YAMAHA DT125R 2002 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2002, Model line: DT125R, Model: YAMAHA DT125R 2002Pages: 96, PDF Size: 2.15 MB
Page 51 of 96

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
DW000067
X@Verwijder de koelvloeistofradiatorvul-
dop nooit terwijl de motor nog heet is.5. Monteer het paneel.OPMERKING:Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-45 nadere instructies vermeld.
DC000080
<>8Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, hierdoor kan
de motor worden beschadigd.
8Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koel-
vloeistof, anders wordt de motor
onvoldoende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
8Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivries percentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effec-
tief zijn.
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,35 L
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 50
Page 52 of 96

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03101
De koelvloeistof verversen1. Zet de motorfiets op een horizontale
ondergrond.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel B en
het paneel A. (Zie pagina 6-6–6-8
voor het verwijderen en aanbrengen
van de stroomlijn en het paneel).
3. Verwijder de borgbout voor de radia-
torvuldop en de vuldop zelf.
12
1. Blokkeeraanslag radiatordop
2. Radiatorvuldop
5. Haal de slang los aan reservoirzijde
en laat de koelvloeistof wegstromen
uit het reservoir.
6. Nadat de koelvloeistof is uitge-
stroomd moet het koelsysteem gron-
dig worden gespoeld met schoon
kraanwater.
7. Vervang de onderlegring van de
aftapplug als deze beschadigd is en
zet de aftapplug vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
1
1. Slang reservoir
4. Schuif een opvangbakje onder de
machine en verwijder de aftapplug
voor koelvloeistof.
1
1. Aftapplug koelvloeistof
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1,0 m0kgf)
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 51
Page 53 of 96

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8. Installeer de reservoirslang.
9. Giet de aanbevolen koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator tot hij vol is.10. Breng de radiatorvuldop weer aan.
11. Laat de motor een paar minuten
lopen. Zet de motor af en controleer
het koelvloeistofniveau in de radia-
tor. Als dit laag staat, vul dan koel-
vloeistof bij tot aan de rand van de
radiator.
12. Installeer de borgbout voor de radia-
torvuldop.
13. Vul het reservoir met koelvloeistof
tot het maximum niveau.
14. Installeer de reservoirdop en contro-
leer op lekkage van koelvloeistof.
OPMERKING:Als lekkage wordt gevonden, vraag dan
een Yamaha dealer om het koelsysteem
te inspecteren.15. Breng het stroomlijnpaneel en het
framepaneel aan.
DC000080
<>8Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, hierdoor kan
de motor worden beschadigd.
8Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koel-
vloeistof, anders wordt de motor
onvoldoende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
8Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivries percentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effec-
tief zijn.
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers
voor aluminium motoren
Mengverhouding water en antivries:
1:1
Totale hoeveelheid:
1,05 L
Inhoud reservoir:
0,35 L
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 52
Page 54 of 96

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04233
Reinigen van het
luchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-8 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven te verwijderen.
1
2
1. Schroef (×3)
2. Luchtfilterdeksel
4. Verwijder de vleugelmoer en haal
dan het luchtfilterelement los uit de
geleider.
5. Haal het sponsmateriaal uit de fra-
mehouder, reinig het in oplosmiddel
en wring dan het achtergebleven
oplosmiddel uit.
6. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het
luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.OPMERKING:Het sponsmateriaal moet nat zijn maar
mag niet druipen.
12
3
4
1. Geleidersteun filterelement
2. Framehouder luchtfilterelement
3. Sponsmateriaal
4. Vleugelmoer
3. Neem het filterelement uit het lucht-
filterhuis.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 53
Page 55 of 96

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
7. Trek het sponsmateriaal over de fra-
mehouder.
8. Breng het luchtfilterelement aan over
de geleider en zet dan de vleugel-
moer vast.
9. Steek het filterelement in het luchtfil-
terhuis.
10. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
11. Monteer het paneel.
DC000082
<>8Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuiger(s)
en/of de cilinder(s).
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerentalHet stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel afge-
steld volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Start de motor en laat een paar
minuten warmdraaien bij 1.000–
2.000 tpm, terwijl nu en dan het gas
wordt opengedraaid naar 4.000–
5.000 tpm.OPMERKING:De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef
te verdraaien.
DAU00629
Afstellen van de carburateurDe carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daarom
de meeste carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt. De afstelling die in het volgende
hoofdstuk is beschreven, wordt echter als
onderdeel van het routineonderhoud
beschouwd en kan wel door de eigenaar
worden uitgevoerd.
DC000094
<>De carburateur werd op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid getest.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische ken-
nis aanwezig is, kan de werking van de
motor achteruitgaan of wordt de motor
beschadigd.
Aanbevolen olie:
2-takt injectiesmering
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 54
Page 56 of 96

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
b
a
1
1. Gasstopschroef
Draai om het stationair toerental te
verhogen de schroef richting a.
Draai om het stationair toerental te
verlagen de schroef richting b.
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toeren-
tal niet haalbaar is volgens de hierboven
beschreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU00634
Vrije slag van de gaskabel
afstellenDe gaskabelspeling moet 3–5 mm.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.OPMERKING:Het stationair toerental moet correct zijn
afgesteld voordat de gaskabelspeling
wordt gecontroleerd en afgesteld.
a
a. Speling
Stationair toerental:
1.250–1.450 tpm
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai voor meer gaskabelspeling de
afstelmoer richting a. Draai voor
minder gaskabelspeling de afstel-
moer richting b.
3. Draai de borgmoer aan.
2
1
b
a
1. Borgmoer
2. Afstelmoer
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 55
Page 57 of 96

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04259
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
DW000082
X@8De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
8DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.
8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
DWA00012
X@De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
125 kPa
(1,25 kgf/cm
2
1,25 bar)150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)
90 kg–maximale
150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)175 kPa
(1,75 kgf/cm
2
1,75 bar)
Terreinrijden
125 kPa
(1,25 kgf/cm
2
1,25 bar)150 kPa
(1,50 kgf/cm
2
1,50 bar)
Maximale belasting*180 kg
178 kg (voor CH, A)
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 56
Page 58 of 96

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
1
2
1. Profieldiepte
2. Zijwand
DAU00681
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
8Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt
en dan zo snel mogelijk worden
vervangen door een nieuwe band
van goede kwaliteit.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
DW000078
X@8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
VOOR
Merk Maat ModelBRIDGESTONE
2.75-21 45P TW25
ACHTER
Merk Maat Model
BRIDGESTONE
4.10-18 59P TW44
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 57
Page 59 of 96

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00685
SpaakwielenLet bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 58
Page 60 of 96

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendelDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10–15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
12b
a c
1. Borgmoer (Koppelingshendel)
2. Stelbout
c. Speling
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
a
21
b
1. Borgmoer (Carter)
2. Stelmoer
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
3MB-9-D8(Dutch) 11/2/01 5:58 PM Page 59