YAMAHA FJR1300AS 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: FJR1300AS, Model: YAMAHA FJR1300AS 2013Pages: 120, PDF Size: 3.7 MB
Page 61 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-46
3
Met de motor uit:
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Beweeg de zijstandaard omlaag.
3. De startschakelaar/noodstopschakelaar moet op “ ” staan.4. Draai de sleutel naar “ON”.
5. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
6. Knijp de voor- of achterrem in en houd deze vast.
7. Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omhoog.
9. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
10. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
11. Beweeg de zijstandaard omhoog.
12. Laat de rem los.
13.
Druk op de “ ”-zijde van de startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar, een remlichtschakelaar of
het YCC-S-systeem werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Een remlichtschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA
NEE JA NEE JA NEE
OPMERKINGHet controlelampje/waarschuwingslampje
tractieregeling “TCS” kan gaan branden, maar
dit wijst niet op een storing.
WAARSCHUWING
•
•Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.
U1MDD0D0.book Page 46 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 62 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-47
3
DAU39655
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
WAARSCHUWING
DWA14360
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, dient u te controleren of
de dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aangebracht als het contact niet
wordt gebruikt.LET OP
DCA15431
Het accessoire dat is aangesloten op het
gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires moet niet worden gebruikt ter-
wijl de motor uit staat en de belasting
mag niet meer bedragen dan 30 W (2.5
A), anders kan de zekering doorbranden
of de accu ontladen raken.Dit voertuig is uitgerust met een ge-
lijkstroom aansluitcontact in de accessoire-
box.
Een 12V-accessoire dat is aangesloten op
dit aansluitcontact, kan worden gebruikt
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat,
maar mag alleen worden gebruikt wanneer
de motor draait. Gebruiken van het gelijkstroom aansluit-
contact voor accessoires
1. Open het deksel van de accessoire-
box. (Zie pagina 3-37.)
2. Draai de sleutel naar “OFF”.
3. Verwijder het deksel van het aansluit-
contact.
4. Zet het accessoire uit.
5. Plaats de stekker van het accessoire in het aansluitcontact. 6. Draai de sleutel naar “ON” en start de
motor. (Zie pagina 5-1.)
7. Zet het accessoire aan.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1
1. Gelijkstroom aansluit contact voor accessoi-
res
1
U1MDD0D0.book Page 47 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 63 of 120

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15597
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en p rocedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.
Controleer de tankbeluchtingsslang/over
loopslang op obstakels, scheuren of be-
schadiging en controleer de slangaansluiting. 3-31, 3-32
Motorolie Controleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.
6-13
Cardanolie Controleer de machine op olielekkage. 6-15
Koelvloeistof Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeist
of bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-16
U1MDD0D0.book Page 1 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 64 of 120

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
Voorrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven ty pe remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-23, 6-24
Achterrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven ty pe remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-23, 6-24
YCC-S-koppeling Controleer de werking.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven ty
pe remvloeistof bij tot aan het voorge-
schreven niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-22, 6-24
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de
vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-18, 6-26
Bedieningskabels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig. 6-26
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 6-19, 6-21
ITEM
CONTROLES PAGINA
U1MDD0D0.book Page 2 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 65 of 120

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
Rem- en schakelpedalen Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-26
Remhendel Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het hendelscharnierpunt. 6-27
Middenbok, zijstandaard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-27
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
—
Zijstandaardschakelaar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 3-44
ITEM CONTROLES PAGINA
U1MDD0D0.book Page 3 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 66 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU47150
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU55471
Starten van de motor
WAARSCHUWING
DWA16410
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling is ingeschakeld.
Anders kan de machine plotseling gaan
rijden wanneer u de motor start, wat kan
leiden tot controleverlies en een moge-
lijk ongeval.Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard omhoog
of omlaag is.
●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschakelaar/nood-
stopschakelaar op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
U1MDD0D0.book Page 1 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 67 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Controlelampje tractieregeling
●
Controlelampjes cruise control
●
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
●
Terugschakelcontrolelampje
●
Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem
●
Controlelampje stopmodus
●
Controlelampje startblokkering
OPMERKINGAls de stopmodus is geactiveerd terwijl de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, is de st-
opmodus nog steeds geactiveerd en blijft
het controlelampje branden.LET OP
DCA11833
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-
lampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17681
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar, terwijl u de
voor- of achterrem bekrachtigt.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden achter-
een draaien.
LET OP
DCA11042
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
U1MDD0D0.book Page 2 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 68 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU55481
Schakelen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.Om te schakelen kunt u het schakelpedaal
gebruiken of de handschakelhendel. Zie pa-
gina 3-26 voor een uitleg over het YCC-S-
systeem, pagina 3-27 voor de bediening
van het schakelpedaal en pagina 3-27 voor
de bediening van de handschakelhendel.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING●
Als u de versnellingsbak in de vrijstand
wilt zetten, drukt u het schakelpedaal
herhaaldelijk omlaag of duwt u her-
haaldelijk tegen de “ ”-zijde van de
handschakelhendel totdat het vrij-
standcontrolelampje gaat branden.
●
Wanneer u vanuit de vrijstand naar de
1e versnelling schakelt, moet het mo-
tortoerental lager zijn dan ongeveer
1300 tpm en moet de zijstandaard om-
hoog staan.
●
Opschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te laag is.
●
Terugschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te hoog is.
●
Om schade aan de YCC-S-koppeling
te voorkomen, gaat
het terugschakel-
controlelampje knipperen als het nodig
is om terug te schakelen. Als dit ge-
beurt, schakel dan terug totdat het
controlelampje stopt met knipperen.
●
Wanneer de stopmodus is geacti-
veerd, wordt automatisch terugge-
schakeld wanneer de machine tot
stilstand komt.
LET OP
DCA17950
Rijd niet lange tijd met afgezette motor,
ook niet met de versnellingsbak in de
vrijstand, en sleep het voertuig niet over
lange afstanden. De versnellingsbak
wordt alleen afdoende gesmeerd terwijl
de motor draait. Door onvoldoende sme-
ring kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1. Handschakelhendel
2. Vrijstand
1
2N
1 2345
U1MDD0D0.book Page 3 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 69 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:●
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
●
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
●
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17123
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 4500
tpm maken. LET OP: Na 1000 km (600 mi)
moeten de motorolie en de eindover-
brengingsolie worden ververst en moet
de oliefilterpatroon of het oliefilterele-
ment worden vervangen.
[DCA10332]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 5400
tpm draaien. 1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10310
●
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
●
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
U1MDD0D0.book Page 4 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 70 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU40582
Parkeren Wanneer u parkeert, stop dan de motor
door het contactslot op “OFF” te zetten en
verwijder de sleutel.OPMERKINGAls u het contactslot op “OFF” zet terwijl een
versnelling ingeschakeld is, dan is het ach-
terwiel niet te bewegen.
WAARSCHUWING
DWA14522
●
Stop de motor altijd met het con-
tactslot. Als u in een noodsituatie
de noodstopschakelaar gebruikt,
bekrachtig dan de voor- of achter-
rem terwijl het contactslot nog aan
staat, aangezien enkele seconden
na uitschakelen van de motor auto-
matisch wordt ontkoppeld zodat het
achterwiel vrij kan bewegen.
●
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
●
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
●
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U1MDD0D0.book Page 5 Monday, February 18, 2013 10:45 AM