YAMAHA AEROX50 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: AEROX50, Model: YAMAHA AEROX50 2015Pages: 76, PDF Size: 3.6 MB
Page 21 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
er nog slechts één segment naast “E” is
overgebleven, gaat de indicator brandstof-
niveau branden. Vul zo snel mogelijk brand-
stof bij.OPMERKINGHet displaysegment met de letter ‘E’ (leeg)
blijft doorlopend branden en is geen indica-
tor van het brandstofniveau in de tank.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor het elektrische circuit van de
brandstofregeling.
Bij een probleem in het elektrische circuit
van de brandstofregeling gaan alle LCD-
segmenten van de brandstofmeter en de in-dicator brandstofniveau afwisselend knip-
peren. Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te controleren.
DAU1234B
Stuurschakelaars Links
Rechts
ZAUM0916
ZAUM0917
1. Claxonschakelaar “ ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Dimlichtschakelaar “ / ”
1. Startknop “ ”ZAUM0918
12
3
1
ZAUM0919
U1PHD0D0.book Page 6 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 22 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1132
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12901
Voorremhendel De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12951
Achterremhendel De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U1PHD0D0.book Page 7 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 23 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAUM2900
Tankdop en dop van het oliere-
servoir voor 2-takt injectiesme-
ring De tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-11.)Tankdop
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.
Dop oliereservoir voor 2-takt injectie-
smeringDe dop van het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering wordt losgetrokken om te ver-
wijderen.
Om de dop van het oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering aan te brengen wordt deze
vastgedrukt in de reservoiropening.
WAARSCHUWING
DWA10141
Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht. Door brandstoflekkage
ontstaat brandgevaar.
1. Tankdop
2. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmeringZAUM0920
1
2
1. Tankdop
1. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmeringZAUM0921
1
ZAUM0922
1
U1PHD0D0.book Page 8 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 24 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
DAU13221
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAUM2730
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveauZAUM0923
1
2
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
7.0 L (1.85 US gal, 1.54 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
1.0 L (0.26 US gal, 0.22 Imp.gal)
U1PHD0D0.book Page 9 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 25 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUM1151
2-takt injectiesmering Controleer of voldoende olie aanwezig is in
het reservoir voor 2-takt injectiesmering. Vul
indien nodig de voorgeschreven 2-takt in-
jectiesmering bij.OPMERKINGControleer of de dop op het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is aange-
bracht.
Aanbevolen olie:
2-takt injectiesmering (JASO-klasse
“FC” of ISO-klasse “EG-C” of “EG-
D”)
Oliehoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)ZAUM0204
U1PHD0D0.book Page 10 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 26 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU37650
Kickstarter Als de motor na indrukken van de startknop
niet wil starten, probeer dan m.b.v. de kick-
starter te starten. Klap om de motor te star-
ten het kickstartpedaal uit, beweeg dit met
uw voet iets naar beneden totdat de tand-
wielen aangrijpen en trap het pedaal dan
soepel maar krachtig omlaag.
DAUM2830
Zadels Duozadel
Openen van het duozadel1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.
OPMERKINGDruk de sleutel niet in terwijl u deze draait.3. Het duozadel komt automatisch om-
hoog.LET OP
DCAM1110
Zorg dat u alle voorwerpen van het duo-
zadel verwijdert voordat u dit opent.
Voorwerpen die achterblijven op het za-
del kunnen vallen en breken of bescha-
digd raken bij het openen van het zadel.
1. Kickstartpedaal
1
ZAUM0146
1. Duozadel
2. BestuurderszadelZAUM0926
2 1
1. Openen.ZAUM0943
U1PHD0D0.book Page 11 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 27 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Sluiten van het duozadel1. Klap het duozadel omlaag en druk het
vervolgens aan om het te vergrende-
len.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achterge-
laten.OPMERKINGControleer of het duozadel stevig is ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.Bestuurderszadel
Openen van het bestuurderszadel1. Open het duozadel.
2. Klap het bestuurderszadel omhoog.Sluiten van het bestuurderszadel
1. Klap het bestuurderszadel omlaag.
2. Sluit het duozadel.OPMERKINGControleer of het bestuurderszadel stevig is
vergrendeld alvorens te gaan rijden.
DAUM2800
Opbergcompartiment Onder het bestuurderszadel is een opberg-
compartiment aanwezig. (Zie pagina 3-11.)
WAARSCHUWING
DWA10961
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 185 kg (408 lb) voor het voertuig
niet.
LET OP
DCA10081
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.●
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
1. DuozadelZAUM0924
1
1. BestuurderszadelZAUM0925
1
1. OpbergcompartimentZAUM0927
1
U1PHD0D0.book Page 12 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 28 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
●
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
●
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
●
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opbergcom-
partiment.
Als u een helm wilt opbergen in het opberg-
compartiment, plaatst u de helm met de
voorkant naar voren.OPMERKING●
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet worden weg-
geborgen in het opbergcompartiment.
●
Laat uw scooter niet onbeheerd achter
met het zadel open.
DAU14833
Schokdemperunit afstellen (indi-
en aanwezig)Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring in de richting (a). Draai om de veervoor-
spanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken de stelring in de richting
(b).Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
WAARSCHUWING
DWA10221
Deze schokdemperunit is gevuld met
stikstofgas onder hoge druk. Lees de
onderstaande informatie zorgvuldig
door alvorens werkzaamheden uit te
voeren aan de schokdemperunit.●
Probeer de gascilinder niet te ope-
nen en blijf er verder vanaf.
●
Stel de schokdemperunit niet bloot
aan open vuur of een andere hitte-
bron. Hierdoor kan de gasdruk zo
hoog oplopen dat de unit explo-
deert.
●
Voorkom vervorming of beschadi-
ging van de cilinder. Schade aan de
cilinder zal resulteren in slechte
dempingsprestaties.
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
(b) (a)1ZAUM0961
1
2
3
4
2
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard: 2
Maximum (hard): 4
U1PHD0D0.book Page 13 Thursday, September 6, 2012 5:10 PM
Page 29 of 76

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
●
Werp een beschadigde of versleten
schokdemperunit niet zelf weg.
Breng de schokdemperunit voor elk
onderhoud naar een Yamaha-
dealer.
U1PHD0D0.book Page 14 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM
Page 30 of 76

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-9
2-takt injectiesmering Controleer het olieniveau in het oliereservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.3-10
Versnellingsbakolie Controleer de machine op olielekkage. 6-9
Koelvloeistof Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het koelsysteem op lekkage.6-10
Voorrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-15, 6-16, 6-16
U1PHD0D0.book Page 1 Thursday, August 30, 2012 10:45 AM