YAMAHA EC-03 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: EC-03, Model: YAMAHA EC-03 2012Pages: 78, PDF Size: 2.13 MB
Page 51 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-3
2
3
4
5
6
789
7*
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
8 Scharnieras van
voorremhendel Smeren met lithiumvet.
9 Scharnieras van
achterremhendel Smeren met lithiumvet.
10 Middenbok Controleer de werking.
11 * Vo o r v o r k Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
12 * Schokdemperunit Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
13 *
Vo o r - e n
achterremschakelaar
Controleer de werking.
14 Bewegende delen
en kabels
15 * Snelheidsregelaar Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
16 * Lampen,
richtingaanwijzers
en schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
17 * Lawaai van de
motor Controleer op ongewone
geluiden die afkomstig zijn van
de motor.
Corrigeer indien nodig.
18 * Oplaadkabel en
stekker Controleer de toestand en ga na
of er sprake van beschadiging
is.
Vervang indien nodig.
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
1CB-9-DA-D0.book 3 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 52 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-4
1
2
3
4
5
6
78
9
DAU50143
Controleren op afwijkende
motorgeluiden Controleer de motor op afwijkende gelui-
den.OPMERKINGWanneer de machine op de middenbok
staat, kunt u de motor niet boven een be-
paalde snelheid laten lopen door de snel-heidsregelaar te draaien.
DAU50155
Snelheidsregelaar controleren Controleer de volgende punten voordat u
de snelheidsregelaar controleert.
Controleer of de sleutel in de stand
“OFF” staat. Draai langzaam aan de
snelheidsregelaar en controleer of
deze soepel beweegt en weer terug-
keert wanneer u deze loslaat.
Controleer op mogelijke sporen van
slijtage of schade rond de snelheidsre-
gelaar. Controleer ook of de bevesti-
gingsbouten van de
snelheidsregelaarhouder goed zijn
aangedraaid.
Zorg dat u bij wassen van de machine
geen water sproeit in de buurt van de
snelheidsregelaar. Als het gedeelte
rond de snelheidsregelaar erg vuil is,
gebruikt u een goed uitgewrongen
vochtige doek om dit te reinigen.
WAARSCHUWING
DWA15672
Rijd niet met de machine als u een pro-
bleem ondervindt met de werking van de
snelheidsregelaar. Laat de machine na-
kijken door een Yamaha-dealer. Als u de
machine bij problemen blijft gebruiken,
wordt het risico op een ongeval of scha-de aan apparatuur vergroot.1. Druk de achterremhendel in met uw linkerhand.
2. Draai de sleutel naar “ON”.
3. Annuleer de stand-bymodus door op een van de regelknoppen te drukken.
(Zie pagina 4-2.)
4. Controleer of de bedrijfsstatusindica- tor “RUN” wordt weergegeven en of de
machine in de rijmodus staat. (Zie pa-
gina 7-1 voor meer informatie over
“Voorbereidingen voordat u wegrijdt”
en “Wegrijden”.)
5. Controleer of de snelheidsregelaar en motor soepel werken tijdens versnel-
len door geleidelijk aan de snelheids-
regelaar te draaien terwijl u met de
machine rijdt. Als er een probleem is,
moet u de machine laten controleren
door een Yamaha-dealer.
1CB-9-DA-D0.book 4 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 53 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-5
2
3
4
5
6
789
DAU50674
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit voertuig is uitgerust met gietwielen en
binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10471
Laat sterk versleten banden door
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Voor: 200 kPa (2.00 kgf/cm
2, 29 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Maximale belasting*: 87 kg (192 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, baga- ge en accessoires
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van bandMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
12
Voorband:Maat:
60/100-12 36J
Fabrikant/model: INOUE RUBBER/MB80
Achterband: Maat:60/100-12 36J
Fabrikant/model: INOUE RUBBER/MB80
1CB-9-DA-D0.book 5 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 54 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-6
1
2
3
4
5
6
78
9
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
DAU22003
Gietwielen
WAARSCHUWING
DWA10610
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU22152
Vrije slag van voor- en
achterremhendel afstellen De vrije slag van de voor- en achterremhen-
del moet op de aangegeven posities wor-
den gemeten.
Voor1. Voorremhendel
2. Vrije slag remhendel
1
2
1CB-9-DA-D0.book 6 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 55 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-7
2
3
4
5
6
789
Achter
Controleer de vrije slag van de voor- en
achterremhendel regelmatig en stel indien
nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de rem-
hendel. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.Voor
Achter
WAARSCHUWING
DWA10650
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaaris volgens de beschreven werkwijze.
DAU22361
Controleren van voor- en
achterremschoenen Voor
Achter
1. Achterremhendel
2. Vrije slag remhendelVrije slag voorremhendel:
10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in)
Vrije slag achterremhendel:
10.0–20.0 mm (0.39–0.79 in)
1
2
1. Stelmoer vrije slag voorremhendel
1. Stelmoer vrije slag achterremhendel
(a)
(b)
1
1
(a)
(b)
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
1 2
1
2
1CB-9-DA-D0.book 7 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 56 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-8
1
2
3
4
5
6
78
9
De voor- en achterremschoenen moeten
worden gecontroleerd op slijtage volgens
de intervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Elke rem heeft een eigen slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te demonteren.
Bekrachtig de rem en let op de stand van de
slijtage-indicator om de remschoenslijtage
te controleren. Wanneer een remschoen
zover is afgesleten dat de slijtage-indicator
bij de slijtagelimiet komt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]
DAU43631
Voor- en achterremhendel
smeren Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
1CB-9-DA-D0.book 8 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 57 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-9
2
3
4
5
6
789
DAU23192
Middenbok controleren en
smeren De werking van de middenbok moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de scharnierpunten en de metaal-op-me-
taal contactvlakken moeten indien nodig
worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA11301
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over demachine kunt verliezen.
DAU42081
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen en beschadigingen.
Om de werking te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:Lithiumvet
1CB-9-DA-D0.book 9 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 58 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-10
1
2
3
4
5
6
78
9
LET OP
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU45511
Stuursysteem controleren Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursys-
teem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok. WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23291
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
1CB-9-DA-D0.book 10 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 59 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-11
2
3
4
5
6
789
DAU23798
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven. 1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen. 2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1
1
2
1CB-9-DA-D0.book 11 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分
Page 60 of 78

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
8-12
1
2
3
4
5
6
78
9
4. Breng een nieuwe koplampgloeilampaan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de stekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24133
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen 1. Verwijder de lamplens van het rem-licht/achterlicht door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te
draaien. 3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroe- ven aan te brengen. LET OP: Draai
de schroeven niet te vast, hierdoor
kan de lens breken.
[DCA10681]
1. Gloeilamphouder
1
1. Lamplens achterlicht/remlicht
2. Schroef
1
2
1. Gloeilamp remlicht/achterlicht
1
1CB-9-DA-D0.book 12 ページ 2012年5月7日 月曜日 午前10時57分