sensor TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 92 of 586

De maximale laadstroom is beperkt tot
minder dan of gelijk aan de geselecteerde
stroom.
*2
Als de stroomonderbreker nog steeds in
werking treedt tijdens het laden, ook al is
de bovenste limiet van de laadstroom
gewijzigd, controleer dan of de
aangesloten voedingsbron voldoet aan
de voorgeschreven laadcondities.
*1: Driefasenladen, de geselecteerde
stroom wordt per fase toegepast.
*2: Het begrenzen van de laadstroom
verlengt de laadtijd.
Wijzigen van de instellingen voor
“Charging Limit” (laadlimiet)
De bovenste limiet van de laadcapaciteit
kan worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay of het scherm
van het multimediasysteem.
De geselecteerde bovenste limiet geldt
voor zowel AC-laden als DC-laden.
• Instellingen uitvoeren op het
multi-informatiedisplay
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (laadinstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(laadinstellingen) wordt
weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Limit” (laadlimiet) te selecteren en
druk vervolgens op
.Het scherm “Charging Limit”
(laadlimiet) wordt weergegeven.
5. Selecteer “Full” (volledig), “90%”,
“80%”, “70%”, “60%” of “50%” en
druk vervolgens op
.
• Instellingen uitvoeren op het scherm
van het multimediasysteem
1. Selecteer
.
2. Selecteer “Vehicle customize”
(voertuig aanpassen).
3. Selecteer “Charging” (laden).
4. Selecteer “Charging limit”
(laadlimiet).
5. Selecteer “Full” (volledig), “90%”,
“80%”, “70%”, “60%” of “50%”.
Als de instelling wordt gewijzigd tijdens
DC-laden, wordt het laden mogelijk
onderbroken door werking van de
DC-laadtimer en kan de tractiebatterij
niet volledig geladen worden.
Beschermingsfunctie tegen
oververhitting AC-laadcontact
Door de plaatsing van een thermosensor
in het AC-laadcontact wordt voorkomen
dat onderdelen smelten wanneer de
temperatuur stijgt ten gevolge van
verontreinigingen in de laadstekker.
Als een bepaalde temperatuurstijging
wordt gesignaleerd, stopt het laden
onmiddellijk.
Hierna wordt er, terwijl het contact UIT
staat, een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay (→blz. 120)
WAARSCHUWING!
Tijdens laden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
2.2 Laden
90
Page 129 of 586

Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 444)
Controle-
lampjes ach-
terpassa-
giersgordels
(→blz. 444)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 445)
(Oranje)Controlelampje LDA
(→blz. 445)
(Oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 445)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1
(→blz. 445)
(Knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) (→blz. 446)
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 446)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 447)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 447)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 447)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het EV-systeem
start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te
helpen beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan
leiden. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
127
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 130 of 586

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 207)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 213)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 215)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) (→blz. 215) con-
trolelampje AHB (indien
aanwezig) (→blz. 219)
Controlelampje mistachter-
licht (→blz. 222)
Waarschuwingslampje
PCS*1, 2(→blz. 235)
(*4)
Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 263)
(*4)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 256)
(*4)
Controlelampje LDA
(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) (→blz. 265)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*1, 5(indien aan-
wezig) (→blz. 270, blz. 275,
blz. 288)
Controlelampje LDA OFF*2
(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje LTA
(→blz. 244)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1, 2
(→blz. 270, blz. 288,
blz. 293, blz. 296)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*1, 2
(indien aanwezig)
(→blz. 279)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*1(→blz. 347)
Controlelampje VSC OFF*1,
2
(→blz. 347)
Controlelampje laadkabel
(→blz. 83)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 198)
Controlelampje READY
(→blz. 198)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 208)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*1(→blz. 211)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*1
(→blz. 211)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 131)
Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 58,
blz. 59)
3.1 Instrumentenpaneel
128
Page 144 of 586

AVergrendelen van alle portieren
(→blz. 143)
BSluiten van de ruiten*1(→blz. 143)
COntgrendelen van alle portieren
(→blz. 143)
DOpenen van de ruiten*1(→blz. 143)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 150)
FBediening van de op afstand
bedienbare airconditioning
(→blz. 365)
*1Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Druk op de ontgrendelknop
Aom de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te halen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 468)Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 467
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
4.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
4.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep of de
achterportiergreep (bij bepaalde
uitvoeringen) vast om de portieren te
ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
4.1 Informatie over sleutels
142
Page 145 of 586

aanraakt. De portieren en de
achterklep kunnen gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling aan de zijkant van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd.
Afstandsbediening
1. Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te sluiten.
*
2. Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
ruiten te openen.
*
*
Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instellen van de ontgrendelfunctie
Het is mogelijk om in te stellen welke
portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.2. Schakel de inbraaksensor en de
hellingsensor van het alarmsysteem
uit om tijdens het veranderen van de
instellingen het alarm niet onbedoeld
te activeren. (indien aanwezig)
(→Blz. 61)
3. Houd de toets
ofingedrukt
en houd tegelijkertijd de toets
gedurende ongeveer 5 seconden
ingedrukt als het controlelampje in de
sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer
een handeling wordt uitgevoerd, zoals
hieronder is aangegeven. (Als u de
instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de
toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplay/
piepsignaalOntgrendelfunctie
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Exterieur: 3 keer
een piepsignaal
Interieur: Eén bel-
signaalAls u de portier-
greep van het be-
stuurdersportier
vasthoudt, wordt
alleen het bestuur-
dersportier ont-
grendeld.
Als u de portier-
greep van het voor-
passagiersportier of
van een achterpor-
tier (auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren ont-
grendeld.
Exterieur: Twee
piepsignalen
Interieur: Eén bel-
signaalAls u een voor- of
achterportiergreep
(auto's met ver-
grendelsensor)
vasthoudt, worden
alle portieren
ontgrendeld.
Auto's met een alarm: om te voorkomen
dat het alarm onbedoeld wordt
geactiveerd, moet u de portieren
ontgrendelen met de afstandsbediening
en een portier openen en sluiten als de
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
143
4
Voordat u gaat rijden
Page 146 of 586

instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als
er binnen 30 seconden nadat opis
gedrukt geen portier wordt geopend,
worden de portieren weer vergrendeld en
wordt automatisch het alarm
ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk
uit wanneer dit geactiveerd wordt.
(→Blz. 60)
Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
(→Blz. 146)
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in stand ACC of AAN staat
of als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Systeem voor
crashportierontgrendeling
Als de auto aan een sterke schok wordt
blootgesteld, worden alle portieren
ontgrendeld. Of het systeem in werking
treedt, is afhankelijk van de kracht van de
schok of het type ongeval.
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld:
eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld, zelfs als u de
vergrendelsensor op het oppervlak van
de portiergreep met uw vinger aanraakt,
raak dan de vergrendelsensor aan met uw
handpalm. Wanneer u handschoenen
draagt, trek deze dan uit.
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende
5 seconden een zoemer. Sluit het portier
volledig om de zoemer uit te schakelen en
vergrendel de portieren opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 59)
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 164
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 468)
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
144
Page 154 of 586

Na het bedienen van de schakelaar
gaat de elektrisch bedienbare
achterklep pas na ongeveer
30 seconden dicht wanneer de
elektronische sleutel in het
detectiegebied is. (→Blz.blz. 162)
Na het bedienen van de schakelaar
gaat de elektrisch bedienbare
achterklep dicht wanneer de
elektronische sleutel het
detectiegebied verlaat.
Als de elektronische sleutel in het
detectiegebied komt terwijl de
elektrisch bedienbare achterklep
bezig is te sluiten, stopt de beweging
van de elektrisch bedienbare
achterklep.
Er klinkt een andere zoemer dan
normaal en de elektrisch bedienbare
achterklep begint automatisch te
sluiten. Wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is gesloten,
worden alle portieren gelijktijdig
vergrendeld. Met feedbacksignalen
wordt aangegeven dat alle portieren
zijn vergrendeld.
Als op de schakelaar wordt gedrukt
terwijl de elektrisch bedienbare
achterklep bezig is te sluiten, stopt de
achterklep met bewegen.
Wanneer de schakelaar nogmaals
wordt ingedrukt terwijl de beweging is
gestopt, beweegt de achterklep in
tegenovergestelde richting.De achterklep sluiten met de
achterklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de
achterklep automatisch gesloten.
Gebruik van de sensor regeling
voetbediening (handsfree elektrisch
bedienbare achterklep) (indien
aanwezig)
Zorg ervoor dat voor het bedienen van de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep het contact UIT staat, de
handsfree-functie van de elektrisch
bedienbare achterklep is ingeschakeld
(→blz. 155) en dat u een elektronische
sleutel bij u draagt.
1. Zorg ervoor dat u zich, met de
elektronische sleutel op zak, binnen
het detectiebereik van het Smart
entry-systeem met startknop bevindt,
op ongeveer 50 tot 70 cm van de
achterbumper.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
152
Page 155 of 586

ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werking
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep
CDetectiegebied voor werking
Smart entry-systeem met
startknop (→blz. 162)
2. Bedien de achterklep met een
voetbeweging door uw voet tot
ongeveer 10 cm onder de
achterbumper te bewegen en
vervolgens weer terug te trekken.
• Voer deze volledige beweging
binnen 1 seconde uit.
• De handsfree elektrisch bedienbare
achterklep zal niet in werking treden
zolang er een voet wordt
gesignaleerd onder de
achterbumper.
• Raak bij het gebruik van de
handsfree functie van de elektrisch
bedienbare achterklep de
achterbumper niet aan met uw voet.
• Als er zich in het
passagierscompartiment of de
bagageruimte een andere
elektronische sleutel bevindt, duurt
het mogelijk iets langer dan normaal
voordat de achterklep in werking
treedt.
ASensor regeling voetbediening
BDetectiegebied voor werking
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep3. Wanneer de sensor regeling
voetbediening een trappende
beweging met de voet signaleert,
klinkt de zoemer en wanneer wordt
gesignaleerd dat de voet wordt
teruggetrokken, wordt de achterklep
automatisch volledig geopend of
gesloten.
De zoemer kan worden uitgeschakeld
via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 485)
Als er tijdens het bedienen van de
achterklep een voet onder de
achterbumper wordt bewogen, gaat
de achterklep niet verder open.
Als er weer een voet onder de
achterbumper wordt bewogen terwijl
de beweging is gestopt, beweegt de
achterklep in tegenovergestelde
richting.
Bagageruimteverlichting
• De bagageruimteverlichting gaat
branden als de achterklep wordt
geopend.
• Als het contact UIT wordt gezet, gaat
de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
Sluitsysteem achterklep
Wanneer de achterklep nog enigszins
geopend is, zal het sluitsysteem van de
achterklep deze automatisch volledig
sluiten.
Het sluitsysteem van de achterklep
werkt, ongeacht de status van het
contact.
Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
De achterklep kan in de volgende
gevallen automatisch worden geopend
en gesloten:
• Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is ingeschakeld.
(→Blz. 161)
• Wanneer het contact AAN staat, kan
in aanvulling op het bovenstaande de
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
153
4
Voordat u gaat rijden
Page 156 of 586

achterklep worden bediend wanneer
aan de onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:
– De parkeerrem is geactiveerd
– Het rempedaal is ingetrapt
– Schakelstand P is ingeschakeld.
Werking van de elektrisch bedienbare
achterklep
• Er klinkt een zoemer en de
alarmknipperlichten knipperen
tweemaal om aan te geven dat de
achterklep wordt geopend/gesloten.
• Wanneer het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep is
uitgeschakeld, kan de achterklep niet
elektrisch worden bediend, maar kan
hij wel met de hand worden geopend
en gesloten.
• Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep automatisch wordt
geopend en er iets abnormaals wordt
gesignaleerd als gevolg van menselijk
handelen of een voorwerp, wordt de
beweging gestopt.
Klembeveiliging
De elektrisch bedienbare achterklep is
aan beide zijden voorzien van sensoren.
Als iets de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep tijdens het
sluiten hindert, beweegt de achterklep
automatisch in de tegenovergestelde
richting of stopt deze met bewegen.
Functie beveiliging tegen dichtvallen
Wanneer er tijdens het automatisch
openen van de elektrisch bedienbare
achterklep overmatige kracht op de klepwordt uitgeoefend, stopt de beweging
van de elektrisch bedienbare achterklep
om te voorkomen dat deze dichtvalt.
Bekrachtigingsfunctie sluitsysteem
achterklep
Wanneer de achterklep handmatig
omlaag wordt geduwd terwijl deze op
een open positie gestopt is, sluit de
achterklep automatisch volledig.
Uitgestelde vergrendelingsfunctie
achterklep
Met deze functie wordt het vergrendelen
van alle portieren van tevoren uitgesteld
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep is geopend.
Wanneer de volgende procedure is
gevolgd, worden alle portieren maar niet
de elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld. Vervolgens wordt de
elektrisch bedienbare achterklep
vergrendeld als deze wordt gesloten.
1. Sluit alle portieren, behalve de
achterklep.
2. Vergrendel tijdens het sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop vanaf
de portieren (→blz. 142) of de
afstandsbediening. (→Blz. 142)
Feedbacksignalen geven aan dat alle
portieren zijn gesloten en vergrendeld
(→blz. 144).
• Als de elektronische sleutel in de auto
wordt geplaatst nadat het sluiten is
gestart via de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de
portieren, wordt de elektronische
sleutel mogelijk in de auto opgesloten.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep niet geheel sluit door de
werking van de klembeveiliging,
terwijl de achterklep automatisch
wordt gesloten nadat een uitgestelde
vergrendeling van de portieren is
uitgevoerd, wordt de uitgestelde
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
154
Page 162 of 586

OPMERKING(Vervolg)
elektrisch bedienbare achterklep
storingen optreden.
• Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
• Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de
elektrisch bedienbare achterklep)
beschadigd raken door scherpe
voorwerpen. Wanneer de sensor is
losgenomen, kan de elektrisch
bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
Functie sluiten en vergrendelen
Bij het sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep met de functie
sluiten en vergrendelen klinkt er een
andere zoemer dan normaal voordat de
elektrisch bedienbare achterklep begint
te sluiten.
Als u een andere zoemer dan normaal
hoort, weet u zeker dat het sluiten van
de achterklep correct is begonnen.
Wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep volledig is gesloten, wordt
bovendien met feedbacksignalen
aangegeven dat alle portieren zijn
vergrendeld.
Controleer voordat u de auto achterlaat
of de feedbacksignalen hebben
geklonken en of alle portieren zijn
vergrendeld.
Voorzorgsmaatregel handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
• Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon. Als de onderzijde van het
midden van de achterbumper vuil is
of bedekt is met sneeuw, werkt de
OPMERKING(Vervolg)
sensor regeling voetbediening
mogelijk niet. Verwijder in dat geval
het vuil of de sneeuw, verplaats de
auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
• Breng geen coatings die een
vochtaantrekkend effect hebben of
andere coatings aan op de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
• Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de
achterbumper, zoals gras of bomen.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen
komen met de onderzijde van het
midden van de achterbumper, zoals
gras of bomen, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet.
Verplaats in dat geval de auto en
controleer vervolgens of de sensor
regeling voetbediening werkt. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
niet werkt.
• Stel de achterbumper niet bloot aan
sterke schokken. Als de
achterbumper blootgesteld is aan
krachtige schokken, werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed meer.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
handsfree elektrisch bedienbare
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
160