27 of 136
25
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
in het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.Achterbank
De achterbank bestaat uit twee verstelbare en
neerklapbare rugleuningen en een vaste zitting.
Hoofdsteunen achter
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
De hoek van de rugleuning
verstellen
Controleer altijd of de rugleuning goed is
vergrendeld.
De hoofdsteunen hebben twee standen, een
hoge stand (comfort en meer veiligheid) en een
lage stand (beter zicht naar achteren voor de
bestuurder).
De hoofdsteunen kunnen ook worden verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk ver volgens de pal in.
Verstellen van de rugleuning:
F t rek de hendel naar voren om de rugleuning
te ontgrendelen.
F
v
erstel de rugleuning en laat de hendel los
zodra de rugleuning in de gewenste stand
staat.
Er zijn zeven mogelijke posities voor het
verstellen van de hoek van de rugleuning.
3
Ergonomie en comfort
Page 28 of 136
26
Neerklappen van de rugleuning van de achterbank
1.Zet de hoofdsteunen in de laagste stand
of ver wijder ze indien nodig.
2. Trek de hendel naar voren om de
rugleuning te ontgrendelen.
3. Kantel de rugleuning naar voren.
Rechtop zetten van de rugleuning
Let erop dat bij het terugplaatsen van de
rugleuningen de veiligheidsgordels niet
klem komen te zitten.
Spiegels
Buitenspiegels
Instellen
Instellen is mogelijk wanneer het contact in de
stand "ON" of "ACC" staat.
F
B
eweeg de schakelaar A naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
B
eweeg de schakelaar B in de vier
richtingen om de spiegel goed af te stellen.
Zet de schakelaar A weer in de middenstand
na het instellen.
F Zet de rugleuning rechtop en vergrendel hem.
F Z et de hoofdsteunen weer in de hoogste stand
of plaats ze terug.
Ergonomie en comfort
Page 29 of 136
27
BinnenspiegelVoorzieningen interieur
1.Dashboardkastje
2. Wegklapbare bekerhouders
Druk op het deksel om de bekerhouder
te openen.
3. 12V-aansluiting (120
W)
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan uw apparatuur
te voorkomen.
Verstellen van de binnenspiegel: zet de spiegel
in de gewenste positie door deze omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts te draaien.
De binnenspiegel kent 2 standen:
-
dag
stand (normaal),
-
na
chtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nachtstand gezet
worden met behulp van het hendeltje aan de
onderzijde.
Elektrisch inklappen/uitklappen
van de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering).
F
C
ontact in de stand "ON" of "ACC": druk
op de knop C om de buitenspiegels uit te
klappen.
F
C
ontact in de stand "LOCK": druk binnen
30
seconden op de knop C om de
buitenspiegels in te klappen.
De buitenspiegels kunnen ook handmatig
worden ingeklapt.
De buitenspiegels mogen echter nooit
handmatig worden uitgeklapt , omdat
ze anders tijdens het rijden weer kunnen
inklappen.
Gebruik altijd de knop C om de spiegels
uit te klappen.
3
Ergonomie en comfort
Page 30 of 136
28
Matten
Om de mat aan de bestuurderszijde te
verwijderen: schuif de bestuurdersstoel
zo ver mogelijk naar achteren en neem de
bevestigingen los.
Leg de mat om deze weer aan te brengen weer
terug op de pennen en klem de bevestigingen
vast. Controleer of de mat goed vastzit.Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
G
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
L
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
12V-accessoireaansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Zonneklep
Dashboardkastje
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje
als er iemand op de voorpassagiersstoel zit
– bij een noodstop of een aanrijding kan dit
leiden tot ernstig letsel!
De zonnekleppen kunnen worden gebruikt door
ze naar voren te klappen of, nadat ze uit de
haak zijn ver wijderd, opzij te klappen.
Ze zijn voorzien van een make-upspiegel en
een houder voor pasjes. 4. Open opbergvak
5. Peugeot Connect USB – USB-speler
6. Portiervak
Ergonomie en comfort