TOYOTA PRIUS 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS, Model: TOYOTA PRIUS 2023Pages: 510, PDF Size: 109.67 MB
Page 121 of 510

Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in de stand ACC of AAN
staat of als de elektronische sleutel zich
nog in de auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1Ontgrendelen
2Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat
kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren
naar beneden om de kindersloten te
activeren.
Gebruik van de mechanische sleutel
De portieren kunnen ook worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
mechanische sleutel. (→Blz. 408)
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als de rijsnelheid 5 km/h wordt, gaat het
centrale waarschuwingslampje knipperen
en klinkt er een zoemer om aan te gevendat een portier niet goed is gesloten. Het
open portier wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
beïnvloeden
→Blz. 126
Herinneringsfunctie achterstoel
• Om u eraan te herinneren bagage e.d.
op de achterstoelen niet te vergeten,
klinkt er wanneer het contact UIT is
gezet en aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan, een zoemer
en wordt gedurende ongeveer
6 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
– Het hybridesysteem wordt binnen
10 minuten na het openen en
sluiten van een achterportier
gestart.
– Een achterportier is geopend en
weer gesloten nadat het
hybridesysteem is gestart.
Als echter een achterportier wordt
geopend en vervolgens binnen
ongeveer 2 seconden weer wordt
gesloten, werkt de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel stelt op basis van het
openen en sluiten van een
achterportier vast of er bagage e.d. op
de achterstoel is geplaatst. Daardoor
werkt, afhankelijk van de situatie, de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel mogelijk niet en vergeet u
mogelijk toch bagage e.d. die zich op
de achterstoel bevindt of geeft de
functie mogelijk onterecht een
melding.
• De herinneringsfunctie voor de
achterstoel kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
(→Blz. 427)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
119
3
Bediening van elk onderdeel
Page 122 of 510

Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. het
bedieningssignaal) kunnen worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 427)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees extra
voorzichtig met het bestuurders- en
voorpassagiersportier (alleen
sommige uitvoeringen); deze kunnen
zelfs worden geopend wanneer de
vergrendelknop aan de binnenzijde
van het portier in de stand
vergrendeld staat.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
of het schuifdak (indien aanwezig)
Bedien de elektrisch bedienbare ruit of
het schuifdak nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
WAARSCHUWING!(Vervolg)
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de zijruit of
het schuifdak. Laat tevens de
afstandsbediening niet bedienen door
kinderen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit of
het schuifdak.
3.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
ontgrendeld/vergrendeld en
geopend/gesloten.
Smart entry-systeem met startknop
(indien aanwezig)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
2Ontgrendelen van alle portieren
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
Afstandsbediening
→Blz. 117
Schakelaars centrale vergrendeling
→Blz. 118
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
120
Page 123 of 510

Openen van de achterklep van buitenaf
Trek de achterklep omhoog terwijl u de
schakelaar achterklep openen ingedrukt
houdt.
Sluiten van de achterklep
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep en druk de
achterklep van buitenaf naar beneden om
deze te sluiten.
Let op dat de achterklep bij het sluiten
ervan met de handgreep niet opzij wordt
getrokken.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat
branden wanneer de achterklep wordt
geopend en de schakelaar van de
bagageruimteverlichting aan is.
1Uit
2Aan
Als het contact UIT wordt gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
Indien het openingssysteem van de
achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden
ontgrendeld.
1. Verwijder het kapje.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade te voorkomen.
2. Beweeg de hendel.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
121
3
Bediening van elk onderdeel
Page 124 of 510

WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voordat u gaat rijden
• Controleer of de achterklep volledig
gesloten is. Als de achterklep niet
volledig is gesloten, kan deze tijdens
het rijden onverwacht opengaan en
objecten raken en kunnen er
voorwerpen of bagage uit de
bagageruimte vallen, waardoor een
ongeval kan ontstaan.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte spelen. Als een kind
per ongeluk in de bagageruimte
wordt opgesloten, kan het bevangen
worden door de hitte of
verwondingen oplopen.
• Laat kinderen de achterklep niet
openen of sluiten. De achterklep kan
mogelijk onverwachts opengaan of
er kan een lichaamsdeel bekneld
raken.
Belangrijke punten tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep tijdens
het rijden gesloten is. Als de
achterklep open blijft, kan deze
tijdens het rijden voorwerpen raken
of kan er bagage uit de bagageruimte
vallen, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
• Sta nooit toe dat er personen in de
bagageruimte meerijden. Bij
plotseling remmen, een plotselinge
uitwijkmanoeuvre of een aanrijding
lopen ze eerder dodelijk of ernstig
letsel op.
WAARSCHUWING!
Bedienen van de achterklep
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden
dat lichaamsdelen bekneld raken, met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Verwijder sneeuw en ijs van de
achterklep voordat u deze opent. Als
u dat niet doet, kan de achterklep na
het openen plotseling weer
dichtvallen.
• Controleer voordat u de achterklep
opent of sluit zorgvuldig of de
omgeving veilig is.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
• Wees voorzichtig bij het openen en
sluiten van de achterklep bij sterke
wind, aangezien de achterklep als
gevolg van sterke wind plotseling
kan bewegen.
• Als de achterklep niet helemaal
wordt geopend, kan deze plotseling
dichtvallen. Op een helling is het
moeilijker om de achterklep te
openen of te sluiten dan op een
horizontale ondergrond. Let dus op
dat de achterklep niet plotseling
vanzelf open- of dichtgaat.
Controleer voordat u de
bagageruimte gebruikt of de
achterklep volledig geopend en
veilig is.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
122
Page 125 of 510

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Let bij het sluiten van de achterklep
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
• Controleer na het sluiten van de
achterklep altijd of deze goed
gesloten is door er even op te
drukken. Als de achterklepgreep
wordt gebruikt om de achterklep
volledig te sluiten, kunnen uw
handen of armen bekneld raken.
• Trek nooit aan de steun van de
achterklepgasdemper om de
achterklep te sluiten en hang niets
aan de steun van de
achterklepgasdemper. Als dat wel
gebeurt, kunnen uw handen bekneld
raken of kan de steun van de
achterklepgasdemper afbreken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• Als er op de achterklep een
fietsendrager of een vergelijkbaar
zwaar onderdeel gemonteerd is, kan
de achterklep na het openen
plotseling dichtvallen waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen
raken wat tot letsel kan leiden. Wij
raden u aan om originele
Toyota-onderdelen te gebruiken
wanneer u accessoires op de
achterklep wilt monteren.
OPMERKING
Steunen achterklepgasdempers
De achterklep is voorzien van
gasdempers die de achterklep op zijn
plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kunnen de
achterklepgasdempers beschadigd
raken, waardoor deze niet meer werken.
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
gasdemper.
• Raak de binnenpoot van de
gasdemper nooit aan met
handschoenen of andere stoffen
voorwerpen.
• Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
• Plaats nooit uw handen op de
gasdemper en oefen er geen
zijdelingse krachten op uit.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
123
3
Bediening van elk onderdeel
Page 126 of 510

3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd als u de
elektronische sleutel bij u hebt,
bijvoorbeeld in uw zak. De bestuurder
moet de elektronische sleutel altijd bij
zich hebben.
• Ontgrendelen en vergrendelen van de
portieren (→blz. 117)
• Ontgrendelen en vergrendelen van de
achterklep (indien aanwezig)
(→blz. 120)
• Starten van het hybridesysteem
(→blz. 157)
Plaats van antenne
1Antenne aan de buitenzijde
(bestuurderszijde)*1
2Antenne aan de buitenzijde
(voorpassagierszijde)*1, 2
3Antennes in het interieur
4Antenne buiten de bagageruimte*2
*1: Deze afbeelding is voor auto's met
linkse besturing. Voor auto's met rechtse
besturing zijn de posities van de
antennes omgekeerd.
*2: Indien aanwezigBereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
Vergrendelen of ontgrendelen van
de portieren
Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich binnen 0,7 m van de
portiergreep van het bestuurdersportier,
de portiergreep van het
voorpassagiersportier
*of de schakelaar
achterklep openen*bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
*: Indien aanwezig
Bij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
124
Page 127 of 510

Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informatiedisplay wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de auto te voorkomen als gevolg
van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschuwingsmelding wordt weergegeven, neem
dan de juiste maatregelen op basis van de weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures beschreven
in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
Alarm Situatie Correctieprocedure
Het buiten de auto hoorbare
alarm klinkt één keer gedu-
rende 5 secondenEr is geprobeerd de auto te ver-
grendelen terwijl er nog een por-
tier geopend was.Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto klinkt
herhaaldelijk
Het contact werd in de stand ACC
gezet terwijl het bestuurderspor-
tier geopend was (het bestuur-
dersportier werd geopend terwijl
het contact in de stand ACC stond).
Zet het contact UIT en sluit
het bestuurdersportier.
Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System
Malfunction See Owner’s Manual”
(Storing in Smart entry-systeem met
startknop; raadpleeg handleiding)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
Energiebesparende functie voor de
batterij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
125
3
Bediening van elk onderdeel
Page 128 of 510

Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de
energiebespaarmodus is ingeschakeld.
Druk op een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop,
de afstandsbediening en de startblokke-
ring maken gebruik van zwakke radio-
golven. In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto,
waardoor het Smart entry-systeem met
startknop, de afstandsbediening en de
startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→
blz. 408)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
•
In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, ra-
diozender, videowall, luchthaven of an-
dere locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er een andere sleutel met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzendt) in de buurt gebruikt wordt
• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
–
Een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of andere
draadloze communicatiemiddelen
– De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
Aanwijzing voor de instapfunctie
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, op de vloer of in een
portiervak of het dashboardkastje
wanneer het hybridesysteem wordt
gestart of de stand van het contact
wordt gewijzigd.
•
Laat de elektronische sleutel niet boven
op het dashboard of in de buurt van de
portiervakken liggen wanneer u de auto
verlaat. Afhankelijk van de ontvangst
van de radiogolven wordt door de
antenne mogelijk waargenomen dat de
sleutel zich buiten de auto bevindt en
kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel
mogelijk in de auto wordt opgesloten.
• Zolang de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
kunnen de portieren door een
willekeurige persoon worden
ontgrendeld en vergrendeld.
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het
hybridesysteem mogelijk worden
gestart als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
126
Page 129 of 510

• De portieren worden mogelijk
ontgrendeld als er een grote
hoeveelheid water op de portiergreep
terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of in een wasstraat,
wanneer de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt.
(De portieren zullen na ongeveer
30 seconden automatisch weer
vergrendeld worden als ze niet
geopend en gesloten worden.)
• Als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Wanneer u de vergrendelsensor
aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, kan de reactie van het systeem
trager zijn of worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld. Trek uw
handschoenen uit en raak de
vergrendelsensor opnieuw aan.
• Sommige uitvoeringen: Wanneer de
vergrendelactie is uitgevoerd met de
vergrendelsensor, worden maximaal
tweemaal achter elkaar
identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dit geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto.
– Plaats de elektronische sleutel op
een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de batterijspaarmodus voor
de elektronische sleutel in om het
Smart entry-systeem met startknop
uit te schakelen. (→Blz. 125)•Als de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt en een portiergreep wordt
nat tijdens het wassen van de auto,
wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
• De vergrendelsensor werkt mogelijk
niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz.
Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
• Bij een plotselinge nadering van het
detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet
ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of
de portieren worden ontgrendeld
voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
• Als er zich een andere elektronische
sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het
ontgrendelen van de portieren nadat
een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
• Bewaar, om diefstal van de auto te
voorkomen, de elektronische sleutel
niet binnen een afstand van 2 m van
de auto.
• Het Smart entry-systeem met
startknop kan vooraf worden
uitgeschakeld. (→Blz. 427)
Voor een juiste bediening van het
systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische
sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel
niet te dicht bij de auto als u het systeem
van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet
correct door het systeem gesignaleerd,
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
127
3
Bediening van elk onderdeel
Page 130 of 510

waardoor het systeem wellicht niet juist
functioneert. (Het alarm kan per ongeluk
afgaan of de functie die voorkomt dat de
portieren per ongeluk worden
vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
Als het Smart entry-systeem met
startknop niet goed werkt
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. (→Blz. 408)
• Starten van het hybridesysteem:
→blz. 408
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het
Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 427)
Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
• Ontgrendelen en vergrendelen van de
portieren: Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel. (→Blz. 117, blz. 408)
• Starten van het hybridesysteem en
wijzigen van de standen van het
contact:→blz. 408
• Uitschakelen van het hybridesysteem:
→blz. 158
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
• Mensen met een geïmplanteerde
pacemaker, CRT-pacemaker of
geïmplanteerde hartdefibrillator
moeten uit de buurt blijven van de
antennes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 124)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie
worden uitgeschakeld. Neem voor
WAARSCHUWING!(Vervolg)
meer informatie over bijvoorbeeld de
frequentie van de radiogolven en de
momenten waarop deze worden
uitgezonden, contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Raadpleeg
vervolgens uw arts om na te gaan of
de instapfunctie moet worden
uitgeschakeld.
• Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze
producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het uitschakelen van de instapfunctie.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
128