TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 361 of 554

OPMERKING
Luchtvochtigheidssensor
De voorruit is voorzien van een sensor
die de luchtvochtigheid in de auto, de
temperatuur van de voorruit, enz. meet,
om vast te stellen of de ruit is beslagen.
(→Blz. 357)
Volg onderstaande punten op om te
voorkomen dat de sensor beschadigd
raakt.
• Neem de sensor niet uit elkaar
• Spuit geen ruitenreiniger op de sensor
en stel hem niet bloot aan sterke
schokken
• Bevestig niets op of aan de sensor
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen worden tijdens
het verwarmen warm. Wees daarom
voorzichtig en stel de
uitstroomopeningen
dienovereenkomstig af.
6.1.2 Op afstand bedienbare
airconditioning
De op afstand bedienbare
airconditioning gebruikt de in het
batterijpakket (tractiebatterij)
opgeslagen energie en maakt bediening
van de airconditioning via de
afstandsbediening mogelijk.
Als de op afstand bedienbare
airconditioning wordt gebruikt terwijl de
laadkabel is aangesloten op de auto, wordt
de afname van de lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) onderdrukt,
zodat u elektriciteit vanaf een externe
voedingsbron kunt gebruiken.
Het laden wordt automatisch uitgevoerd
nadat de op afstand bedienbare
airconditioning is uitgeschakeld.
Voor het verlaten van de auto
Controleer de temperatuurinstelling van
de airconditioning. (→Blz. 352)
De op afstand bedienbare airconditioning
werkt op basis van de temperatuurin-
stelling van de airconditioning.
Activeren van de op afstand bedienbare
airconditioning
Houd A/C op de afstandsbediening
ingedrukt om de op afstand bedienbare
airconditioning te bedienen.
Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer er een portier wordt geopend.
Druk tweemaal op A/C om het systeem
uit te schakelen.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
359
6
Voorzieningen in het interieur
Page 362 of 554

Voorwaarden voor werking
Het systeem werkt alleen als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• De selectiehendel staat in stand P.
• Het contact staat UIT.
*
• Alle portieren zijn gesloten.
• De motorkap is gesloten.
*: De op afstand bedienbare
airconditioning kan gedurende
ongeveer 3,5 minuten na het UIT zetten
van het contact niet worden gebruikt.
Automatische uitschakeling van de op
afstand bedienbare airconditioning
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld onder de volgende
omstandigheden:
• Ongeveer 10 minuten na activering
• Als niet aan een van de voorwaarden
wordt voldaan
Het systeem wordt ook uitgeschakeld als
het laadniveau van het batterijpakket
(tractiebatterij) laag is.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
In de volgende situaties start het
systeem mogelijk niet:
• Het laadniveau van het batterijpakket
(tractiebatterij) is laag
• De buitentemperatuur is zeer laag
• Het hybridesysteem is afgekoeld
(bijvoorbeeld omdat de auto langere
tijd stilstaat bij lage temperaturen)
Voorruitverwarming
Bij het ontwasemen van de voorruit met
de op afstand bedienbare
airconditioning, wordt de voorruit
mogelijk onvoldoende ontwasemd
doordat het vermogen meer wordt
beperkt dan bij de normale
aircowerking. Ook kan de buitenzijde
van de voorruit beslaan ten gevolge van
de buitentemperatuur, de vochtigheid of
de ingestelde aircotemperatuur.Gebruik van de verwarming via de op
afstand bedienbare airconditioning
Als er zich rijp vormt op de
warmtewisselaar aan de buitenzijde,
nemen de verwarmingsprestaties
mogelijk af doordat er automatisch
wordt overgeschakeld op ontdooien.
Beveiligingsfunctie
Als het systeem in werking is, worden
ontgrendelde portieren automatisch
vergrendeld. De alarmknipperlichten
knipperen om aan te geven dat de
portieren zijn vergrendeld of dat het
systeem is uitgeschakeld. (De portieren
vergrendeld: eenmaal; Het systeem
uitgeschakeld: tweemaal)
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 196
Bij gebruik van de op afstand
bedienbare airconditioning
Er wordt een laadmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay. Er
worden verschillende meldingen
weergegeven afhankelijk van het
moment waarop de op afstand
bedienbare airconditioning werd
ingeschakeld (na opladen of tijdens
opladen).
Terwijl de op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
• Afhankelijk van de bedrijfsconditie
van de op afstand bedienbare
airconditioning draait de elektrische
aanjager mogelijk en kan er geluid
hoorbaar zijn. Dit duidt echter niet op
een storing.
• De werking van de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
mogelijk tijdelijk gestopt als andere
voorzieningen die elektriciteit
gebruiken (zoals de stoelverwarming,
verlichting, ruitenwissers voor)
worden ingeschakeld of als het
laadniveau van de 12V-accu te laag
wordt.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
360
Page 363 of 554

• Terwijl de op afstand bedienbare
airconditioning in werking is, werken
de koplampen, de ruitenwissers voor,
het instrumentenpaneel enz. niet.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 185
Als de batterij van de elektronische
sleutel geheel ontladen is
→Blz. 418
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling (bijv. bediening via A/C op
de afstandsbediening) kan worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 478)
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de op
afstand bedienbare airconditioning
• Gebruik het systeem niet als er
personen in de auto zitten. Zelfs als
het systeem in werking is, kan de
temperatuur in de auto hoog
oplopen of ver dalen als gevolg van
de werking van bepaalde functies,
zoals de automatische uitschakeling.
In de auto achtergelaten kinderen en
dieren kunnen worden bevangen
door de hitte of uitgedroogd of
onderkoeld raken met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Afhankelijk van de omgeving kunnen
de signalen van de toets op de
afstandsbediening verder reiken dan
verwacht. Let daarom goed op de
omgeving van de auto en druk alleen
op de toets als dit nodig is.
• Druk nooit op A/C als de motorkap
openstaat. De airconditioning kan
onbedoeld in werking treden,
waardoor voorwerpen in de
elektrische koelventilator kunnen
worden gezogen.
OPMERKING
Voorkomen dat het batterijpakket
(tractiebatterij) door verkeerde
bediening ontladen raakt
Gebruik A/C alleen wanneer dit nodig is.
6.1.3 Stoelverwarming
De stoelverwarming verwarmt de
voorstoelen.
WAARSCHUWING!
• Wees voorzichtig wanneer iemand
uit onderstaande categorieën in
contact komt met de stoelen
wanneer de stoelverwarming is
ingeschakeld:
– Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en
gehandicapten
– Personen met een gevoelige huid
– Personen die oververmoeid zijn
– Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
• Neem, om de kans op brandwonden of
oververhitting te beperken, de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
– Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
– Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
•Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
• Gebruik de functies niet wanneer het
hybridesysteem niet is ingeschakeld,
om te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
361
6
Voorzieningen in het interieur
Page 364 of 554

Bedieningsinstructies
1De stoel wordt op lage temperatuur
verwarmd (LO)
2De stoel wordt op hoge temperatuur
verwarmd (HI)
Het controlelampje gaat branden
wanneer een zijde van de toets wordt
ingedrukt.
Druk lichtjes op de andere zijde van
de toets om de werking te stoppen.
• De stoelverwarming kan worden
gebruikt wanneer het contact AAN
staat.
• Schakel de toetsen uit wanneer u het
systeem niet gebruikt. Het
controlelampje gaat uit.
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
6.2.1 Overzicht interieurverlichting
1Interieurverlichting achter (→blz. 363)
2Leeslampjes/interieurverlichting voor
(→blz. 363)
3Selectiehendelverlichting
4Voetenruimteverlichting
5Instapverlichting voorportier
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
362
Page 365 of 554

Interieurverlichting voor
1Schakelt de verlichting uit
2Schakelt de stand DOOR in
3Schakelt de verlichting in
Leeslampjes voor
Schakelt de verlichting in/uit
Interieurverlichting achter
1Zet de schakelaar in de stand DOOR
(gekoppeld aan portier).
De werking wordt gekoppeld aan de
hoofdschakelaar van deinterieurverlichting voor. Wanneer de
schakelaar is uitgeschakeld, gaat de
verlichting niet branden.
2Schakelt de verlichting in
Instapverlichting
De verschillende lampjes in het interieur
worden automatisch in- en
uitgeschakeld, afhankelijk van de stand
van het contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het vergrendeld/
ontgrendeld zijn van de portieren en het
openen/sluiten van de portieren.
Voorkomen dat de 12V-accu te ver
ontladen raakt
Als de interieurverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt
voordat de verlichting uit gaat) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 478)
OPMERKING
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan nodig is wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld, om
te voorkomen dat de 12V-accu
ontladen raakt.
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
363
6
Voorzieningen in het interieur
Page 366 of 554

6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
6.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
1Extra opbergvakken (→blz. 366)
2Dashboardkastje (→blz. 365)
3Fleshouders/portiervakken
(→blz. 365)
4Bekerhouders (→blz. 365)
5Opbergzakken rugleuning (→blz. 366)
6Consolevak (→blz. 365)
WAARSCHUWING!
• Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken
liggen. Als u dat wel doet, kan dat bij
hoge temperaturen leiden tot het
volgende:
– Brillen kunnen vervormen als de
temperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
– Aanstekers en spuitbussen kunnen
exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Houd de deksels gesloten tijdens het
rijden of als de opbergvakken niet in
gebruik zijn. Bij plotseling remmen of
uitwijken kan letsel ontstaan doordat
een inzittende wordt geraakt door de
open klep of door voorwerpen in het
opbergvak.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
364
Page 367 of 554

Dashboardkastje
Trek de hendel omhoog.
De verlichting van het dashboardkastje
gaat branden als de achterlichten
branden.
Consolevak
Druk op de knop en open het deksel.
Auto's zonder solarlaadsysteem: U kunt
de inzetbak naar voren en achteren
schuiven en verwijderen.Bekerhouders
Voor
Achter
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen naar buiten worden
geslingerd en letsel veroorzaken. Dek
indien mogelijk warme dranken af om
verbranding te voorkomen.
Fleshouders/portiervakken
Voorportieren
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
365
6
Voorzieningen in het interieur
Page 368 of 554

Achterportieren
• Sluit de kap als er een fles wordtopgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
OPMERKING
Plaats alleen afgesloten flessen in de
fleshouder. Plaats geen flessen zonder
dop of glazen of papieren bekers met
vloeistof in de fleshouders.
De inhoud kan gemorst worden en het
glas kan breken.
Extra opbergvakken
Ty p e A
Druk het deksel in.
De dakconsole is handig voor het tijdelijk
opbergen van kleine voorwerpen. Type B (indien aanwezig)
Auto's met draadloze lader:
→blz. 371
Type C (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!
Type A:
Berg geen voorwerpen op die zwaarder
zijn dan 200 g.
Zwaardere voorwerpen kunnen ervoor
zorgen dat het extra opbergvak
opengaat, waardoor het voorwerp naar
buiten kan vallen en letsel kan
veroorzaken.
Opbergzakken rugleuning
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
366
Page 369 of 554

De handleiding, enz. kan worden
opgeborgen in de opbergzak van de
rugleuning.
6.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte
Extra opbergvakken
Midden
Trek de lus naar boven om de afdekplaat
op te tillen.
De bagageafdekking, de laadkabel, de
gereedschapstas enz. kunnen worden
opgeborgen.
Rechterzijde
Trek de lus naar boven om de afdekplaat
op te tillen.Bij het plaatsen van de afdekplaat
Steek de klauw in de opening en plaats de
afdekplaat terug.
WAARSCHUWING!
Als de afdekplaat is verwijderd, plaats
hem dan vóór het rijden terug op zijn
oorspronkelijke plaats. Bij plotseling
remmen kan letsel ontstaan doordat
een inzittende wordt geraakt door de
afdekplaat of door items die in het
extra opbergvak zijn opgeborgen.
OPMERKING
Plaats geen te zware lading op de
afdekplaat om schade aan de
afdekplaat te voorkomen.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
367
6
Voorzieningen in het interieur
Page 370 of 554

Tashaken
Druk bij het gebruik van de haak op de
onderzijde ervan, zodat deze omhoog
komt.
Aan de andere kant zit ook een haak.
OPMERKING
Hang geen grote objecten of objecten
die zwaarder zijn dan 4 kg aan de
tashaken, om schade aan de haken te
voorkomen.
Opbergvak voor gevarendriehoek
De gevarendriehoek kan worden
opgeborgen. (De gevarendriehoek zelf
behoort niet tot de standaarduitrusting.)
Afhankelijk van de afmeting en vorm van
de gevarendriehoekdoos, enz. kan deze
mogelijk niet worden opgeborgen.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de gevarendriehoek,
enz. goed wordt opgeborgen. Als de
gevarendriehoek niet goed wordt
opgeborgen, kan hij bij hard remmen
door de auto vliegen, wat tot een
ongeval kan leiden.
Bagageafdekking
Plaatsen van de bagageafdekking
Plaats één zijde van de bagageafdekking
in de houder. Druk die zijde op zijn plaats
terwijl u de andere zijde in de houder aan
de andere zijde plaatst.
Gebruik van de bagageafdekking
Trek de bagageafdekking naar buiten en
zet deze vast in de steunen.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
368