YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2015Pages: 76, PDF Size: 3.6 MB
Page 61 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-26
6
5. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
6. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
7. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU25881
Problemen oplossen Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
1. Parkeerlichtgloeilamp
U1PHD0D0.book Page 26 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 62 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-27
6
DAU37622
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motorU1PHD0D0.book Page 27 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 63 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
●
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de
dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1PHD0D0.book Page 28 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 64 of 76

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
DAU37833
Matkleur, let op LET OP
DCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26094
Verzorging De open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers en
aansluitingen, inclusief de bougiedop-
pen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met wa-
ter.Reinigen
LET OP
DCA10783
●
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
●
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
U1PHD0D0.book Page 1 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 65 of 76

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
●
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
●
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
●
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geensporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben
in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op bepe-
kelde wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. LET OP: Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 66 of 76

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA10942
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.●
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit. Reinig de
remschijven en remvoeringen in-
dien nodig met een normale rem-
schijfreiniger of aceton en spoel de
banden schoon met lauw water en
een mild reinigingsmiddel.
●
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
LET OP
DCA10800
●
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
●
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
●
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING●
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
●
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU26303
Stalling Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en dro-
ge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsys-
teem zijn afgekoeld alvorens de scooter af
te dekken.LET OP
DCA10820
●
Als de scooter wordt gestald in een
slecht geventileerde ruimte of in
vochtige toestand wordt afgedekt
met een dekzeil, zal water en vocht
kunnen binnendringen en roestvor-
ming veroorzaken.
●
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U1PHD0D0.book Page 3 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 67 of 76

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-4
7
2. Leeg de vlotterkamer in de carbura-
teur door de aftapplug los te draaien; u
voorkomt zo dat neerslag uit de brand-
stof achterblijft. Giet de afgetapte
brandstof terug in de brandstoftank.
3. Vul de brandstoftank en voeg een sta-
bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
4. Voer de volgende stappen uit om de
cilinder, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedop en de bou-
gie.
b. Giet een theelepel motorolie in het
bougiegat.
c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond-
draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van demotor om schade of letsel door
vonkvorming te voorkomen.
[DWA10951]
e. Haal de bougiedop los van de bou-
gie en breng dan de bougie en de
bougiedop weer aan.
5. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
6. Controleer de bandspanning en corri-
geer deze indien nodig en breng dan
de scooter omhoog zodat beide wielen
los van de grond zijn. Een andere mo-
gelijkheid is de wielen elke maand iets
te draaien, zodat de banden niet op
één gedeelte sterker achteruitgaan.
7. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
8. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 °C (30 °F) of boven 30 °C (90
°F)]. Zie pagina 6-20 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVerricht eventueel noodzakelijke reparaties
alvorens de scooter te stallen.
U1PHD0D0.book Page 4 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 68 of 76

SPECIFICATIES
8-1
8
Afmetingen:Totale lengte:
1870 mm (73.6 in)
Totale breedte:
NS50 700 mm (27.6 in)
NS50N 725 mm (28.5 in)
Totale hoogte:
NS50 1155 mm (45.5 in)
NS50N 1115 mm (43.9 in)
Zadelhoogte:
815/930 mm (32.1/36.6 in)
Wielbasis:
1275 mm (50.2 in)
Grondspeling:
130 mm (5.12 in)
Kleinste draaicirkel:
2000 mm (78.7 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:
97 kg (214 lb)Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 2-takt
Cilinderopstelling:
1-cilinder
Slagvolume:
49 cm³
Boring × slag:
40.0 × 39.2 mm (1.57 × 1.54 in)
Compressieverhouding:
11.50–12.50 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor en kickstarterSmeersysteem:
Gescheiden smering (Yamaha autolube)
Motorolie:Type:
YAMALUBE 2S motorolie of 2-takt
injectiesmering (JASO FC) of (ISO EG-C of
EG-D)
Hoeveelheid motorolie:
Hoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)Eindoverbrengingsolie:Type:
SAE 10W-30 type SE motorolie
Hoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)Koelsysteem:Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Inhoud radiator (inclusief alle leidingen):
1.20 L (1.27 US qt, 1.06 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Nat elementBrandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
7.0 L (1.85 US gal, 1.54 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal)Carburateur:Model × aantal:
PHVA 12 ZS x 1
Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/BR8HS
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)Koppeling:Type koppeling:
Droog, automatisch centrifugaalVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:
1
Eindoverbrenging:
Tandwiel
Secundaire reductieverhouding:
52/13 × 43/14 (12.286)
Type versnellingbak:
Automatisch, V-snaar
Bediening:
Automatisch centrifugaalChassis:Type frame:
Underbone
Spoorhoek:
27.00 graad
Naspoor:
87 mm (3.4 in)Voorband:Type:
Tubeless
Maat:
120/70-13 53P(Michelin)
53L(SAVA,Metzeler)
Fabrikant/model:
MICHELIN/POWER PURE SC
U1PHD0D0.book Page 1 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 69 of 76

SPECIFICATIES
8-2
8
Fabrikant/model:
SAVA/ MC 16
Fabrikant/model:
METZELER/ ME 7 TEENAchterband:Type:
Tubeless
Maat:
140/60-13 57P(Michelin)
57L(SAVA,Metzeler)
Fabrikant/model:
MICHELIN/POWER PURE SC
Fabrikant/model:
SAVA/ MC 16
Fabrikant/model:
METZELER/ ME 7 TEENBelading:Maximale belasting:
185 kg (408 lb)
(Totaal gewicht van bestuurder, passagier,
bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):Gewichtsverdeling:
0–90 kg (0–198 lb)
Voor:
180 kPa (1.80 kgf/cm², 26 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
Gewichtsverdeling:
90–185 kg (198–408 lb)
Voor:
190 kPa (1.90 kgf/cm², 28 psi)Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm², 32 psi)
Voorwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
13xMT3.00Achterwiel:Type wiel:
Gietwiel
Velgmaat:
13xMT3.50Voorrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met rechterhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:
Enkele schijfrem
Bediening:
Bediening met linkerhand
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:
Telescoopvork
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
80.0 mm (3.15 in)
Achterwielophanging:Type:
Unit swing
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/oliedemper
Veerweg:
70.0 mm (2.76 in)Elektrische installatie:Ontstekingssysteem:
Gelijkstroom-CDI
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
CB4-LB(GS)
Voltage, capaciteit:
12 V, 4.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
GloeiingGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 35.0 W/35.0 W × 1
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 21.0 W/5.0 W × 1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Instrumentenverlichting:
LED
U1PHD0D0.book Page 2 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 70 of 76

SPECIFICATIES
8-3
8
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
LED
Controlelampje brandstofniveau:
LED
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur:
LEDZekeringen:Hoofdzekering:
7.5 A
U1PHD0D0.book Page 3 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM