YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2015Pages: 76, PDF Size: 3.6 MB
Page 31 of 76
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-15, 6-16, 6-16
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-12, 6-18
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-13, 6-15
Remhendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-18
Middenbok Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-18
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Accu Controleer het voeistofniveau.
Vul indien nodig bij met gedistilleerd water.6-20 ITEM CONTROLES PAGINA
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 32 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAUM2760
Starten van een koude motor LET OP
DCA10250
Zie pagina 5-3 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de machi-
ne in gebruik wordt genomen.1. Draai de sleutel naar “ ”.
2. Draai de gasgreep volledig dicht.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken of het kickstarterpedaal om-
laag te trappen terwijl tegelijkertijd de
voor- of achterrem is bekrachtigd.Als de motor na indrukken van de
startknop niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar secon-
den en probeer het dan opnieuw. Iede-
re startpoging moet zo kort mogelijk
duren om de accu te sparen. Laat de
startmotor nooit langer dan 5 secon-
den achtereen draaien. Probeer de
kickstarter als de motor niet via de
startmotor wil aanslaan.
LET OP
DCA11042
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
ZAUM0944
ZAUM0367
U1PHD0D0.book Page 1 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 33 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
DAU16761
Wegrijden OPMERKINGLaat de motor warmdraaien voordat u weg-
rijdt.1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep vast
en duw de scooter van de middenbok
af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden De rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om lang-
zamer te gaan rijden.
DAU16793
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10300
●
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
●
Spoorwegovergangen, tramrails, ij-
zeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aange-
paste snelheid te naderen en voor-
zichtig te passeren.
●
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
●
Rijd langzaam heuvelafwaarts, rem-
men kan tijdens afdalingen soms
lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.
ZAUM0614
(b)
(a)
ZAUM0199
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 34 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16820
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:●
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
●
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
●
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16830
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de volgen-
de informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
gedurende de eerste 1000 km (600 mi) niet
te zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit langdu-
rig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUM2091
0–150 km (0–90 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/3
opengedraaid. Varieer de rijsnelheid van de
scooter zo nu en dan. Verander de stand
van de gasgreep regelmatig.
150–500 km (90–300 mi)
Houd de gasgreep niet langdurig voorbij 1/2
opengedraaid.
500–1000 km (300–600 mi)
Houd geen kruissnelheid aan waarbij de
gasgreep voorbij driekwart is opengedraaid.
ZAUM0269
U1PHD0D0.book Page 3 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 35 of 76
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
1000 km (600 mi) en verder
Laat de motor niet langdurig volgas draaien.
Varieer het toerental zo nu en dan. LET OP:
Na 1000 km (600 mi) moet de eindover-
brengingsolie worden ververst.
[DCAM1071]
LET OP
DCA10270
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU17213
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10311
●
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
●
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
●
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U1PHD0D0.book Page 4 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 36 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17244
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. Het is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkort afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15122
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.●
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
●
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15460
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
U1PHD0D0.book Page 1 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 37 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU46871
OPMERKING●
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
●
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
●
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1*Brandstofleiding Controleer de brandstof- en on-
derdrukslangen op scheurtjes of
beschadigingen.√√√√√
2 Bougie Vervangen.√√√√√
3*Carburateur Stel het stationair toerental af.√√√√√√
4*Luchtinlaatsysteem Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde-
len indien nodig.√√√√√
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 38 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU17718
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
1 Luchtfilterelement Reinigen.√√
Vervangen.√√
2*Accu Controleer het vloeistofniveau en
de soortelijke massa.
Controleer of de ontluchtings-
slang correct is geplaatst.√√√√√
3*Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4*Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Remslang Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing
van slang(en) en klem(men).√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
6*Remvloeistof Vervangen. Elke 2 jaar
7*Wielen Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
U1PHD0D0.book Page 3 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 39 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
8*Banden Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.√√√√√
9*Wiellagers Controleer op speling of bescha-
digingen.√√√√
10*Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
11*Framebevestigin-
gen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
12Scharnieras van
voorremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
13Scharnieras van
achterremhendel Smeren met siliconenvet.√√√√√
14 Middenbok Controleer de werking.
Smeren.√√√√√
15*Vo o r v o r k Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
16*Schokdemperunit Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
17*Autolube pomp Controleer de werking.
Ontlucht indien nodig.√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)6000 km
(3500 mi)12000 km
(7000 mi)18000 km
(10500 mi)24000 km
(14000 mi)
U1PHD0D0.book Page 4 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 40 of 76
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAUM2070
OPMERKING●
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●
Hydraulisch remsysteem• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
18 *Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage. √√√√√
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
19 Versnellingsbakolie Controleer de machine op olielek-
kage. √√ √
Verversen. √√√
20 *V-snaar Vervangen. Elke 10000 km (6000 mi)
21 *Voor- en achterrem-
schakelaar Controleer de werking.
√√√√√√
22 Bewegende delen
en kabels Smeren.
√√√√√
23 *Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
24 *Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)U1PHD0D0.book Page 5 Thursday, February 21, 2013 4:45 PM