TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 251 of 610

4. Druk kort en krachtig op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft.
Laat de selectiehendel los wanneer u
op de startknop drukt.
5. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
hybridesysteem tijdens het rijden
wilt stoppen, houdt u de startknop
langer dan 2 seconden ingedrukt of
drukt u deze minstens 3 keer kort
achter elkaar in. (→Blz. 460) Raak de
startknop echter tijdens het rijden
niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer, waardoor het sturen zwaarder
zal gaan dan normaal voordat u de
auto tot stilstand brengt. Dit is
afhankelijk van de resterende lading
in de 12V-accu en de
gebruiksomstandigheden. Zet in dat
geval de auto aan de kant zodra dit
veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Zet om het hybridesysteem opnieuw
te starten nadat dit ten gevolge van
een noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld de selectiehendel in
stand N en druk de startknop kort en
stevig in.Wijzigen van de standen van het
contact
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
1. UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2. ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*Als de selectiehendel niet in stand P
staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, blijft het contact AAN staan en
gaat het niet UIT.
Auto power off-functie
• Als het contact langer dan 20 minuten
in stand ACC of AAN staat
5.2 Rijprocedures
249
5
Rijden
Page 252 of 610

(hybridesysteem niet in werking)
terwijl de selectiehendel in stand P
staat, wordt het contact automatisch
UIT gezet.
• Als de 12V-accu bijna leeg is en de
selectiehendel in stand P staat terwijl
het contact in stand ACC of AAN staat
(hybridesysteem niet in werking),
klinkt er een zoemer en wordt er een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Als deze
situatie blijft voortduren, wordt het
contact automatisch UIT gezet.
Deze functie kan het ontladen van de
12V-accu echter niet helemaal
voorkomen. Laat de auto niet gedurende
langere tijd in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet in
werking is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
zonder het hybridesysteem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.
Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P, dan wordt het
contact niet UIT gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te
zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.3. Controleer of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay uit is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Schakel het hybridesysteem niet uit als
de selectiehendel in een andere stand
dan P staat. Als het hybridesysteem
wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand,
wordt het contact niet UIT gezet, maar
blijft het AAN. Als het contact AAN blijft,
kan de accu ontladen raken.
5.2.2 Hybridetransmissie
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de auto/
inschakelen van het hy-
bridesysteem
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normale rijmodus
*1, 2
S Rijden in S-modus*3
*1Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
*2Alleen auto's met paddle
shift-schakelaars: door het selecteren
van schakelbereiken in stand D kan er
passend op de motor geremd worden.
(→Blz. 253)
*3Door in stand S een schakelbereik te
selecteren, kunt u de mate van
accelereren en afremmen op de motor
beïnvloeden.
5.2 Rijprocedures
250
Page 253 of 610

Wanneer er wordt gereden met
ingeschakelde Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik of
cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik of cruise control niet
wordt uitgeschakeld.
• Als er tijdens het rijden in stand D of
stand S wordt teruggeschakeld naar
5of4.(→Blz. 253, blz. 253)
• Als tijdens het rijden in stand D de
sportmodus wordt ingeschakeld.
(→Blz. 355)
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 238
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Schakel voorzichtig terug en vermijd
plotseling accelereren om te
voorkomen dat de auto in een slip raakt
of de aangedreven wielen doorslippen.
OPMERKING
Lading batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.Bedienen van de selectiehendel
Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand en houd het rempedaal
ingetrapt voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
5.2 Rijprocedures
251
5
Rijden
Page 254 of 610

Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat, het rempedaal wordt ingetrapt en
de ontgrendelknop van de selectiehendel
wordt ingedrukt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt. Als de selectiehendel niet in
een andere stand gezet kan worden
terwijl u het rempedaal ingetrapt hebt en
de ontgrendelknop van de selectiehendel
indrukt, kan er een probleem aanwezig
zijn in het schakelblokkeersysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Met de volgende procedure
kan in noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Trek aan de parkeerremschakelaar om
te controleren of de parkeerrem is
geactiveerd. (→Blz. 255)
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt en druk vervolgens de knop
op de selectiehendelknop ingedrukt.
De selectiehendel kan worden
verplaatst als beide knoppen
ingedrukt zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als
de deblokkeerschakelaar wordt
ingedrukt en de selectiehendel uit
stand P wordt gezet, kan de auto
plotseling wegrijden, hetgeen kan
leiden tot een ongeval, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
Selecteren van de rijmodus
→Blz. 355
5.2 Rijprocedures
252
Page 255 of 610

Selecteren van het schakelbereik in
stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaar - om
een tijdelijk schakelbereik te selecteren.
Selecteer vervolgens het schakelbereik
met de paddle shift-schakelaars - en +.
Door veranderen van het schakelbereik is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor opschakelen wordt
voorkomen en het gewenste niveau van
motorremwerking kan worden
geselecteerd.
1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik, D1 t/m
D6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Schakelbereiken en hun functies
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal nietworden teruggeschakeld, zelfs niet als
de paddle shift-schakelaar wordt
bediend. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Automatische blokkering van de
selectie van het schakelbereik in stand
D
De selectie van het schakelbereik in
stand D wordt geblokkeerd in de
volgende gevallen:
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal gedurende langer dan een
bepaalde tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
• Wanneer de paddle shift-schakelaar +
gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Wijzigen van het schakelbereik in stand
S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:
5.2 Rijprocedures
253
5
Rijden
Page 256 of 610

1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
S1 t/m S6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Het standaard schakelbereik in stand S is
automatisch beperkt tot S4.
*
*
Stand S3 wordt ingeschakeld wanneer
de sportmodus is ingesteld. (→Blz. 355)
Stand S
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren wanneer het schakelbereik
3 of lager is.
• Als het schakelbereik 4 of lager is en
de selectiehendel naar + wordt
bewogen, wordt het schakelbereik 6.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of de paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig). (Er
klinkt tweemaal een zoemer.)
Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in de
S-modus is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
transmissie. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateurof een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (In deze situatie werkt de
transmissie alsof de selectiehendel in
stand D staat.)
5.2.3Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1. Bocht naar rechts
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Linksaf
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
5.2 Rijprocedures
254
Page 257 of 610

Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Om het knipperen van de
richtingaanwijzers gedurende het
veranderen van rijstrook te
onderbreken
Beweeg de hendel in de
tegenovergestelde richting.
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd. In de automatische modus
kan de parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel. Zelfs in de automatische
modus kan de parkeerrem handmatig
worden geactiveerd of gedeactiveerd.Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
BControlelampje
parkeerremschakelaar
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren.
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar gaan
branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren.
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Functie automatisch deactiveren
parkeerrem (→blz. 256)
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar doven.
5.2 Rijprocedures
255
5
Rijden
Page 258 of 610

Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar knipperen, bedien
de schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 470)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar uit.
• Als de selectiehendel in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar branden.
Bedien de selectiehendel bij stilstaande
auto terwijl u het rempedaal intrapt.
Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch gedeactiveerd als
het gaspedaal langzaam wordt
ingetrapt:
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
• De selectiehendel staat in een
vooruit- of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Als de functie voor het automatisch
deactiveren niet werkt, deactiveer de
parkeerrem dan handmatig.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt
5.2 Rijprocedures
256
Page 259 of 610

• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N
• Het motorcontrolelampje en het
waarschuwingslampje van het
remsysteem branden niet.
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje parkeerrem
branden en blijft het branden zoals
hieronder beschreven:
AAN: Brandt totdat de parkeerrem
wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is, zalhet waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 232
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 466
Gebruik in de winter
→Blz. 365
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
door een kind worden gedeactiveerd en
er bestaat het gevaar dat de auto in
beweging komt. Dit kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
5.2 Rijprocedures
257
5
Rijden
Page 260 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Automatische vergrendeling
parkeerrem
Gebruik de automatische vergrendeling
van de parkeerrem nooit in plaats van
de normale bediening van de
parkeerrem. Deze functie is ontworpen
om de kans op een aanrijding te
verkleinen als de bestuurder vergeet de
parkeerrem te activeren. Er te veel op
vertrouwen dat deze functie de auto
veilig kan parkeren, kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.2.5 Brake Hold
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel in stand D, S of N staat en
het rempedaal ingetrapt werd om de autotot stilstand te brengen. Het systeem laat
de rem los wanneer het gaspedaal
ingetrapt wordt en de selectiehendel in
stand D of S staat om zo voor soepel
wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
5.2 Rijprocedures
258