YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2015Pages: 76, PDF Size: 3.6 MB
Page 41 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
Ververs de remvloeistof elke twee jaar.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U1PHD0D0.book Page 6 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 42 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU18741
Verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijn- en framepaneel Bij het uitvoeren van sommige in dit hoofd-
stuk beschreven onderhoudswerkzaamhe-
den moeten het afgebeelde
stroomlijnpaneel en framepaneel worden
verwijderd. Neem deze paragraaf telkens
door wanneer het stroomlijn- of framepa-
neel moet worden verwijderd of aange-
bracht.
DAU18790
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAUM1250
Paneel A
Verwijderen van het paneel1. Open het opbergcompartiment. (Zie
pagina 3-12.)
2. Verwijder de schroef en haal dan het
paneel los.Aanbrengen van het paneel
1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan.
2. Sluit het opbergcompartiment.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A1
2ZAUM0270
1. Schroef
1ZAUM0271
1. Schroef
2. Paneel AZAUM0929
1
2
U1PHD0D0.book Page 7 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 43 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU19622
Bougie controleren De bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat periodiek moet worden gecontroleerd,
bij voorkeur door een Yamaha dealer. Om-
dat bougies door verhitting en neerslag al-
tijd langzaam slijten, moet de bougie
worden verwijderd en gecontroleerd op de
tijden genoemd in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Bovendien kan aan
het uiterlijk van de bougie de conditie van
de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden). Wanneer de
bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar behoren.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw machi-
ne nakijken door een Yamaha dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blijken
te zijn afgesleten en als overmatige kool-
aanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voorgeschreven bougie:
NGK/BR8HS
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U1PHD0D0.book Page 8 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 44 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU20066
Eindoverbrengingsolie Het eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de scooter door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindoverbren-
gingsolie op door enkele minuten te rij-
den en zet dan de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het
eindoverbrengingshuis om de gebruik-
te olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover-
brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.5. Verwijder de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen.
6. Monteer de aftapplug van de eindover-
brengingsolie met de nieuwe pakking
en zet de bout vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid
van de aanbevolen eindoverbrenging-
solie. WAARSCHUWING! Zorg er-
voor dat geen vreemde materialen
in het eindoverbrengingshuis te-rechtkomen. Zorg ervoor dat geen
olie op de band of het wiel terecht-
komt.
[DWA11311]
8. Plaats de vuldop van de eindoverbren-
gingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis
op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
1. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Vuldop versnellingsbakolieAanhaalmoment:
Aftapplug eindoverbrengingsolie:
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
12
ZAUM0273
Aanbevolen eindoverbrengingsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0.11 L (0.12 US qt, 0.10 Imp.qt)
U1PHD0D0.book Page 9 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 45 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM2102
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING●
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
●
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via
het kijkglas.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of
onder de merkstreep voor minimumni-
veau bevindt, verwijder dan het
stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-7.)
4. Open de dop van het koelvloeistofre-
servoir, en vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snelmogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Sluit de reservoirdop en breng het
stroomlijnpaneel aan.
DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
1
2
ZAUM0591
1. Dop koelvloeistofreservoir
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1ZAUM0274
U1PHD0D0.book Page 10 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 46 of 76
![YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381] YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]](/img/51/49320/w960_49320-45.png)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAUM1642
Luchtfilterelement reinigen Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement naar buiten,
reinig het in oplosmiddel en wring dan
het achtergebleven oplosmiddel uit.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen
een speciaal reinigingsmiddel voor
onderdelen. Gebruik geen benzine
of oplosmiddelen met een laag ont-
vlammingspunt om het risico op
brand of explosie te vermijden.
[DWA10431]
LET OP: Spring voorzichtigom met het schuimmateriaal en ver-
draai of wring het niet om beschadi-
ging te voorkomen.
[DCA10511]
3. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het ele-
ment en wring dan de overtollige olie
uit.
1. Schroef
1
ZAUM0275
1. Luchtfilterelement
1ZAUM02761
4 32ZAUM0156
U1PHD0D0.book Page 11 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 47 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGHet luchtfilterelement moet nat zijn maar
mag niet druipen.4. Plaats het filterelement in het luchtfil-terhuis. LET OP: Zorg ervoor dat het
filterelement goed aanligt in het
luchtfilterhuis. Laat de motor nooit
draaien met het luchtfilterelement
uitgenomen, hierdoor kunnen de
zuiger(s) en/of cilinder(s) overmatig
versleten raken.
[DCA10481]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
DAU21300
Afstellen van de carburateur De carburateur vormt een belangrijk onder-
deel van de motor en moet zeer precies
worden afgesteld. Laat daarom alle carbu-
rateurafstellingen over aan een Yamaha
dealer die over de benodigde vakkennis en
ervaring beschikt.
DAU21384
De vrije slag van de gasgreep
controleren De vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
Aanbevolen olie:
Olie voor schuimrubberen luchtfil-
ters1. Vrije slag van gasgreep1ZAUM0051
U1PHD0D0.book Page 12 Thursday, September 6, 2012 5:10 PM
Page 48 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAU21876
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10503
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
●
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
●
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
ZAUM0053
Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
180 kPa (1.80 kgf/cm², 26 psi)
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm², 29 psi)
90–185 kg (198–408 lb):
Voor:
190 kPa (1.90 kgf/cm², 28 psi)
Achter:
220 kPa (2.20 kgf/cm², 32 psi)
Maximale belasting*:
185 kg (408 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
1
2
ZAUM0054
U1PHD0D0.book Page 13 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 49 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10471
●
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
●
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelatenaan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
●
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
120/70-13 53P(Michelin) 53L(SA-
VA , M e t z e l e r )
Fabrikant/model:
MICHELIN/POWER PURE SC
SAVA/ MC 16
METZELER/ ME 7 TEEN
Achterband:
Maat:
140/60-13 57P(Michelin) 57L(SA-
VA , M e t z e l e r )
Fabrikant/model:
MICHELIN/POWER PURE SC
SAVA/ MC 16
METZELER/ ME 7 TEEN
U1PHD0D0.book Page 14 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 50 of 76

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU21962
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.●
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
●
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAUM2062
Vrije slag van voor- en achter-
remhendel controleren Voor
Achter
De vrije slag van de remhendel dient 9.0–
12.0 mm (0.35–0.47 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag vande remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha-dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10641
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsys-
teem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamaha
dealer.
1. Vrije slag voorremhendel
1. Vrije slag achterremhendel
1
ZAUM01071ZAUM0108
U1PHD0D0.book Page 15 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM