Peugeot RCZ 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2014Pages: 344, PDF Size: 18.99 MB
Page 21 of 344

IN EEN OOGOPSLAG
RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
Page 22 of 344

20
RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
MAAK OPTIMAAL GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd da\
n
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel\
bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnell\
ing.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
KIES VOOR EEN SOEPELE RIJSTIJL
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
GEBRUIK OP SLIMME WIJZE DE
ELEKTRISCHE VOORZIENINGEN
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. \
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller
op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Page 23 of 344

RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
BEPERK DE OORZAKEN VAN EEN HOGER
BRANDSTOFVERBRUIK
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fi etsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
HOUD U AAN DE
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefi lter,
luchtfi lter en interieurfi lter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
in het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 24 of 344

22
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL
MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
OF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE KLOKKEN
1. Toerenteller
Geeft het motortoerental aan (x 1000 t/min).
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
3. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
4. Snelheidsmeter.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
5. Klein display.
6. Centraal display.
7. Weergaveknop.
Voor het uitvoeren van een handmatige CHECK.
Toont onderhoudsinformatie.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of onderhoudsindicator).
8. Dimmer verlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte in de cockpit.
Met groot centraal display
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven
informatie over de werking van de auto en worden permanent verlicht.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking
en de weergave van een bepaalde functie de
desbetreffende paragraaf.
Met klein centraal display
Page 25 of 344

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
DISPLAYS
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
** Uitsluitend bij groot centraal display.
*** Uitsluitend bij groot centraal display met Peugeot Connect 3D Nav.
Klein display
A. Dagteller.
(km of miles)
B. Kilometerteller.
(km of miles)
C. Onderhoudsindicator, als binnenkort onderhoud nodig is of het interval is verstreken.
Centraal display
D. Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
E. Weergave:
- voor opschakelen * ,
of
- van het programma of de versnelling (automatische transmissie).
F. Motorolieniveaumeter,
Onderhoudsindicator.
(km of miles)
Deze twee functies worden weergegeven na het aanzetten van het contact en verdwijnen na enkele seconden.
Waarschuwingslampjes en weergave status / CHECK.
Boordcomputer.
Herhaling wagensnelheid ** .
Waarschuwingsmeldingen *** .
Parameters van de auto *** .
Navigatie *** .
Deze functies worden, afhankelijk van de selectie, weergegeven.
Page 26 of 344

24
NAVIGATIETOETSEN VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL MET GROOT CENTRAAL
DISPLAY EN PEUGEOT CONNECT 3D NAV
Bediening
U beschikt over vier toetsen om het grote centrale display van het
instrumentenpaneel te bedienen:
1. toegang tot het algemene menu, bevestigen van de keuze,
2. naar boven verplaatsen in het menu,
3. naar beneden verplaatsen in het menu,
4. terugkeren naar het vorige scherm, het menu verlaten.
Algemeen menu
Druk op toets 1 voor toegang tot het algemene menu en om één
van de volgende functies te kiezen:
- "Parameters van de auto",
- "Taalkeuze",
- "Keuze van de eenheden",
Druk op toets 2 of 3 om op het scherm te verplaatsen.
Druk opnieuw op toets 1 om de keuze te bevestigen.
Met behulp van de toetsen kunnen:
- bij stilstaande auto
, de uitrusting van de auto en de parameters
van het centrale display (taal, eenheden) worden ingesteld,
- bij rijdende auto , de actieve functies achtereenvolgend worden
weergegeven (boordcomputer, navigatie...). Het algemene menu en de bijbehorende functies zijn
uitsluitend toegankelijk bij stilstaande auto
, via de toetsen
1 tot en met 4 .
Boven een bepaalde snelheid verschijnt een melding op het
centrale display die aangeeft dat toegang tot het algemene menu
onmogelijk is.
De weergave van de boordcomputer is uitsluitend toegankelijk bij
rijdende auto, via de toetsen 2 en 3 (zie rubriek "Boordcomputer").
Page 27 of 344

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Parameters van de auto *
In dit menu kunt u bepaalde functies ten behoeve van het rijden en het
comfort in- of uitschakelen:
- herhaling wagensnelheid,
- selectieve ontgrendeling (zie hoofdstuk "Toegang tot de auto"),
- follow me home-verlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- sfeerverlichting (zie hoofdstuk "Ergonomie en comfort"),
- verlichting overdag ** (zie hoofdstuk "Zicht"),
- bochtverlichting (zie hoofdstuk "Zicht"),
- parkeerhulp achter (zie hoofdstuk "Rijden").
Taalkeuze
In dit menu kunt u de weergave van de taal kiezen: Deutsch, English,
Espanol, Français, Italiano, Nederlands, Portugues, Portugues-Brasil,\
Pусский, Türkçe ** .
Keuze van de eenheden
In dit menu kunt u de eenheden kiezen: temperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit) en verbruik (l/100 km, mpg of km/l).
* Volgens uitvoering.
** Volgens land van bestemming.
Page 28 of 344

26
VERKLIKKERLAMPJES
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een
storing (waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over
de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes
enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welk\
e
functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display,
of
- een pictogram en een melding op het centrale display van het instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende
verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Een waarschuwingslampje gaat altijd branden in combinatie met
een aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de
storing.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 29 of 344

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen
of in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display. Dit waarschuwingslampje
brandt bij een ernstige
storing in het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, het
motoroliecircuit of het koelcircuit. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want
de motor kan onder het rijden afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats .
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent, met
de wijzer in het
rode gebied. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot
de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Remsysteem permanent,
in combinatie
met het STOP-
lampje.
Het remvloeistofniveau is te laag. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en het STOP-
lampje. Er is een storing in de
elektronische remdrukregelaar
(EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 30 of 344

28
Zelfdiagnose
motor knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau permanent, met
de wijzer in het
rode gebied,
in combinatie
met een
geluidssignaal en
een melding. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer
5 liter brandstof in
de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden, in combinatie met een geluidssignaal en
een melding, zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Het geluidssignaal en de melding worden steeds herhaald;
de frequentie ervan neemt toe naarmate het niveau
"0"
dichterbij komt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 55 liter .
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
Controlelampje
brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen
Service tijdelijk.
Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
specifi ek verklikkerlampje gaat
branden. Identifi ceer de storing met behulp van de melding op het
display, bijvoorbeeld:
- het geopend zijn van de portieren, de achterklep of de motorkap, - een laag motorolieniveau,
- een laag ruitensproeiervloeistofniveau,
- een lege batterij van de afstandsbediening,
- vervuiling van het roetfi lter (diesel),
Ga om het roetfi lter te regenereren, als de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid van
meer dan 60 km/h rijden tot het lampje dooft.
- een storing in het controlesysteem voor de bandenspanning,
- ...
Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
permanent. Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifi ek
verklikkerlampje gaat branden. Identifi ceer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.