YAMAHA DT125R 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2002, Model line: DT125R, Model: YAMAHA DT125R 2002Pages: 96, PDF Size: 2.15 MB
Page 61 of 96

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellenDe bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 15 mm onder de
voetsteun staan, zoals te zien in de
afbeelding. Controleer de stand van het
rempedaal regelmatig en laat zo nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
a
1
1. Voetsteun
a. Bovenzijde van het rempedaal
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelDe vrije slag van de remhendel dient
2–5 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer vast.
2
1b
a
c
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Speling
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 60
Page 62 of 96

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DW000109
X@Als het rempedaal zacht of sponzig
aanvoelt, wijst dat erop dat er lucht in
het hydraulisch systeem zit. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha
dealer worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een nega-
tief effect op de remwerking, waardoor
u de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achterDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU00713
Afstellen van de remlichtscha-
kelaar achterremDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
b
a 1
2
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 61
Page 63 of 96

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00724
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicator zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Bekrachtig de rem en let op de stand
van de slijtage-indicator om de remblok-
slijtage te controleren. Wanneer een rem-
blok zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator de remschijf bijna raakt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
1
1. Slijtage-indicator
DAU03776
Controleren van
remvloeistofniveauBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
DAU00728
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicator, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Bekrachtig de rem en
let op de stand van de slijtage-indicator
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf bijna
raakt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
1
1. Slijtage-indicator
VOOR
ACHTER
VOOR
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 62
Page 64 of 96

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
DAU03976
Verversen van remvloeistofVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinders en de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer
ze lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar. 8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
ACHTERAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 63
Page 65 of 96

6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Aandrijfketting controleren op door-
buiging
1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a
a. Doorbuiging aandrijfketting
DAU03594
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los.
2. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelplaat aan beide uit-
einden van de swingarm richting a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelplaat aan beide uitein-
den van de swingarm richting ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
a b
2
1
1. Wielasmoer
2. Stelplaat
2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is. Doorbuiging aandrijfketting:
25–40 mm
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 64
Page 66 of 96

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:Controleer of beide stelplaten dezelfde
stand hebben zodat de wieluitlijning cor-
rect is.
DC000096
<>Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.3. Draai de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
90 Nm (9,0 m0kgf)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 65
Page 67 of 96

6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort voor-
afgaand aan elke rit te worden gecontro-
leerd. Smeer of vervang ook de gaskabel
volgens de intervaltijden gespecificeerd in
het periodiek onderhoudsschema.
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabelsDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
DW000112
X@Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 66
Page 68 of 96

6-30
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00774
Afstellen van de Autolube
pompDe Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd onder-
deel van de motor en moet door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden zoals vermeld in het
periodiek smering- en onderhoudssche-
ma.
DAU03370
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalenDe werking van het rem- en het schakel-
pedaal moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de pedaalschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendelDe werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 67
Page 69 of 96

6-31
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU02939
Controleren van de voorvorkDe conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt te worden gecon-
troleerd op de aangegeven tijden in het
periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Controleren van de conditie
DW000115
X@Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar
beneden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
DC000098
<>Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren.
DAU03165
Controleren en smeren van de
zijstandaardDe werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de
metaal-op-metaal contactvlakken moeten
zo nodig worden gesmeerd.
DW000113
X@Als de zijstandaard niet soepel
omhoog en omlaag beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer deze te contro-
leren of te repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 68
Page 70 of 96

6-32
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuur-
systeem te testen.
DAU01144
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
DAU00794
Controle van stuursysteemLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
DW000115
X@Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 69