TOYOTA RAV4 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2019Pages: 706, PDF Size: 126.1 MB
Page 391 of 706

3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende s oorten
auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden e n brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buiten spiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de
dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buiten-
spiegels te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aang egeven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vana f de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0, 5 m vanaf de zijkant van de auto
kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achte r de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 390 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 392 of 706

391
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesign
aleerde auto, hoe
verder weg de auto wordt gesign aleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel
gaat branden of knipperen.
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
●De BSM-functie i s ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer
16 km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectie-
gebied:
●Een auto in een aangrenzende rij-
strook uw auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende
rijstrook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectie-
gebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie een auto niet signa-
leert
De BSM-functie is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of objec-
ten te signaleren:
●Kleine motorfietsen , fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rij-
strook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto
verwijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden
ingehaald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie mogelijk niet goed
werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de BSM-functie auto's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor nie t goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achter bumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wan-
neer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig r uimte tussen elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en e en auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid
tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen
uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde
snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto v anuit stilstand
wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolge nde bochten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aan-
grenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 391 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 393 of 706

3924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tus- sen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat de BS M-functie/RCTA is
ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de BSM-functie onno-
dig een auto en/of object signaleert
groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand va n een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een
andere dan de aangr enzende rijstro-
ken rijdt het detectiegebied binnen-
komt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvol gende bochten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit
tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opgeworpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radar-
sensoren om auto's die van rechts
of links achter naderen te signale-
ren en waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van derge-
lijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knippe-
ren en een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden
■Weergave RCTA-icoon (indien
aanwezig)
Wanneer een auto wordt gesigna-
leerd die van rechts of links achter
nadert, wordt het volgende weerge-
geven op het scherm van het navi-
gatiesysteem (indien aanwezig) of
het scherm van het multimediasys-
teem (indien aanwezig).
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien
aanwezig)
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 392 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 394 of 706

393
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
: Er is een storing aanwezig in de
RCTA ( →Blz. 381)
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aan-
gegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snellere auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan
alle onderstaande v oorwaarden wordt
voldaan:
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel in stand R staat.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto
ligt tussen ongeveer 8 km/h en 28
km/h.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 134)
■Omstandigheden waaronder de
RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de
auto naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door d e sensoren als
gevolg van obstakels
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en v ergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewe-
gen
●Voertuigen die naderen vanuit par-
keerruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing
(bij benade- ring)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 393 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 395 of 706

3944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de
RCTA mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk
niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achter bumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wan-
neer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen
met slechts weinig ru imte tussen elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
• Bij het parkeren op een steile helling,
zoals op een heuvel, een daling in de
weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote veran dering in het hel-
lingspercentage
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uitrijden van een parkeerplaats • Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat de motor is gestart terwijl
de RCTA is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van
obstakels
●Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de RCTA onnodig een
voertuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van
opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een straat en er auto' s over die straat
rijden
• Wanneer de afsta nd tussen uw auto
en metalen objecten, zoals een vang-
rail, muur, verkeersbord of geparkeerd
voertuig, die mogelijk elektrische gol-
ven richting de achterzijde van de
auto reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 394 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 396 of 706

395
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aan-
wezig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display (multi-informatiedis-
play)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt er een afbeelding weergegeven op
het multi-informat
iedisplay over-
eenkomstig de positie van en de
afstand tot het object.
Signalering hoeksensor voor
(indien aanwezig)
Signaleren binnenste sensor
voor (indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor
achter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in stand R staat
■Display (scherm audiosys-
teem)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt
er een afbeelding weergegeven op
het scherm van het navigatiesys-
teem (indien aanw ezig) of het
scherm van het multimediasysteem
(indien aanwezig) overeenkomstig
de positie van en de afstand tot het
object.
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij
het fileparkeren en inparkeren
in een garage wordt gemeten
door sensoren en wordt door-
gegeven via het scherm van
het navigatiesysteem of het
scherm van het multimedia-
systeem en een zoemer. Con-
troleer bij gebruik van dit
systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 395 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 397 of 706

3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven
wanneer de Panoramic View Monitor
wordt weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt er in de bovenhoek van het scherm een
vereenvoudigde weergave terwijl de
vergrote weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor
kan worden ingeschakeld/uitge-
schakeld via het scherm van
het multi-informatiedisplay.
(
→ Blz. 134)
Wanneer de Toyota Parking Assist-
sensor wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Toyot a Parking Assist-
sensor OFF ( →Blz. 117) op het multi-
informatiedisplay branden.
Als u het systeem weer wilt inschake-
len, selecteer dan op het multi-
informatiedisplay, selecteer en
zet het vervolgens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschak eld, zelfs als het
contact AAN wordt gezet nadat dit UIT
was gezet.
Toyota Parking Assist-
sensor in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Toyota
Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Anders kan een ongev al het gevolg
zijn.
●Rijd als het systeem is ingescha-
keld niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de senso-
ren en de reactietijden zijn beperkt.
Controleer tijdens het voor- of ach-
teruitrijden of de omgeving (vooral
naast de auto) veilig is en rijd lang-
zaam. Regel de snelheid met het
rempedaal.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 396 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 398 of 706

397
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Het systeem kan worden geacti-
veerd wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer
10 km/h.
●De selectiehendel in een andere
stand dan P staat.
■Als “Parking Ass
ist Unavailable
Clean Parking Assist Sensor” (Par-
king Assist niet beschikbaar, reinig
Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedis-
play
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Ver-
wijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem wee r normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt op
een sensor en een sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
WAARSCHUWING
●Monteer geen accessoires in de
buurt van de bumpers omdat deze
gebieden binnen de detectiegebie-
den van de sensoren vallen.
●Objecten direct onder de bumper
worden niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die
lager zijn dan de sensor worden
mogelijk niet gesignaleerd wan-
neer u ze nadert, zelfs als ze een-
maal zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitge-
schakeld worden
Schakel in de volgende situaties de
functie uit, omdat deze anders moge-
lijk zelfs werkt als er geen kans op
een aanrijding is.
●De auto is uitgerust met een univer-
sele staafantenne, een draadloze
antenne of mistlampen.
●De voor- of achterbumper of een
sensor ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wiel-
ophanging (bijvoorbeeld verlaagde
wielophanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Bij gebruik van de Toyota Par-
king Assist-sensor
In de volgende gevallen werkt het
systeem mogelijk niet goed als gevolg
van een storing in een sensor, enz.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige.
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt con-
tinu weergegeven en er klinkt een
piepsignaal terwijl er geen objecten
worden gesignaleerd.
●Als het gedeelte r ond de sensor in
aanraking komt met iets of wordt
blootgesteld aan een krachtige
schok.
●Als de bumper of grille ergens
tegenaan komt.
●Als het display knippert of continu
wordt weergegeven en er geen
zoemer klinkt, behalve wanneer het
geluid is gedempt.
■Opmerkingen bij het wassen van
de auto
Stel de omgeving van de sensoren
niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wa ssen van de auto
met een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren,
omdat dit er toe kan leiden dat een
sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het was sen van de auto
met stoom de stoom niet recht-
streeks op de sensoren, omdat dit
er toe kan leiden dat een sensor
niet meer goed werkt.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 397 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 399 of 706

3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Zodra het ijs smel t, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon
is, is er mogelijk een storing aanwezig in
de sensor. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebi ed rond de voor-
en achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebrui k kunnen zich de
volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het
object en andere factoren kan de
detectieafstand korter worden of kan
detectie niet m ogelijk zijn.
• Tussen het signaleren van een sta-
tisch object en de weergave zit een
kleine vertraging (geluid waarschu-
wingszoemer). Ook als er met lage
snelheid wordt ger eden, bestaat de
mogelijkheid dat het object binnen 30
cm van de sensoren komt voordat het
display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audi osysteem hard staat
of als de luchtcirculatie van de aircon-
ditioning veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssig- nalen te horen ten gevolge van gelui-
den van andere systemen.
■Omstandigheden waaronder de
functie mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving
kunnen van invloed zijn op de capaciteit
van de sensor om objecten correct te
signaleren. Specifieke situaties waarin
dit voor kan komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw
of ijs. (Het reinigen van de sensoren
zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien
van de sensor zal het probleem oplos-
sen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren d
at er ten gevolge
van een bevroren sensor een abnor-
maal beeld te zien is op het display of
dat objecten, zoals een muur, niet
worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afge-
dekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op e en bijzonder hobbe-
lige weg, op een he lling, op grind of
op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de
auto van claxons, m otorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens of
andere geluidsbronne n die ultrasone
geluidsgolven produceren.
●Er is een andere aut o uitgerust met
Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
●Een sensor is bedekt met een water-
film of er is spra ke van zware regen-
val.
●Als een sensor wordt geraakt door
een grote hoeveelheid water, zoals bij
het rijden op een o verstroomde weg.
●Als de auto sterk na ar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sen-
sor bevindt.
■Objecten die mog elijk niet goed
worden gesignaleerd
Door de vorm van he t object kan de
sensor het mogelijk ni et signaleren. Let
goed op bij de volg ende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen
die geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste
deel uitsteekt in d e richting van uw
auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde
soorten kleding dragen niet gesigna-
leerd.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 398 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 400 of 706

399
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Detectiebereik van de senso-
ren
Auto's zonder PKSB
Ongeveer 100 cm
*
Ongeveer 150 cm*
Ongeveer 65 cm
Ongeveer 60 cm
Auto's met PKSBOngeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 63 cm
Ongeveer 63 cm
Het schema toont het detectiebe-
reik van de sensoren. Houd er
rekening mee dat de sensoren
geen objecten kunnen signaleren
die zich extreem dicht bij de auto
bevinden.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van bij-
voorbeeld de vorm van het object.
*: Indien aanwezig
■Weergave afstand
Wanneer er een object wordt ges ignaleerd door een sensor, wordt de glo-
bale afstand tot het object wee rgegeven op het scherm van het m ulti-infor-
matiedisplay, het navigatiesystee m of het multimediasysteem (indien
aanwezig). (Als de afstand tot het object klein wordt, gaan de afstandsseg-
menten mogelijk knipperen.)
De afbeeldingen wijken mogelijk a f van de getoonde afbeeldingen.
Auto's zonder PKSB
Globale afstand tot object
• Binnenste sensor voo r: 100 cm - 60 cm
• Binnenste sensor achter: 150 cm - 65 cm
Weergave
sensorsignalering, afstand
tot object
A
B
C
D
A
B
C
D
Multi-informatiedisplayScherm navigatie- of multimediasysteem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 399 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM