Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2017Pages: 348, PDF Size: 5.98 MB
Page 51 of 348

De essentie
Luchtverdeling naar het bovenlichaam en de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld
Luchtcirculatie
››› pag. 168
Toets voor de stoelverwarming
››› in Inleiding op pag. 165
›››
pag. 164 49
Page 52 of 348

De essentie
Controle van niveaus V u
lc ap
aciteiten
Tankinhoud
Benzine- en die-
selmotoren50 l, waarvan ca. 7 l reserve
Wagens met 4-wielaandrijving :
55 l, waarvan ca. 8,5 l reserve
Inhoud van het ruitensproeiervloeistofreservoir
Versies zonder ko-
plampsproeiersca. 3 liter
Versies met ko-
plampsproeiersca. 5 liter Brandstof
Afb. 58
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . Met de knop van de centrale vergrendeling
w
or
dt de t
ankklep ont- of vergrendeld.
Tankdop openen ● Open de klep door op de linkerzijde te du-
wen.
● De tank
dop losschroeven door hem naar
links te dr
aaien.
● Plaats hem in de ruimte aan het scharnier
van de openst
aande klep ››› afb. 58.
Tankdop sluiten
● Dop vastschroeven door hem helemaal
naar rechts
te draaien.
● Doe de klep dicht.
››› in Tanken op pag. 294
››› pag. 294 Olie
Afb. 59
Oliepeilstok. Afb. 60
In de motorruimte: dop van de motor-
o lie-
vu
lopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 300.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b ied A komen.
● Gebied A : geen olie bijvullen.
50
Page 53 of 348

De essentie
● Ge b
ied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
peil
moet in dit gebied blijven.
● Gebied C : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ijv
ullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schroev
en.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te v
ullen.
● Wanneer het oliepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor z
ichtig vast.
Eigenschappen van de olie
MotorsoortSpecificatie
Benzinemotor zonder variabel
onderhoudsintervalVW 502 00/ VW 504
00
Benzinemotor met variabel on-
derhoudsinterval (LongLife)VW 504 00
Diesel. Motoren zonder roetfil-
ter (DPF)VW 505 01 / VW 506
01 / VW 507 00
Diesel. Motoren met roetfilter
(DPF).
Met of zonder variabel onder-
houdsinterval (met of zonder
lange duur) a)VW 507 00
a)
Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor op-
treden.
Toevoegingen aan de motorolie
Aan de motorolie mag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt.
››› in Motorolie verversen op pag. 304
››› pag. 302 Koelvloeistof
Afb. 61
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloei s
tof
expansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 300.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan . Koelvloeistofspecificatie
Het koelsy
steem van de motor bevat van in
de fabriek een mengsel van speciaal behan-
deld water en ten minste 40% additief G13
(TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel
biedt niet alleen bescherming tegen vries-
temperaturen tot -25°C (-13°F), maar be-
schermt ook de lichtmetalen onderdelen van
het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaan-
slag en wordt het kookpunt van de koelvloei-
stof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, kan het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) worden gebruikt (beide lila)
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Koelvloeistof bijvullen op
p ag. 306
. Het men
gen van G13 met de koel-
vloeistoffen van de motor G12 plus (TL-VW
774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk » 51
Page 54 of 348

De essentie
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
g een
vermeden dient
te worden ››› in Koel-
vloei s
tof
bijvullen op pag. 306.
››› in Koelvloeistof bijvullen op
pag. 305
››› pag. 305 Remvloeistof
Afb. 62
Motorruimte: dop van het remvloei-
s tofr
e
servoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 300.
Het peil moet tussen de markeringen en
liggen. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistof bijvullen op
pag. 306
››› pag. 306 Ruitensproeier
Afb. 63
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier vloei
stofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
z
ich in de motorruimte ›››
pag.
300.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries toe
te voegen.
››› in Ruitensproeiervloeistofpeil con-
troleren en vloeistof bijvullen op
pag. 307
››› pag. 306 Accu
De accu zit in de motorruimte
›››
p
ag.
300. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Waarschuwingsaanwijzingen voor
accu's op pag. 308
››› pag. 307 52
Page 55 of 348

De essentie
Noodgevallen Z ek
erin g
en
Plaats van de zekeringen Afb. 64
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
v
an de zekeringenhouder. Afb. 65
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin
genhouder
. Onder het dashboard
D
e z
ek
eringenkast bevindt zich achter de op-
berglade ››› afb. 64.
In de motorruimte
Druk op de vergrendelingsclips voor het ont-
grendelen van de zekeringenhouder ››› afb.
65.
Onderscheid maken met de kleuren van de
zekeringen onder het dashboard
KleurStroomsterkte
Zwart1
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
Geel20
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40
››› in Inleiding tot thema op pag. 95
›››
pag. 95 Een doorgebrande zekering vervangen
Afb. 66
Voorbeeld van een doorgebrande ze-
k erin
g. Voorbereidingen
● Schakel het contact, de lichten en alle elek-
tri s
che ap
paratuur uit.
● Open de desbetreffende zekeringenhouder
››› p
ag. 95.
Een doorgebrande zekering herkennen
U kunt een doorgebrande zekering herken-
nen aan de gesmolten metalen draad ››› afb.
66. » 53
Page 56 of 348

De essentie
● Verlic
ht de
zekering met een zaklamp om te
kijken of ze doorgebrand is.
Een zekering vervangen
● Trek de zekering eruit.
● Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe z
ekering met dezelfde stroom-
sterkte (gelijke kleur en opschrift) en dezelfde
grootte.
● Monteer het deksel weer of sluit het deksel
van de zek
eringenhouder.
Lampen Gloeilampj
e (12 V)
Lichtbron gebruikt voor elke functie
HalogeenkoplampType
Daglicht/parkeerlichtLed (kan niet vervan-
gen worden)
DimlichtH7 LL
GrootlichtH7 LL
KnipperlichtPY21W
Full-led koplamp
Hierin kan geen lamp worden vervangen. Alle functies
worden verzorgd door led's
MistlampType
Mistlicht / cornering*H8
AchterlichtenType
Remlicht/achterlichtP21W LL
StadslichtP21W LL
KnipperlichtPY21W LL
MistachterlichtP21W LL
AchteruitrijlichtW16W
Achterlichten met ledType
KnipperlichtPY21W LL
AchteruitrijlichtW16W
De overige functies worden verzorgd door led's
›››
pag. 97 Wat te doen bij lekke band
V oor af
g
aande stappen ●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vl ak, op een
vei
lige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken. ●
Schakel
de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: schak
el
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de keu-
z
ehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppelen.
● L
eg het boordgereedschap ›››
p
ag.
87 en het reservewiel* klaar ›››
pag.
317.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflecter
end vest, gevarendriehoek enz.).
● Laat alle passagiers uitstappen en op een
veilige p
laats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vol g de be
schreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uitv
oert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. 54
Page 57 of 348

De essentie
Een band repareren met de bandenaf-
dic ht
set Afb. 67
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
afdic
htset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer af
dekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel los. Ge
bruik het apparaat ››› afb. 67
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op per
vlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ››› afb
. 67
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb
. 67 3 vast op
de fl es
met
afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken. ●
Verwijder de dop
van de vulslang ››› afb. 67
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel .
● Houd de fl
es met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud v
an de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel met
het apparaat ››› afb. 67 1 .
D e b
and op pompen
● Dr
aai de vulslang van de compressor
››› afb
. 67 5 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
› ›
› afb. 67 7 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ››
›
afb
. 67 9 aan op het 12
v o
lt -
stopcontact van de wagen ›››
pag.
156.
● Zet de luchtcompressor aan met de
ON/OFF-sch
akelaar ››› afb. 67 8 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v an 2,0-2,5 b
ar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait u de
vulslang los van het ventiel.
● Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
middel wor
dt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het v
entiel. ●
Herhaal het pr
oces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert de b
and in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slang lo
s van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt u
verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ›››
pag. 89.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 87
››› pag. 87 55
Page 58 of 348

De essentie
Een wiel verwisselen W ag
eng
ereedschap Afb. 68
Onder de afdekking van de laadvloer
v an de b
agag
eruimte: wagengereedschap. Adapter voor de wielboutbeveiliging*
Sl
eepoog
W iel s
leutel*
Krikhendel
Krik*
Haak voor centrale wieldoppen*
Klem voor de doppen van de wielbouten.
››› in Voorafgaande stappen op pag. 54
››› pag. 87 1
2
3
4
5
6
7 Centrale wieldop*
Om bij de wielbouten te komen, moeten de
central
e w
ieldoppen verwijderd worden.
Verwijderen
● Zet de draadhaak (wagengereedschap) in
een van de uitsp
aringen van de centrale wiel-
dop.
● De wielsleutel plaatsen op de haak, op de
band afst
eunen en de wieldop lostrekken.
Aanbrengen
● Plaats door te drukken de centrale wieldop
op de vel g.
● Pl
aats vervolgens de rest van de centrale
wieldop.
Dop
pen van wielbouten* Afb. 69
Wiel: wielbouten met doppen. Verwijderen
●
Plaats de kunststof klem (boordgereed-
s ch
ap ›
›› afb. 68 7 ) op de dop totdat deze
v a
stk
likt ››› afb. 69.
● Verwijder de dop met de kunststof klem.
Antidiefstalwielbouten Afb. 70
Wielbout met diefstalbeveiliging,
v oor
zien
van dop en adapter. ●
Verwijder de wieldop* of dop*.
● Plaats de speciale adapter (wagengereed-
s c
h ap) t
ot de aanslag over de wielbout met
diefstalbeveiliging.
● Plaats de wielsleutel (wagengereedschap)
op de adapter t
ot aan de aanslag.
● Verwijder de wieldop ››› p
ag. 57.56
Page 59 of 348

De essentie
Let op
Noteer het codenummer van de wielboutbe-
veiligin g en ber
g deze op een veilige plaats
op, maar nooit in de wagen. Als u een vervan-
gingsadapter nodig heeft, kunt u deze bestel-
len bij uw officiële SEAT dealer; deze zal u
naar het codenummer vragen. Wielbouten losdraaien
Afb. 71
Wiel: de wielbouten losdraaien. ●
Plaats de wielsleutel (boordgereedschap)
t ot
aan de aan s
lag op de wielbout. U hebt
voor het los- en vastdraaien van de wielbou-
ten met diefstalbeveiliging de betreffende
adapter nodig ›››
pag. 56.
● Draai de wielbout ca. 1 slag naar links
››› afb
. 71 (pijl). Om het vereiste koppel uit te
kunnen oefenen, pakt u de wielsleutel bij het
uiteinde vast. Als een wielbout niet los komt,
duw dan voorzichtig met een voet op het uit- einde van de wielsleutel. Houd u aan de wa-
gen va
st en zorg ervoor dat u stevig staat. ATTENTIE
Draai de wielbouten (1 slag) een beetje los
voord at
u de wagen omhoog brengt met de
krik* Als u dit niet doet, kan dit leiden tot on-
gelukken! Wagen opkrikken
Afb. 72
Dwarsbalk: markeringen. Afb. 73
Langsligger: plaatsing van de wagen-
krik. ●
Plaats de krik* (wagengereedschap) op een
s t
ev ig
e ondergrond. Gebruik indien nodig
een stabiele plaat met een groot oppervlak.
Bij een gladde ondergrond, zoals bijv. een te-
gelvloer, een stroeve drager (bijv. een rubber
mat) gebruiken ››› .
● Zoek het bevestigingspunt op de langslig-
g er (v
erz
onken gedeelte) dat zich het dicht-
ste bij het te vervangen wiel bevindt ››› afb.
72.
● Draai aan de krik* die u onder het bevesti-
gingsp
unt op de langsligger hebt geplaatst,
om deze hoog te verplaatsen tot de flens 1 ›››
afb. 73 z ich onder de betreffende uitspa-
rin
g bevindt.
● Lijn de krik* zodanig uit dat de flens 1 "ingrijpt" in de uitsparing voor de langsligger
en d
at de bew
ee
gbare grondplaat 2 plat op
de gr ond lig
t. D
e grondplaat 2 moet zich
v er
tic aal
t.o.v. het steunpunt 1 bevinden.
» 57
Page 60 of 348

De essentie
● Dr aai de k
rik* ver
der omhoog tot het wiel
iets van de grond komt. ATTENTIE
● Let er op d
at de krik* stabiel blijft staan. Als
het oppervlak glad of zacht is, kan de krik*
verschuiven of verzinken - gevaar op verwon-
dingen!
● Breng de wagen uitsluitend omhoog met de
krik* die af fabriek
is meegeleverd. Anders
kan de wagen wegschuiven - gevaar op ver-
wondingen!
● Plaats de krik* uitsluitend onder de daar-
toe best
emde bevestigingspunten op de
langsligger en lijn de krik uit. Als dit niet ge-
beurt, dan kan de krik* wegschuiven omdat
ze niet voldoende grip op de wagen heeft. ge-
vaar op verwondingen!
● Door temperatuurschommelingen of wijzi-
gingen in de bela
sting kan de hoogte van de
geparkeerde wagen veranderen. VOORZICHTIG
De wagen mag niet omhoog worden gebracht
onder een dwars b
alk. Plaats de krik* uitslui-
tend onder de daartoe bestemde plaatsen op
de langsligger. Anders kan de wagen bescha-
digd worden. Een wiel demonteren en monteren
Nadat u de bouten hebt losgedraaid en de
wagen met
de k
rik hebt opgekrikt, verwisselt
u het wiel.
Wiel verwijderen
● De wielbouten losdraaien met de wielsleu-
tel en de bouten aan de k
ant leggen op een
schoon oppervlak.
● Wiel verwijderen.
Wiel pl
aatsen
Als u banden met verplichte looprichting
monteert, volg dan de richtlijnen in ››› pag.
58.
● Plaats het wiel.
● Wielbouten erin draaien en licht aantrek-
ken.
● Laat de w ag
en zakken met de krik*; ga
hierbij voor
zichtig te werk.
● Trek de wielbouten met de wielsleutel goed
aan.
De wielbout
en moeten schoon zijn en gemak-
kelijk draaien. Contactvlakken tussen wiel en
naaf controleren. Verontreinigingen op deze
vlakken verwijderen alvorens het wiel te
plaatsen. Banden met verplichte looprichting Een draairichtinggebonden bandenprofiel is
herkenbaar aan de pijl
en op de w
ang van de
band, die in de draairichting wijzen. Houd de
zo aangegeven draairichting altijd aan bij het
monteren van de wielen, hierdoor worden de
optimale rij-eigenschappen van de band met
betrekking tot grip, geluid, wrijving en aqua-
planing gegarandeerd.
Als u het reservewiel* noodgedwongen tegen
de draairichting in moet plaatsen, rijd dan
voorzichtig omdat de optimale eigenschap-
pen van de band in deze situatie niet meer
gelden. Dit geldt met name wanneer het weg-
dek nat is.
Verwissel de defecte band zo snel mogelijk
en zorg voor de juiste looprichting bij alle
banden, opdat de voordelen van draairich-
ting gebonden banden weer volledig kunnen
worden benut.
Afsluitende werkzaamheden ●
Lichtmetalen wielen: br en
g de dop pen op
de w
ielbouten aan.
● Wielen met wieldoppen: zet de centr
ale
wieldop terug ›››
pag. 56.
● Het gereedschap op zijn plaats opbergen. 58