TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2022Pages: 602, PDF Size: 173.22 MB
Page 81 of 602

2.1 Instrumentenpaneel...........80
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........80
2.1.2 Meters en tellers (4,2 inch
display)...............86
2.1.3 Meters en tellers (7 inch display) . .90
2.1.4 Multi-informatiedisplay.......95
2.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm..........106
Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes2
79
Page 82 of 602

2.1 Instrumentenpaneel
2.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto.
Instrumentenpaneel
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
4,2 inch display
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
80
Page 83 of 602

Met 7 inch display
Voor de weergave kan worden gekozen uit een analoge en een digitale snelheidsmeter.
(→Blz. 101)
Wanneer de analoge snelheidsmeter wordt weergegeven
Wanneer de digitale snelheidsmeter wordt weergegeven
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 84 of 602

Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(Rood)Waarschuwings-
lampje remsys-
teem*1(→blz. 390)
(Geel)Waarschuwings-
lampje remsys-
teem*1(→blz. 391)
Laadstroomcontro-
lelampje*1
(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje hoge koel-
vloeistoftempera-
tuur
*2(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje hybridesys-
teem oververhit
*2
(→blz. 391)
Waarschuwings-
lampje lage olie-
druk
*2(→blz. 391)
Motorcontrole-
lampje*1
(→blz. 392)
Waarschuwings-
lampje SRS*1
(→blz. 392)
Waarschuwings-
lampje ABS*1
(→blz. 392)
(Rood/geel)Waarschuwings-
lampje elektrische
stuurbekrachti-
ging*1(→blz. 392)
(Knippert of brandt)Waarschuwings-
lampje PCS
*1(in-
dien aanwezig)
(→blz. 393)
(Oranje)Controlelampje LTA
(indien aanwezig)
(→blz. 393)
(Knippert)Controlelampje
Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*3
(indien aanwezig)
(→blz. 393)
(Knippert)Controlelampje
PKSB OFF
*1(indien
aanwezig)
(→blz. 394)
(Knippert)Controlelampje
RCTA OFF
*1(indien
aanwezig)
(→Blz. 394)
Controlelampje
Traction Control*1
(→blz. 394)
Waarschuwings-
lampje onjuiste be-
diening pedaal
*2
(→blz. 395)
(Knippert)Controlelampje
Brake Hold-systeem
in werking
*1
(→blz. 395)
(Knippert)Waarschuwings-
lampje parkeerrem
(→blz. 395)
Waarschuwings-
lampje lage banden-
spanning
*1(indien
aanwezig)
(→blz. 395)
Waarschuwings-
lampje laag brand-
stofniveau
(→blz. 396)
Controlelampje
bestuurders- en
voorpassagiersgor-
del (→blz. 396)
Controlelampjes
achterpassagiers-
gordels (→blz. 396)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
2.1 Instrumentenpaneel
82
Page 85 of 602

een systeem aanwezig zijn als het lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*3Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het ABS of het
waarschuwingslampje SRS niet gaat
branden als u het hybridesysteem start,
kan dat betekenen dat deze systemen
niet beschikbaar zijn om u te
beschermen in geval van een ongeval,
waardoor ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje
richtingaanwijzers
(→blz. 190)
Controlelampje
achterlicht
(→blz. 196)
Controlelampje
grootlicht
(→blz. 198)
Controlelampje Au-
tomatic High Beam-
systeem (indien
aanwezig)
(→blz. 198)
Controlelampje
mistlampen voor
(indien aanwezig)
(→blz. 201)
Controlelampje
mistachterlicht (in-
dien aanwezig)
(→blz. 201)
Controlelampje
Smart entry-
systeem met start-
knop
*1(→blz. 180)
Controlelampje
cruise control
(→blz. 234,
blz. 245)
Controlelampje Dy-
namic Radar Cruise
Control (indien aan-
wezig) (→blz. 234)
Controlelampje
cruise control SET
(→blz. 234,
blz. 245)
Controlelampje
snelheidsbegrenzer
(indien aanwezig)
(→blz. 248)
Controlelampje
LT A*2(indien aan-
wezig) (→blz. 226)
Controlelampje
Toyota Parking
Assist-sensor
OFF
*3, 4(indien aan-
wezig) (→blz. 269)
Controlelampje
PKSB OFF*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 279)
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 86 of 602

(Knippert)Controlelampje
Traction Control
*5
(→blz. 291)
Controlelampje VSC
OFF*3, 5(→blz. 292)
Waarschuwings-
lampje PCS*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 214)
BSM-indicatoren
in de buitenspie-
gels
*5, 6(indien aan-
wezig) (→blz. 250)
Controlelampje BSM
(indien aanwezig)
(→blz. 250)
Controlelampje
RCTA OFF*3, 5(in-
dien aanwezig)
(→blz. 250)
Controlelampje
stand-bystand
Brake Hold-
systeem
*5
(→blz. 194)
Controlelampje
Brake Hold-systeem
in werking
*5
(→blz. 194)
Controlelampje an-
tidiefstalsysteem
(→blz. 73, blz. 75)
Controlelampje
READY (→blz. 180)
Controlelampje lage
buitentempera-
tuur
*7(→blz. 87,
blz. 93)
EV-controlelampje
(→blz. 65)
Waarschuwings-
lampje parkeerrem
(→blz. 190)
Controlelampje EV
MODE (→blz. 184)
Controlelampje
ECO-rijmodus
(→blz. 286)
Controlelampje
SPORT-modus
(→blz. 286)
Controlelampje
Trail-modus (indien
aanwezig)
(→blz. 288)
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
*5, 8(indien
aanwezig)
(→blz. 38)
*1Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*2Afhankelijk van de bedrijfscondities
wijzigen de kleur en de status
(branden/knipperen) van het
controlelampje.
*3Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*5Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als de lampjes
niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
84
Page 87 of 602

*6Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
BSM-indicatoren (Blind Spot Monitor)
in de buitenspiegels (indien aanwezig)
Om aan te geven dat het systeem werkt,
gaan de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels in de volgende situaties
branden:
• Wanneer het contact AAN is gezet
terwijl de BSM-functie is ingeschakeld
op het scherm
op het
multi-informatiedisplay.• Wanneer de BSM-functie is
ingeschakeld op het scherm
op
het multi-informatiedisplay terwijl het
contact AAN staat.
Wanneer het systeem correct werkt,
gaan de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels na enkele seconden uit.
Wanneer de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels niet gaan branden of niet
uitgaan, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1 Instrumentenpaneel
85
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 88 of 602

2.1.2 Meters en tellers (4,2 inch display)
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
AHybridesysteemindicator
Geeft de hybridesysteemindicator
weer (→blz. 87)
BBuitentemperatuur (→blz. 87)
CKlok (→blz. 88)
DMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden (→blz. 95)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 398)
ESnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
FBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
GWeergave kilometerteller, dagteller
en display regeling verlichting
instrumentenpaneel
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand weer die met
de auto is geredenDagteller:
Geeft de afstand weer die met de
auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet. Dagteller
A en B kunnen onafhankelijk van
elkaar worden gebruikt en
verschillende afstanden weergeven.
Regeling verlichting
instrumentenpaneel:
Geeft de helderheid van de
verlichting van het
instrumentenpaneel weer die kan
worden ingesteld.
HControlelampjes schakelstand en
schakelprogramma
Geeft de geselecteerde schakelstand
of het geselecteerde schakelbereik
weer (→blz. 186)
IKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
86
Page 89 of 602

Tellers en display worden verlicht als
Het contact staat AAN.
Hybridesysteemindicator
AREADY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
BLaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
CHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
DEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
EPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
In de volgende situatie werkt de
hybridesysteemindicator niet.
• Het controlelampje READY brandt
niet.
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan D of S.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd.
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C.
• Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.
LCD-scherm
→Blz. 96
2.1 Instrumentenpaneel
87
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 90 of 602

WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
display trager reageren en worden
wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is afgekoeld.
(→Blz. 430)
Gebruik van de toets ODO TRIP
Wanneer u op de toets ODO/TRIP drukt,
wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller, dagteller A, dagteller B en
de helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel.
• Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets
ingedrukt wordt gehouden.
• Wanneer het display van de regeling
van de verlichting van hetinstrumentenpaneel wordt
weergegeven, kunt u de helderheid
van de verlichting van het
instrumentenpaneel afstellen door de
toets ingedrukt te houden.
Afstellen helderheid
instrumentenpaneel
De helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel kan afzonderlijk
worden aangepast wanneer de
achterlichten branden en wanneer de
achterlichten uit zijn. Wanneer de
omgeving echter licht is (bijvoorbeeld
overdag), wordt de helderheid van de
verlichting van het instrumentenpaneel
niet aangepast wanneer de achterlichten
worden ingeschakeld.
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld via het
multi-informatiedisplay of het
navigatie-/multimediasysteem.
Auto's zonder navigatiesysteem of
multimediasysteem
Door het scherm “Clock :00” (klok :00)
weer te geven via het scherm
op het
multi-informatiedisplay, kunt u de
volgende instellingen met betrekking tot
de klok wijzigen.
• Resetten van de weergave van de
minuten
• Wijzigen van de klok tussen 12-uurs-
en 24-uursweergave.
• Instellen van de tijd
2.1 Instrumentenpaneel
88